Naar de content

Prehistorisch graf bewijst lange overgangsfase naar landbouw

Archeocare

Archeologen ontdekten een familiegraf van 5600 jaar oud bij opgravingen in Tiel. Overblijfselen van familiegraven uit deze periode zijn uiterst zeldzaam. Gezamenlijk begraven was meer iets voor boerengemeenschappen buiten ons rivierengebied.

Opgraving prehistorisch graf Tiel, 2017. De opgravingen vonden plaats voorafgaand aan de uitbreiding van bedrijvenpark Medel.

Jan Bouwhuis

Het familiegraf is gevonden tijdens archeologisch onderzoek voor de uitbreiding van bedrijvenpark Medel bij Tiel. Ook kwamen sporen van een kleine nederzetting boven de grond. Op dertig meter afstand van het grafveld stond minimaal een groot huis, waarin waarschijnlijk meerdere families woonden. Hiertussen liep een riviertje, waarin afval is opgegraven zoals resten vuursteen en dierlijke botten. Onderzoek moet aantonen op welke dieren de bewoners jaagden en welke ze als vee hielden.

“We weten dat het vuursteen uit het huidige Limburg komt, waar boeren woonden. De bewoners hadden daar dus contacten mee. Van de zuiderlingen keken ze het principe van de landbouw af en namen ze ook culturele zaken over, zoals rituelen en de collectieve manier van begraven”, vertelt Sebastiaan Knippenberg. Hij nam als archeoloog bij Archol deel aan het opgraven van het graf en de nederzetting. Boerengemeenschappen begroeven hun doden namelijk al bij elkaar in een graf, in plaats van individueel. In het rivierengebied was dit echter een nieuwe ontwikkeling.

Eigenwijs

Wanneer je naar het West-Europa van 5600 jaar geleden kijkt, zie je dat de mensen in het Nederlandse rivierengebied en aan de kust zich anders gedroegen dan mensen in de gebieden om hen heen. In het huidige Groot-Brittannië, Scandinavië, Duitsland en het zuiden van Brabant en Limburg vond rond 4000 voor Christus de overgang van jagers-verzamelaars naar landbouw en veeteelt plaats. Dit was een vrij abrupte breuklijn: boer zijn werd al snel de overheersende levensstijl. Maar niet in onze gebieden, legt Luc Amkreutz uit. Hij is conservator collectie Nederland Prehistorie bij het Rijksmuseum van Oudheden.

“In het rivierengebied, middenin die gebieden met hardcore boeren, zien we een stel eigenwijze mensen. Zij gaven een compleet eigen draai aan hun leven en combineerden landbouw met ouderwets jagen en verzamelen. Dat is ook terug te zien in Tiel. We dachten heel lang dat het landbouwbestaan superieur was. In andere gebieden zien we namelijk dat mensen, zodra ze boer konden worden, de rest van de activiteiten over de schutting gooiden. De nadruk kwam dan vrijwel direct op landbouw en veeteelt te liggen. Dat de overgang van jagen-verzamelen naar grotendeels landbouw hier zo’n tweeduizend jaar heeft geduurd is echt een unieke situatie.”

In het atelier van Archeocare maakt een vrouw botten schoon. Deze zijn in een prehistorisch graf in Tiel gevonden.

Schoonmaak prehistorisch graf Tiel in atelier van Archeocare. Het graf lag oorspronkelijk vlak onder het maaiveld. Door overstromingen kwam een 1,5 meter dikke kleilaag over het graf te liggen. Dit zorgde ervoor dat de botten beschermd werden, maar door het gewicht van de klei zijn de botten samengeperst en gebroken.

Archeocare

Familiegraf

Bij de overgang naar een vaste landbouwlocatie werd familie cruciaal om een succesvolle boer te zijn volgens Amkreutz: “Als boer kan je het niet alleen. Je moet op anderen vertrouwen om de oogst binnen te halen en je bezittingen te beschermen tegen overvallen.” Archeologen zien in het gezamenlijk begraven van familieleden, in plaats van individuele graven, dan ook het groeiende belang van familiebanden. Deze ontwikkeling vond ook plaats in het rivierengebied. Maar naast wat landbouw erbij doen, bleven de bewoners daar vooral jagen en vissen.

Volgens Steffen Baetsen, als fysisch antropoloog betrokken bij het onderzoek, zijn er meerdere redenen om te veronderstellen dat we in Tiel met een familiegraf te maken hebben. “Aan de hand van het aantal gebitselementen hebben we kunnen vaststellen dat het om minimaal acht personen gaat, waaronder twee kinderen. Waarschijnlijk zijn het er meer, maar je vindt nooit alles terug natuurlijk. Aan de kenmerken van de bekkenfragmenten zien we ook dat het om mannen en vrouwen gaat. Vanwege deze gemengde samenstelling denken we dat het hier een familie betreft.”

Een belangrijk argument dat het hier om een familiegraf gaat en niet om een massagraf na een geweldsdelict, is het tijdsverschil tussen momenten van begraven. Baetsen: “Aan de beroering van het graf is te zien dat eerder overledenen opzij zijn geschoven om ruimte te maken voor nieuwe doden. Indien het om een massagraf zou gaan, dan zouden alle mensen tegelijkertijd zijn begraven én zou je sporen van geweld moeten zien op de botresten. Dat is nu niet het geval.”

De onderzoekers weten pas zeker of het een familie betreft wanneer de botresten onderworpen zijn aan DNA-onderzoek. Dit is cruciaal voor onze kennis over deze periode, aangezien er maar één ander groot familiegraf is gevonden, op Schokland. Dat was echter in veel slechtere staat dan dit graf in Tiel. Het onderzoek gaat alleen nog minimaal twee jaar in beslag nemen, dus op de antwoorden moeten we nog even wachten. Voor nu zijn de resten uit het graf te zien in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

ReactiesReageer