Naar de content

Orgaan krijgt opknapbeurt

Sverre Frederiksen

Honderden patiënten wachten op een donororgaan. Het aanbod is onvoldoende en de kwaliteit van de beschikbare organen daalt. Groningse onderzoekers bekijken of de keuring van donororganen beter kan en of ze organen kunnen opknappen.

De twee varkensnieren zijn 24 uur gekoeld en hebben zuurstof gekregen. Nu is het tijd om ze aan de warme perfusiemachine te hangen. Anne van Kessel, voor NEMO Kennislink

“Ik ga nu een stukje van de nier afsnijden”, zegt geneeskundestudent Baran Ogurlu in het chirurgisch laboratorium van het UMC Groningen (UMCG). Twee grijzige varkensnieren liggen op een met wit gaas beklede bak. De nieren komen uit het slachthuis en zouden anders zijn weggegooid. “Gisterochtend heb ik ze opgehaald en doorgespoeld met een vloeistof van vier graden, zodat het varkensbloed eruit ging. Vervolgens heb ik ze aan deze machines gekoppeld, die de nieren op tien graden koelen en ze zuurstof toedienen, de zogeheten koude perfusie.” Hij wijst naar twee piepschuimen koelboxen met een pompje erin. “Daar hebben ze nu precies 24 uur in gelegen.” De kou remt de stofwisseling en daardoor blijft het orgaan goed.

Ogurlu snijdt voorzichtig verschillende stukjes van de nieren. Zijn collega-student Isa van Tricht legt ze op een filterpapiertje. Boven op het biopt komt nog een filterpapiertje, waarna Van Tricht de stukjes in vloeibare stikstof bevriest. Ogurlu: “Met deze stukjes doen we een aantal analyses om te controleren of de nier beschadigd is.” Dat doen ze om te kijken of de volgende stap de kwaliteit van de nier verbetert.

Voor die volgende stap koppelen Ogurlu en Van Tricht de nieren aan twee verschillende perfusiemachines. “De ene machine warmt de nier geleidelijk op naar 37 graden. De andere machine stelt de nier direct aan die temperatuur bloot”, legt Ogurlu uit. Beide machines zijn zogeheten normotherme perfusiemachines: ze houden het orgaan op de menselijke lichaamstemperatuur.

Ogurlu en Van Tricht nemen biopten van de twee nieren om de kwaliteit te onderzoeken. Anne van Kessel, voor NEMO Kennislink

Uit onderzoek is gebleken dat een abrupte stijging in temperatuur en druk kan leiden tot orgaanschade. Ogurlu: “Het idee is dat als je het geleidelijk doet, het beter is voor de nier. Ik kijk nu naar hóé geleidelijk je dat dan moet doen en daarom test ik drie verschillende opwarmsnelheden. Vandaag doen we er daar één van. Zie het als een warming-up van een topsporter. Heeft die warming-up zin? En zo ja, hoe moet die er dan uitzien?”

Afgekeurde organen

Nederlanders worden steeds ouder en dikker. Daarmee neemt ook de kans op ziektes als kanker, hart- en vaataandoeningen en diabetes toe. Die ziektes en vergrijzing vergroten de kans dat patiënten op een dag een donororgaan nodig hebben. “Vijftig jaar geleden kwamen de meeste donororganen van jonge mannen die waren omgekomen bij een verkeersongeval”, zegt transplantatiechirurg Cyril Moers. “Tegenwoordig zijn potentiële orgaandonoren ouder en daardoor wordt een derde van de organen afgekeurd”, vult hoogleraar Experimentele Transplantatiechirurgie Henri Leuvenink aan. Een hart van een oude patiënt wordt vaak afgekeurd, net als organen van mensen die ziek zijn geweest.

De vraag is of dat terecht is. De afgelopen weken beschreven we bij NEMO Kennislink manieren om het orgaantekort op te lossen, bijvoorbeeld met behulp van dierlijke organen, of met behulp van menselijke organen die in dieren groeien. Maar volgens de onderzoekers in het UMCG kan het simpeler. Volgens hen is er veel winst te behalen door beter te kijken naar welke organen geschikt zijn voor transplantatie en door afgekeurde organen op te knappen.

“Een orgaan is zo kostbaar”, zegt Moers. “Het gaat me echt aan het hart om die te moeten afkeuren.” Daarom kijken de Groningers of ze die afweging objectiever kunnen maken, want nu maakt een transplantatiechirurg die afweging op het oog. Moers: “Dat kan bijvoorbeeld door het orgaan eerst aan de perfusiemachine te hangen en te meten hoe het presteert. Een orgaan van iemand van zeventig met een gezonde levensstijl kan beter zijn dan een orgaan van een vijftiger met een heel ongezonde levensstijl.” Het UMCG ontvangt regelmatig afgekeurde levers die andere ziekenhuizen niet willen. Soms blijkt het orgaan na een check aan de perfusiemachine toch geschikt voor transplantatie. “Door perfusie hebben we al 40% meer levers kunnen transplanteren”, zegt Leuvenink.

Als de afgekeurde organen de extra test in het UMCG niet doorstaan, zit er voorlopig niets anders op dan ze te vernietigen. De wetenschappers hopen daar in de toekomst verandering in te brengen. Enerzijds door de keuring nog nauwkeuriger te maken: door de hele perfusieopstelling bijvoorbeeld in een MRI-scanner te plaatsen kunnen de onderzoekers in de nier kijken en bepalen welke delen goed of minder goed functioneren.

Anderzijds willen ze met experimenten achterhalen of organen opknappen aan de koude- en/of de warmeperfusiemachine. Ook dat moet uiteindelijk leiden tot meer donororganen. Om hier achter te komen onderzoeken ze hoe de slachtorganen van dieren op verschillende stappen reageren.

De nier ligt aan de warme perfusiemachine. Hij plast echt. Anne van Kessel, voor NEMO Kennislink

Plassend orgaan

“Zie je de nier al roze kleuren?”, vraagt Ogurlu in het lab. We kijken naar een nier in een bak met een rode vloeistof. “Dat is kunstmatig bloed”, legt hij uit. “Op die manier lijkt de situatie het meest op die in het menselijk lichaam.” De nier is met slangetjes aangesloten op een pomp, die zuurstof en voedingsstoffen door het orgaan stuwt en afvalstoffen afvoert. “Kijk, hij plast echt”, zegt Ogurlu, terwijl hij naar de vloeistof wijst die via een slangetje in een glazen flesje belandt. Het ziet eruit als roosvicee. “Elk uur nemen we samples van het bloed en de urine om de nierfunctie te bepalen.”

De apparaten die Ogurlu gebruikt zijn heel vergelijkbaar met de apparaten die nu al in het ziekenhuis worden gebruikt. “Door dezelfde apparaten in het lab als in de kliniek te gebruiken, is het onderzoek heel translationeel”, legt Leuvenink uit. Dat wil zeggen dat de resultaten straks makkelijk zijn toe te passen in de operatiekamer.

Bewaartijd verlengen

Zowel nieren als harten en levers worden regelmatig aan perfusiemachines gekoppeld. Maar bij welke perfusievorm de organen het meeste baat hebben, is nog niet duidelijk. Daarnaast onderzoeken de Groningse wetenschappers of het nut heeft om tijdens de perfusie medicatie of stamcellen toe te dienen en kijken ze of ze te vette levers kunnen ontvetten. Allemaal met als doel meer organen beschikbaar te maken.

Dat perfusieonderzoek gebeurt ook op andere plekken. Vorig jaar toonden Zwitserse onderzoekers aan dat een nieuwe machine menselijke levers tot een week buiten het lichaam in leven kon houden, en de kwaliteit van de levers kon verbeteren. Het door hen ontwikkelde systeem hield de lever op 34 graden en mat doorlopend de bloedsuikerconcentratie. Ook spoot het de hormonen insuline of glucagon in wanneer dat nodig was. Een dialyse-unit filterde de afvalstoffen uit het bloed en een pomp blies vijftien keer per minuut een ballon onder de lever op, waardoor de lever in beweging bleef, net als in een lichaam.

De perfusiemachine die gebruikt wordt lijkt sterk op de machine die artsen in het ziekenhuis gebruiken. Anne van Kessel, voor NEMO Kennislink

Perfusie kan niet alleen handig zijn om organen te controleren of te herstellen, maar ook om de bewaartijd te verlengen. In 2019 lieten Amerikaanse wetenschappers zien dat superkoeling de bewaartijd tot 27 uur kan verlengen. Hierbij wordt een lever onder min 4 graden Celsius bewaard en daarna gekoppeld aan een koude perfusiemachine. “Door die tijdswinst kun je een operatie bijvoorbeeld uitstellen van de nacht naar de ochtend”, zegt Moers. “Chirurgen werken nu vaak ’s nachts. Dat heeft impact op je gezondheid. Mensen zijn niet gemaakt om ’s nachts te werken.” Bovendien is het handig als er meerdere organen tegelijkertijd beschikbaar komen, maar er onvoldoende operatiekamers en operatieteams zijn.

Vier uur nadat Ogurlu en Van Tricht de nieren aan de machines hebben gekoppeld, mogen ze eraf. De studenten nemen nog wat biopten, om te kijken of de organen zijn opgeknapt ten opzichte van de beginsituatie. En daarna zit het erop. Voorlopig doen ze hun onderzoek met slachtorganen. Van Tricht: “Als dit goed blijkt te werken, willen we verder met afgekeurde menselijke organen en uiteindelijk hopen we dit natuurlijk toe te passen bij alle donororganen.” Moers sluit af: “Natuurlijk zou het mooi zijn als dit lukt. Maar we moeten niet vergeten dat we nog steeds weinig orgaandonoren hebben. Weinig mensen staan met ‘ja’ in het Donorregister. Dat is het grootste probleem. Als iedereen met ‘ja’ geregistreerd zou staan, dan was dit onderzoek niet nodig.”

ReactiesReageer