Het is bijna zover: wanneer iedereen middels de Nationale Wetenschapsagenda kan laten weten waar de Nederlandse wetenschap zich de komende tijd mee bezig zou moeten houden. We zagen Alexander (Rinnooy Kan) en Beatrice (de Graaf) al bij De wereld draait door en in de NRC. Deze voorzitters van de Nationale Wetenschapsagenda dragen met verve hun boodschap uit: ‘Laat weten wat je belangrijke wetenschappelijke vragen vindt, want zo zorgen we dat de wetenschap zich in ieder geval bezig houdt met wat Nederland echt belangrijk vindt’. Goed idee?
Dat is een prikkelende oproep. Als makers van Kennislink denken we elke dag wel eens: ‘hoe zit dat eigenlijk?’ Onze lezers hebben precies hetzelfde, weten we. Bij het maken van de twee Kennislink-vragenboeken maakten we immers gebruik van honderden vragen van lezers. ‘Waarom worden mannen kaal?’, ‘waarom drinken we zoveel koffie?’, ‘zijn elektrische auto’s beter voor het milieu?’, ‘hoe sprak de oermens?’
We hebben wetenschappers gebeld, we hebben wetenschappelijke artikelen en boeken gelezen en we hebben het antwoord zo begrijpelijk mogelijk opgeschreven. Het blijkt steeds weer dat ‘we’ met ons allen heel veel weten, en dat kennis zich razendsnel ontwikkelt.
Dat is goed, want kennis is de belangrijkste grondstof voor onze economie. Het is de grootste leverancier van dingen die ons leven makkelijker, plezieriger en interessanter maken. Het is de go-to partner voor alle grote uitdagingen waar de maatschappij voor staat. Het is een blijvende bron voor fascinatie en inspiratie.
Maar is het eigenlijk wel een goed idee om gewone burgers te vragen wat de wetenschap moet onderzoeken? Moet je dat niet overlaten aan wetenschappers, en het liefst aan de knapsten? Zij kunnen beoordelen wat we nog niet weten, maar wel zouden kunnen weten. Of waar wij in Nederland juist goed in zijn.
Nederland doet op veel gebieden goed mee, maar voor sommige interessante vragen is het logischer als onderzoeksgroepen in het buitenland zich er op storten. Cynici gaan verder in hun kritiek en insinueren dat dit initiatief een dekmantel is voor bezuiniging. Of ze fluisteren dat het een poging is van de politiek om controle te krijgen op onafhankelijke wetenschap.
Er zijn dus bedenkingen, maar toch is het een goed idee om het publiek hierbij te betrekken. Natuurlijk moeten vooral wetenschappers onderzoeksvragen verzinnen. Ook Alexander en Beatrice onderstrepen het belang van ongebonden fundamenteel onderzoek. Maar voor wetenschappers is het ook goed om te weten wat Nederlanders belangrijke vragen vinden.
Voor burgers is het goed betrokken te worden bij wetenschap. Dat past bij deze tijd waarin communicatie echt tweerichtingsverkeer wordt, en participatie door burgers gemeengoed. Het is een waardevolle stap in een proces waarbij samenleving en wetenschap duurzaam in gesprek gaan over wensen en prioriteiten. Dat de eerbiedwaardige en onafhankelijke KNAW de vertaling gaat maken van de individuele vragen naar de officiële samenvatting, moet de cynici de mond snoeren.
Het is een goed idee van de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen om de Nationale Wetenschapsagenda mede te laten bepalen in samenspraak met ons, het algemene publiek. Toch kan dit goede idee nog uitdraaien op een teleurstelling door een slechte uitvoering. Als leuke concrete vragen worden samengevat in grote grijze containervragen. Als je als vragensteller geen idee hebt wat er verder met je vraag gebeurt. Als er wel ergens al een antwoord op jouw vraag bestaat, maar jij komt het nooit te weten.
Het zou nog teleurstellender zijn als deze hele operatie vooral een publicitaire stunt zou blijken te zijn, alleen om politiek goeie sier te maken met trendy begrippen als ‘publieksparticipatie’. Als we na het sluiten van de inzendtermijn weer voor jaren klaar zijn met participeren. Dat zou de cynici in de kaart spelen en het aanzien van alle betrokkenen schaden. Dat kan niet de bedoeling zijn van coryfeeën als Alexander en Beatrice.
Dus, als Kennislinkers zeggen we dan: doe mee en stel jezelf de vraag ‘wat zou ik nu écht uitgezocht willen hebben?’ Je gedachten gaan direct malen, allerlei criteria en overwegingen flitsen door je hoofd. Gezondheid, nieuwsgierigheid, economisch belang, historische context, praktisch nut. Wat maakt voor jou een vraag tot een echt belangrijke vraag? Je vindt een vraag. Je zoekt even op Kennislink of het antwoord toevallig een keer voorbij is gekomen. Je stuit op nieuwe informatie. Je vind een nog betere formulering. En dan ga je naar Wetenschapsagenda.nl en stuurt hem in. En met ons allen zeggen we tegen de Nationale Wetenschapsagenda: dit is een eerste stap in het betrekken van het publiek, laat het niet de laatste zijn.