Naar de content

Onsterfelijke mensen met dure varkensorganen - en andere doemscenario’s

Een tekening van twee mensen die in een laboratorium werken. Op de achtergrond zijn twee schilderijen met varkens te zien.
Een tekening van twee mensen die in een laboratorium werken. Op de achtergrond zijn twee schilderijen met varkens te zien.
Sverre Frederiksen

Als we menselijke organen in varkens kunnen kweken, creëren we dan verschrikkelijke wezens? Krijgen alcoholverslaafden elk jaar een nieuwe lever? In gesprek met argumentatiespecialist Paula Steenwinkel over (ir)reële doemscenario’s.

Als je ernstig ziek bent, is een orgaantransplantatie soms je enige kans op overleven. Maar de wachtlijsten voor een donororgaan zijn lang. We kampen in Nederland al jaren met een orgaantekort, niet iedereen wordt op tijd geholpen. Sinds de nieuwe Donorwet is ingevoerd, verwachten politici een terugloop van de wachtlijsten. Ondertussen doen wetenschappers gedreven onderzoek naar alternatieven om het tekort aan donororganen tegen te gaan.

Donordieren zijn zo’n mogelijk alternatief. Wetenschappers zoeken naar manieren om dieren zo aan te passen dat er organen en weefsels in groeien die geschikt zijn voor transplantatie naar mensen. Op dit moment is dat onmogelijk, bovendien is het wettelijk verboden, maar door snelle ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie komt de mogelijkheid wel dichterbij. Wat doen we als over 30 jaar blijkt dat het kan? Willen we het dan ook? Daarover gaat de Donordier-dialoog. Dit najaar organiseren NEMO Kennislink en het Rathenau Instituut kleine en grote dialoogbijeenkomsten met verschillende groepen Nederlanders.

Ter voorbereiding op deze dialoogbijeenkomsten organiseerde het Rathenau Instituut vijf online gesprekken met zes tot acht deelnemers die een bepaalde groep vertegenwoordigen: nierpatiënten, wetenschappers, transplantatie-deskundigen, de Raad voor Dierenaangelegenheden en ‘gewone’ burgers zonder specialistische kennis. Zij gingen met elkaar in dialoog over een fictief toekomstscenario en de wenselijkheid van donordieren.

In dit artikel komen uitspraken voorbij uit de verschillende gesprekken. De gesprekken werden in vertrouwelijke sfeer gevoerd. De deelnemers wisten dat er een journalist aanschoof, maar om openheid te bevorderen, is ervoor gekozen om de deelnemers geanonimiseerd op te voeren in onze journalistieke publicaties. Bovendien zijn de gesprekken onderdeel van een wetenschappelijke studie, waarin het gebruikelijk en wenselijk is om persoonsgegevens van respondenten te beschermen.

Een afbeelding van een persoon en een varken. Tussen hen zijn organen afgebeeld.

Toekomstscenario 2051: het donortekort in Nederland is opgelost, omdat we erin zijn geslaagd menselijke levers te kweken in varkens.

Sverre Frederiksen

Een varken als zorgverzekering

In elk gesprek bespreken de deelnemers een fictief toekomstscenario dat werd ontwikkeld door het Rathenau Instituut. In dat scenario bevinden we ons in het jaar 2051. Het donortekort in Nederland is opgelost, omdat we erin zijn geslaagd menselijke levers te kweken in varkens (lees meer over dat toekomstscenario in dit artikel, en laat ons weten welk gevoel dit bij jou oproept). Tijdens de gesprekken met burgers, experts en patiënten blijkt dat sommige deelnemers die toekomst minder rooskleurig voor zich zien.

Het lijkt misschien logisch: het donortekort verdwijnt als er meer donororganen beschikbaar zijn. Maar is dat wel zo? Volgens sommige deelnemers zullen de wachtlijsten door nieuwe mogelijkheden met donordieren niet afnemen maar toenemen, omdat organen makkelijker vervangbaar worden. “Aanbod creëert vraag”, zegt een transplantatiechirurg in het gesprek met transplantatie-deskundigen. “Waarom zou je nog ingewikkelde kankerbehandelingen uitvoeren als je ook het aangetaste orgaan kan vervangen?”

“Nu moeten we de indicatie voor orgaandonatie scherp houden”, zegt een andere transplantatiechirurg. “Als er straks geen tekort is maar een overschot, dan krijg je een heel andere dynamiek.” Misschien gaan mensen ongezonder leven als hun organen makkelijk vervangen kunnen worden. Een onderzoeker van het UMC Groningen ziet het al helemaal voor zich: “Je kunt gewoon je lever kapot drinken en weer een nieuwe erin zetten.” In een gesprek met burgers vraagt een deelnemer: “Gaan we naar een situatie toe waarin alcoholverslaafden elk jaar een nieuwe lever krijgen?”

Een nierpatiënt: “Wat gebeurt er als we menselijk en dierlijk DNA met elkaar vermengen?”

Sverre Frederiksen

De speculaties leiden tot discussies over geld en macht. “Hebben de rijken straks een gepersonaliseerd varken dat voor ze klaarligt als een soort zorgverzekering?”, vraagt een deelnemer spottend. Een onderzoeker uit Leiden ziet het zo: “Als dit de toekomst wordt, dan ontstaat er onvermijdelijk een industrie die geld verdient aan het fokken van dieren voor organen. Dit wordt big business.” Ook andere deelnemers maken zich zorgen over commerciële belangen die niets te maken hebben met gezondheid. Wordt dit een nieuw exportproduct? Gaan we varkens met mensenorganen exporteren naar onze buurlanden?

Naast de zorgen over geld en macht, zijn er kritische kanttekeningen bij ons oneindige verlangen om te blijven leven. Volgens sommige deelnemers zijn we doorgeschoten in het willen genezen van mensen. “Hoe lang gaan we nog door met het rekken van levens?”, vraagt een van de nierpatiënten. Hij heeft in het ziekenhuis aan den lijve ondervonden hoe zwaar het is om dagelijks behandeld te worden. Volgens hem kunnen we steeds moeilijker omgaan met ziekte en verlies, en is er een beweging ontstaan van mensen die onsterfelijk willen worden. “Soms denk ik: jongens, is het niet een keer genoeg?”

Tot slot maken meerdere deelnemers zich zorgen over de ‘wezens’ die we creëren als we menselijk en dierlijk genetisch materiaal met elkaar vermengen. “Dit kan verstrekkende gevolgen hebben die wij niet kunnen inschatten”, zegt een van de burgers. Een nierpatiënt: “Wat gebeurt er als we menselijk en dierlijk DNA met elkaar vermengen? Wat voor wezens ga je creëren? Door dit onderzoek toe te staan, worden een hoop deuren geopend waarvan je je kunt afvragen of die wel geopend hadden mogen worden. Krijgen we ze nog wel dicht?”

Absurde doemscenario’s

Wat hebben deze argumenten gemeen? Allemaal stellen ze dat het maken van donordieren, of alleen al het onderzoek naar de mogelijkheden, de deur opent voor een reeks onbedoelde, ongewenste gevolgen die niet meer terug te draaien zijn. Dit noemen we ook wel een hellend vlak. Een hellend vlak, of glijdende schaal, doet zich voor wanneer iemand beweert dat een relatief kleine eerste stap zal leiden tot een reeks gebeurtenissen die uitmonden in een verregaand (meestal vreselijk) effect. Dit kennen we als een doemscenario.

De doemscenario’s slaan het gesprek een beetje dood. Niemand kan hard maken dat ze werkelijk gaan gebeuren, en niemand kan bewijzen dat het onzin is. Hoe verbreek je die impasse? Ik leg de vraag voor aan argumentatiespecialist Paula Steenwinkel. Zij schreef het boek Drogredenen (2021) waarin ze verschillende argumenten bespreekt, zoals het hellend vlak. In elk hoofdstuk behandelt ze een andere drogreden. Drogredenen zijn argumenten die acceptabel lijken maar dat toch niet zijn. Als ze de doemscenario’s bekijkt die tijdens de gesprekken over donordieren voorbij kwamen, zegt ze daarover: “Niet elke zorg over de toekomst is meteen een drogreden of denkfout. Soms zie je gewoon een reëel gevaar en als je verstandig bent, blijf je daar alert op.”

Een hellend vlak wordt een drogreden als je irreële of absurde gevolgen schetst, of suggereert dat er niks tegen te doen is terwijl er wel degelijk maatregelen denkbaar zijn die ontsporingen kunnen tegengaan, legt Steenwinkel uit. “Onsterfelijke mensen, verschrikkelijke wezens of alcoholverslaafden die elk jaar een nieuwe lever krijgen: je kunt je afvragen of zoiets echt zal gebeuren. En zelfs al zou het gebeuren, hoe erg is dat dan? Vaak kun je dan alsnog zeggen ‘we stoppen ermee’.”

Om een hellend vlak te weerleggen, moet je volgens Steenwinkel aannemelijk maken dat het doemscenario niet hoeft op te treden. Vraag je dus af: leidt het creëren van donordieren inderdaad onvermijdelijk tot de geschetste gevolgen, of zijn er maatregelen te nemen om de onwenselijke effecten te voorkomen? Ook kun je de vraag stellen: is het geschetste gevolg inderdaad onwenselijk? En ten slotte: betekent dat dat we dús geen donordieren moeten creëren? Het is denkbaar dat het creëren van donordieren ook wenselijke effecten heeft die we belangrijker vinden dan de onwenselijke effecten.

Ruimte voor discussie blijft er altijd, want niemand kan in de toekomst kijken. “De grens tussen gezonde en irrationele angst is niet zo scherp”, zegt Steenwinkel. “Ik hoop niet dat je had verwacht dat ik even kon vertellen welke doemscenario’s waarschijnlijk zijn en welke niet. Daar bestaat geen ultiem antwoord op, daarom gaan mensen erover in dialoog. We moeten er samen uitkomen.”

Wil je deze tips van Steenwinkel toepassen in de praktijk? Kom dan naar de donordierdialoog op 7 november in Science Museum NEMO (Amsterdam).

ReactiesReageer