We zijn tegenwoordig altijd en overal online. Ontzettend handig, maar kun je nog iets stiekem doen in een wereld die nooit offline is? Ontdek het in deze aflevering van de podcast ‘Net goed!’.
Tegenwoordig zijn we altijd en overal online. Corrie Gerritsma was een van de eersten die haar leven online deelde, via de webcamsite Cam at home. “Onze website was knalrood en had in het midden een zwart vlak, waar het webcamplaatje elke 30 seconden werd ververst. Dat was iets van 320 bij 460 pixels, dus super low res eigenlijk. Met de kennis van nu ziet het er allemaal super simpel uit natuurlijk.” In deze aflevering van de podcast ‘Net goed!’ blikt wetenschapsjournalist Edda Heinsman samen met Gerritsma terug op deze begindagen van het internet. Ook brengt ze een bezoek aan het HomeComputerMuseum in Helmond om herinneringen op te halen.
Inmiddels delen we allemaal veel meer online dan elke 30 seconden een statisch plaatje. Toen Gerritsma met haar site begon, waren er naar schatting ongeveer honderd actieve huishoudens met een webcam. Nu hebben miljoenen Nederlanders een smartphone met camera, goed voor miljoenen foto’s en filmpjes per dag. Daarnaast wordt er voortdurend nog veel meer data over ons verzameld – heel veel meer data. Marleen Stikker, directeur van de Waag en oprichter van De Digitale Stad, waarschuwt, net als in de begindagen van het wereldwijde web, voor het gebrek aan privacy op internet. “Alles wordt zo’n beetje verzameld: waar je bent, met wie je praat, en zelfs of je liggend of staand een app bekijkt.”
Hoe die data wordt verzameld en wat je daaruit allemaal kunt afleiden, vraagt Heinsman aan Jacob Kamminga van de Universiteit Twente. Hij legt uit hoe je telefoon aan de hand van je bewegingen weet wat je aan het doen bent. Maar is daar tegenwoordig überhaupt nog wel een telefoon of smartwatch voor nodig? Of is jouw aanwezigheid in een ruimte al genoeg om te weten wat je aan het doen bent? Je hoort het in deze aflevering van ‘Net goed!’, te beluisteren via jouw favoriete podcastapp (Spotify, Apple).
Wat deel jij wel en niet online? Laat het hieronder weten in de reacties!
Transcriptie
Net goed! – Nooit meer stiekem
===
Edda: Ik ging ongemerkt op de afstandsbediening zitten en plots vanuit het niets zei de tv:
Tv: Sorry, ik versta u niet.
Edda: Ik schrok me een hoedje. Ik had geen idee dat mijn tv mij kon horen. Mijn smartphone, oké, daar heb ik het volgens mij wel uitgezet dat hij meeluistert, maar dat mijn vijftien jaar oude tv dat ook blijkt te kunnen. Geen idee. Wat heeft hij allemaal nog meer gehoord? En wie heeft er allemaal meegeluisterd?
Persoon 1: Op het internet? Nee ik doe niks stiekem.
Persoon 2: Nee, ik werk zelf in de IT en er is voor mij geen reden meer om te denken dat je iets nog stiekem kan doen.
Persoon 3: Nee, ik, ik heb geen geheimpjes voor dit. Je hebt wel iets te verbergen.
Persoon 4: Ik heb niet zo veel te verbergen, dus voor mijn broertjes wat minder of zo.
Persoon 5: Want alles wat van iedereen online staat, waar je vandaan komt , je gender, je je geaardheid, je geloof et cetera. Dus in de basis niet per se een slechts iets, maar als het een keer in de verkeerde handen komt dan kan het wel tegen gaan werken.
Persoon 6: Nee, nooit. En als ik iets stiekem, dan ga ik het niet op de camera vertellen.
Persoon 7: Nee, ik zet niet alles online, maar ik zet wel veel online op Facebook, Insta.
Edda: Wat voor soort dingen zet u bijvoorbeeld absoluut niet online?
Persoon 8: Wat ze met haar man doet ’s nachts.
Persoon 7: Nee, dat die niet van mij. Hij kijkt naar porno. Dat weet ik.
Persoon 8: Ja, dat weet je toch.
Edda: Vandaag gaat het over geheimen, over gluren. En ik vraag me: af kun je nog dingen stiekem doen als je overal online bent? Het internet, al zo’n veertig jaar een onmisbaar stukje technologie. Onmisbaar, maar onzichtbaar. Want waar zit dat internet precies? Hoe werkt het en hoe heeft het ons leven veranderd? In de podcast ‘Net goed!’ van NEMO Kennislink duiken we in de wereld achter het wereldwijde web.
Edda: Maar eerst tijd voor een stukje nostalgie.
Bart: Welkom in het Home Computer Museum.
Edda: Ik word ontvangen door Bart van den Akker.
Bart: Toen zei mijn vrouw: ‘Je hebt een hele collectie met computers.’ Zelfs in haar walk-in-kast stonden computers opgesteld.
Edda: De bevlogen directeur en oprichter van het museum in Helmond.
Bart: Atari 800 ...
Edda: Tijd voor een rondleiding.
Bart: ... Tandy TRS-80, Apple II. Het staat hier allemaal. Alles werkt.
Edda: En het leuke is je mag ook overal aan komen.
Bart: Dan lopen we 1980 binnen.
Edda: Beginnen bij internet in de buurt te komen?
Bart: Nee, maar hier begint wel Viditel.
Edda: Viditel, een Nederlandse voorloper van internet waar je nog maar een paar dingen mee kon doen.
Bart: Girotel is online bankieren. Initieel was dat dus een Viditel-dienst. Ook een hele vroege was de Wehkamp.
Edda: O ja! In de enorme boekwerken die je thuisgestuurd kreeg stond dan een nummertje. Dat kon je in een formulier invullen, maar je kon ze ook bestellen via Viditel.
Bart: Dit waren de Viditel-terminals.
Edda: Een bruin schermpje met een klein bruin toetsenbordje.
Bart: En dit is de Philips-variant. Deze waren 1000 gulden.
Edda: Leuk om te zien, maar het ging hier nog om één-op-éénverbindingen. Geen netwerk, geen spinnenweb.
Bart: We lopen nou langzaam 1985 in. Internet steeds meer bedrijven werden wel verbonden. Vooral thuisgebruikers gingen in de BBS-wereld, dus die belden gewoon naar andere computers.
Edda: BBS, bulletin boards, een soort prikborden waar je informatie kon vinden.
Bart: Ik had ook mijn eigen BBS. Konden mensen mij op mijn computer thuis inbellen en dan konden ze dus ook berichten achterlaten en software downloaden en muziek. Je kunt chatten. ICQ heb ik gehad en heel vroeger allebei dat je kon chatten met iemand en... Heel bijzonder. Het is ineens niet meer de plek waar je woont of de plaats waar je woont, waar je nog contact hebt, of school of werk of net wat. Maar je hebt in één keer eigenlijk toegang tot de hele wereld. Nou lopen we hier naar 1995 en we hebben hier natuurlijk het inbel-internet.
Edda: Geweldig! Dit is het beeld wat ik me ook nog kan herinneren. Een grijze computerkast, dik beeldscherm erbij.
Bart: Toen ging een hele wereld voor mij open. De wereld is al heel opengegaan met BBS. O wauw, je kunt naar een andere computer bellen, iemand die ik helemaal niet ken en dan zit je in zo’n computer, een heel speciaal moment, en dan heb je in één keer het internet. Ja dat het is gewoon compleet andere wereld gaat voor je open. Maar dit beeld is nu gewoon hier op internet daadwerkelijk. We hebben al een inbelcomputer hier intern staan en op dit moment hebben we dus verbinding met het internet. Dat was het.
Edda: Ingebeld op het internet uit 1996. Even surfen. Ik kreeg herinneringen aan de middelbare school. Ja, dit herinner ik me nog.
Bart: Ja, Katja Schuurman was in de tijd een soort reclame middel voor lasercomputers.
Katja (zingend): Het is misschien een beetje hard ...
Edda: Zo grappig dat zoiets recents zoveel nostalgische gevoelens op kan wekken. Ik vergaap me aan pagina’s, zoals Ilse.nl en De Digitale Stad.
Bart: De Digitale Stad is ook een hele grote geweest, DDS.
Edda: Daarover zo meer. Eerst kijk ik nog even reclamefilmpjes van Katja Schuurman en herken ik verbaasde zandlopertje, terwijl advertenties aan het laden zijn omdat alles mega traag gaat. Ondertussen, legt Bart uit:
Bart: Computers werden ineens vriendelijk.
Edda: Computers werden in deze periode ineens veel gebruiksvriendelijker. Moest je eerst nog met commando's je toegang tot het net verschaffen, nu kwamen er handige browsers, kreeg je bij computer tijdschriften, cd’tjes met toegang tot internet en muismatten met Katja.
Katja (zingend): Dat is wat iedereen toch wil vandaag?
Edda: Ja, dan wil dat internet wel groeien. En ik zie nog iets dat meteen herinneringen oproept een webcam. Begon in Amerika en inmiddels is. Het een wereldwijde rage. Een webcam installeren. In je huis en jezelf op internet laten bekijken.
Edda: Een Interessante reportage van Nova uit 1998.
Presentator Nova: In ons land nu zo’n honderd huishoudens kijken en bekeken worden. Waarom doen mensen dat?
Edda: Ja, goeie vraag. Online zie ik dat één van de eerste webcams gebruikt werd in het computerlab van de Universiteit van Cambridge. Eerst alleen voor intern gebruik, zodat je niet achter je computer weg hoefde te lopen om te kijken of de koffie klaar was. Maar zodra de webcam ook online kwam kon iedereen ernaar kijken. En dat gebeurde dan ook. De webcam werd een hit.
Persoon 14: The Cambridge University coffee machine gained international stardom with more than 150 thousand people around the world avidly watching her.
Edda: Meer dan 150.000 mensen keken online mee of de koffie al klaar was. Bizar. In de uitzending van Nova is ook Corrie Gerritsma te zien.
Corrie: Wat ik zelf het leuke eigenlijk vind, is dat je weet dat op dat moment ergens in de wereld iets live is.
Edda: En met haar sta ik nu in de lift bij Museum Beeld en Geluid.
Corrie: Vierde verdieping Experience. Dat heet hier delen, delen en je leven delen dan zeker of niet? Nou, dat heb ik wel een tijd gedaan ja. Ik loop hier met jou omdat ik heel lang geleden in 1998 een van de eerste webcamsites van Nederland had.
Edda: Webcamsites, dat klinkt spannend, Alhoewel, de plaatjes van de druppelende koffiepot konden ook al op enorme aantallen rekenen. In Helmond in het Computermuseum ben ik al door de geschiedenis gelopen. Hier nog even in grote sprongen.
Corrie: En kijk we lopen langs de brievenbus. We lopen langs een Morse-apparaat, 1858. Twitter van toen eigenlijk. Dan een telefoon.
Edda: Maar ook.
Corrie: De fax. Dit gaat eigenlijk over de eerste mobiele telefoon.
Corrie: Maar dit herken ik. Een webcam! Oh wat grappig. Een soort ei. Zo’n klein bolletje. Dat kon je dan op je computer vastzetten. Ja, en dat maakte die plaatjes.
Edda: Gerritsma was samen met haar vriend één van de eersten die een webcam hadden.
Corrie: Kijk, zo zag die website eruit. Screenshot.
Edda: Dit, dit, dit ben jij!
Corrie: Dit ben ik ja. Wel al 26 jaar jonger. Met de kennis van nu ziet het er allemaal super simpel uit natuurlijk, want dit is onze website. Knalrood en hadden in het midden een zwart vlak en daar werd dan het webcamplaatje elke 30 seconden ververst en dat was volgens mij ook iets van 320 bij 460 pixels of zo. Dus het was super low res eigenlijk.
Edda: Bijna niet meer voor te stellen. Ik herinner me ineens weer als ik vroeger ging internetten dat dan afbeeldingen lijntje voor lijntje op je scherm tevoorschijn kwamen. Het grijze eitje hier in de collectie was dan wel een webcam, maar geen video zoals we nu kennen.
Corrie: Dat betekende niet streaming video en audio. Dat was elke 30 seconden een foto.
Edda: Ja ja. Het ging puur om afbeeldingen en daar ben ik natuurlijk heel benieuwd wat voor afbeeldingen dat dan waren.
Corrie: Ik zat op dat moment volgens mij mijn scriptie te schrijven voor mijn studie bewegingswetenschappen, dus ik was heel veel thuis en dan deed ik de webcam aan. En het was een heel gezellig, want er konden ook mensen met je praten en zo. Dat maakt het heel leuk, die tijd dat je heel veel contact had met mensen van over de hele wereld eigenlijk. Het ging echt om contact.
Edda: Je zegt nu contact, maar je moet ook denken aan Big Brother, dat dat mensen de hele tijd een beetje meekijken. Want wat was je de hele dag aan het doen of?
Corrie: Het was wel echt dezelfde tijd dat Big Brother ook voor het eerst op tv kwam en daarom kreeg onze webcam denk ik ook meer aandacht, omdat toen een beetje het besef kwam dat het eigenlijk ook kon op een andere manier. Nou ik was de hele dag meestal een scriptie aan schrijven waarvoor je uren achter je computer zit. Maar ik nam ook wel die camera mee naar de keuken. Als ik ging afwassen en als ik ging koken, want ik dacht dan gebeurt het nog, doe ik het nog ergens en is het nog een beetje gezellig. En ook al als we tv zaten te kijken of als we aan tafel zaten te eten. Maar als je het met nu vergelijkt, was het natuurlijk allemaal super statisch want je zag een plaatje en af en toe beweegt iemand ook bijna niet.
Edda: Wel grappig, maar niet zo pikant, maar altijd nog spannender dan een koffiepot. En vooruit, heel af en toe.
Corrie: En wat ik dan wel deed, zo’n beetje aan het eind van de dag, dan zet ik altijd wel een soort mooie foto van mezelf voor de hele avond op dat scherm en af en toe ... Dat zie je hier ook wel, want ze hebben wel de goede plekjes uitgekozen, zie ik.
Edda: Ja ik zie wel meest spannende foto’s ook.
Corrie: Foto's. Ja, dat deden we dan af en toe.
Edda: Corrie vertelt dat daar dan ook voortdurend naar gevraagd werd in de media.
Corrie: Nou ik kan je vertellen sekscam waren wij absoluut niet en die webcam ging ook niet mee in de slaapkamer. Maar ja ik zie hier wel foto's voorbij komen dat ik een ontbloot bovenlijf heb en mijn handen voor mijn borsten houd en ...
Edda: Ja, maar het is wel heel klein zeg maar. Je moet wel goed, je moet goed kijken.
Corrie: Zes pixels per borst, ja. Nee, maar dat zat er wel bij. Ik heb net nog wat knipsels terug zitten zoeken, want ik zag in één stuk terug van dat het vooral heel saai was om te kijken omdat als je ging kijken iemand had het hele archief doorgespit. In negen maanden had ik vijftien keer blote schouders of een sexy foto gemaakt, dus in die zin was het niet dat je alleen daarvoor naar de webcam kwam.
Edda: Op een of andere manier vind ik het heel schattig dat een zeldzame foto met ontblote schouders al voor ophef zorgde. Welke sites bezocht Gerritsma zelf in die tijd.
Corrie: Waar vrienden in Nederland die een webcam hadden? Ik ging zo’n rondje doen om altijd even te kijken en ik volgde een pandabeer in de San Diego Zoo en nou was het: hoe ziet het eruit aan het strand? En daardoor had je wel echt het idee dat je mensen ook ... Ik had het idee dat ik die pandabeer kende omdat ik gewoon elke dag ging kijken hoe het met die pandabeer was. En dat maakte denk ik voor veel mensen vanachter hun eigen computer toch heel persoonlijk dat je dat gewoon even kon doen.
Edda: Niet meer voor te stellen met al het aanbod nu. Even de top tien best bezochte sites erbij. Disclaimer het is een lijstje snel even opgezocht op internet. Ik heb niet gecheckt of het klopt. Google, YouTube, Facebook, Instagram, Wikipedia, Reddit, Bing en dan op acht Pornhub. TikTok staat pas op negentien, terwijl ik onlangs las dat het de meest gebruikte app is. Dus ik weet niet precies hoe het zit, maar alleen Google zou al 8,5 miljard zoekopdrachten per dag hebben. Er zijn wereldwijd meer dan een miljard websites, hoewel dat aantal wel iets terug lijkt te lopen de laatste jaren. In Nederland zijn op dit moment zo’n 6 miljoen sites. Het aantal mensen met een smartphone, bijna iedereen. In elk geval de volwassenen. Miljoenen en miljoenen Nederlanders met smartphone natuurlijk met camera. Goed voor ook nog eens miljoenen en miljoenen foto’s en filmpjes per dag, schat ik. Dat zou in elk geval logisch zijn als ik kijk naar mijn eigen gebruik. Volgens de Nova-uitzending uit 1998 waren er toen honderd actieve huishoudens met webcam. Wat een verschil! Om hoeveel bezoekers ging het in die tijd?
Corrie: Ik kreeg heel veel bezoekers, werden we afgesloten van onze provider omdat we veel te veel data hadden gebruikt en dat is dan 3000 mensen. En toen kregen we onderdak bij de Digitale Stad in Amsterdam.
Edda: De Digitale Stad. Bart van de Akker had het er ook al even over en hier in Beeld en Geluid is er ook aandacht voor. Ik wil zo nog meer weten van Gerritsma, misschien wel de eerste influencer van Nederland. Maar wat was die Digitale Stad?
Marleen: Dertig jaar geleden, 1994, of eigenlijk nog eerder daarvoor heb ik samen met een groep mensen het internet ontsloten voor mensen met de Digitale Stad.
Edda: Je hoort Marleen Stikker, één van de oprichters van De Digitale Stad, ook wel de burgemeester genoemd. We spreken af bij De Waag, een fascinerende plek midden op de Nieuwmarkt in Amsterdam, waar ze nu de scepter zwaait.
Marleen: Het is een prachtig mooi oud gebouw waar we nu zitten, De Waag, en in de Waag zit het Fablab. Het zenuwcentrum zou ik zeggen van eigen werkplaats. Dus hier kan je met een Fablab kun je alles maken.
Edda: Ze leidt me rond langs allerlei apparatuur en machines, 3D-printers, lasercutters om dingen te maken. Niet alleen techniek.
Marleen: Sensors en en moederboards dus. Hier zie je de hardware afdeling met microcontrollers.
Edda: Maar ook biologische experimenten.
Marleen: Maar dit is het, het wet lab, het bio lab, dus dit is hetzelfde idee dat je als met biotechnologie en buisjes is gaan doen. DNA-sequence om te vermeerderen. Je kan zelfs je eigen microscoop hier bouwen en met organisme werken.
Edda: Stikker wil weten hoe dingen werken. Niet alles uitbesteden, maar zelf begrijpen hoe dingen in elkaar steken.
Marleen: Dat is ook een beetje onze filosofie. Als je weet hoe iets in elkaar zit, dan kan je het ook zelf maken.
Edda: Niet alleen zelf dingen ontwerpen, maar ook dingen die stuk zijn repareren. Niet klakkeloos in de prullenbak. Het voelt misschien een beetje alsof we afdwalen van het onderwerp, maar ...
Marleen: Wij zijn een plek die gaat over demystificatie van technologie. Dus de schroevendraaier en open en kijken wat er in zit. Het gaat ook over autonomie. Dat je er zelf zeggenschap over hebt.
Edda: En dat zeggenschap hebben, dat geldt ook voor het internet. Wat gebeurt er met je data? Wie kijken er mee? Hoe wordt je beïnvloed? We hebben een iets rustiger plekje gevonden in het bruisende gebouw. Een prachtige klassieke zaal met uitzicht over de stad waar we verder kunnen praten over deze enorme thema's. Thema’s die Stikker al sinds het begin van het internet bezighouden. Ze schreef in 2019 het boek ‘Het internet is stuk’.
Marleen: Het internet is stuk, maar we kunnen het repareren. Dus een vrij deprimerende titel, maar nog iets van optimisme. Zes jaar geleden geschreven. Dat optimisme is de vraag, gezien de huidige omstandigheden of dat nog terecht is.
Edda: Dat klinkt wel heel dreigend.
Marleen: Ik heb een soort professioneel optimisme. Het gaat erom: gaan mensen nou een beetje in actie komen? Dat zie ik dus wel om me heen. Dus in die zin is het positief.
Edda: Komen de mensen in actie? Hoe gaat men op straat om met privacy? Wat is je schoenmaat?
Persoon 17: 45.
Persoon 18: 38,5.
Persoon 19: 38,5 ook.
Persoon 20: 38.
Persoon 21: 45,5.
Persoon 22: 41, 42?
Edda: En vind je dat niet vervelend om te delen?
Persoon 22: Mijn schoenmaat? Nou, met al die info die al op het internet staat mag je mijn schoenmaat wel weten.
Persoon 23: Het was 40, maar het is nu 41. Steeds meer dus 41.
Edda: Heb je geen probleem mee om te delen?
Persoon 23: Nee, dat vind ik echt niet erg. Nee, nee.
Edda: Wat zou je dan niet willen delen?
Persoon 23: Als ik maar 46 was als vrouw zijnde, dan had ik het denk ik stilgehouden. Ik denk mijn bankgegevens, bepaalde berichten of waar je op dat moment bent. Mijn locatie hoeft ook niet iedereen te zien.
Persoon 24: Ja, mijn diepste geheimen, mijn pincode, maar die weten ze ook wel denk ik.
Persoon 25: Internet, je kunt er niet omheen. En dat is dus wat ze willen. Ze willen elke stap wat je maakt, willen ze van je weten. Dus eigenlijk moeten we allemaal lekker naar een onbewoond eiland en lekker daar naartoe gaan en waar geen internet is.
Edda: En deel jezelf veel data online?
Persoon 26: Ik? Nee.
Persoon 3: Bijvoorbeeld een stappenteller.
Persoon 26: Nou, mijn telefoon doet het en dat weet ik. Ik heb gewoon een telefoon op zak die het allemaal doet.
Persoon 27: Ja, ik heb wel een smartwatch.
Edda: stappenteller?
Persoon 28: Ja stappenteller heb jij ook. Ja die die gebruik ik ook.
Edda: Wie kijkt er allemaal mee met hoeveel stappen je zet?
Persoon 29: Ja ja. Ik denk daar helemaal niet over na.
Edda: Heel interessant. Schoenmaat, wil iedereen vertellen en dat je stappen geregistreerd worden ook prima. Helemaal geen problemen mee. Maar wat kan er nog meer gemeten worden?
Marleen: Waar ik heel veel over heb gehad in de afgelopen 20, 30 jaar als het over internet ging was het gebrek aan privacy. En dan zeiden mensen: nou dat maakt toch niks uit. Maar het feit dat er data over ons verzameld wordt, heel veel data, echt alles zo’n beetje, zelfs als je liggend of staand een app zit te bekijken, waar je bent en met wie je praat, welke stemming je ongeveer bent. En dat wordt gebruikt en ingezet om ons advertenties te geven. Niet alleen, maar ook om ons überhaupt als een nieuwsfeed te selecteren wat we wel of niet te zien krijgen.
Edda: Ja, hoe werkt dat? Hoe verzamelen ze de data en wat kun je daaruit afleiden? Even langs bij:
Jacob: Ik ben Jacob Kamminga en ik ben assistent professor bij de Universiteit Twente. Dus ik heb een achtergrond in sensoren, sense-techniek en vooral AI en zogenaamde embedded AI. Dus het ontwikkelen van intelligente sensoren dus op een efficiënte manier op grote schaal data te kunnen verzamelen en daar iets over te kunnen zeggen.
Edda: Aan de Universiteit Twente kunnen ze alleen al aan de bewegingen van je telefoon of smartwatch zien of je een kop soep eet of een sigaret aan het roken bent. Hoe leer je welke beweging staat voor welke handeling?
Jacob: Ja, wat je dan vaak doet dus ja, een Nederlands woord voor denk ik. Maar we noemen dat de ground truth data verzamelen. Dus dat betekent zoveel dat je dus de sensor aan iemand bevestigt en die data gaat verzamelen, terwijl je dus bijhoudt wat diegene dan doet. Dus wat we vaak doen is een video opnemen van iemand die een sensor draagt. En dan als je wilt detecteren of iemand springt of eet, dan neem je video van iemand die springt. En dan niet van één persoon, maar het liefst van zo veel mogelijk verschillende personen. Want iedereen springt een klein beetje anders.
Edda: En daar gaat het dus niet alleen om springen, maar om de meest uiteenlopende bewegingen van soep of spaghetti eten, koffie drinken, dansen, maar ook roken.
Jacob: Heel veel mensen opgenomen, terwijl ze rookten met de smartwatch en daar AI-modellen mee getraind om op die manier automatisch te kunnen kennen of iemand rookt.
Edda: Kamminga ziet tal van positieve voordelen.
Jacob: Medicatie, herinneringen bij ouderen of dementerende mensen bijvoorbeeld. Of diegene medicatie inneemt ja of nee. Sport, dat is ook wel vrij positief. Ik denk dat dat gewoon mensen ondersteunen bij meer sporten is altijd goed. Het is eigenlijk al gaan voorspellen van: hé, je loopt niet helemaal goed. Dus misschien moet je andere schoenen hebben, want als je zo door gaat lopen dan verstijft je knie te snel. We doen best wel veel onderzoek met covid bijvoorbeeld, of andere virussen. Dat je dus kan aantonen van: nou, misschien ben je wel besmettelijk.
Edda: Oké, op tijd medicijnen innemen bij mensen die dat zelf niet meer kunnen bepalen. Herinneringen aan dat je moet sporten, tips over dat je verkeerd loopt en andere schoenen nodig hebt. Dat je misschien ziek bent en beter thuisblijft. Want je moet geen andere besmetten. Ook op straat zien mensen positieve kanten.
Persoon 31: Als jij inderdaad de hele dag op je reet zit en 400 stappen zet. Ja, ik geloof wel dat lopen bijdraagt aan je gezondheid.
Persoon 32: Of overgewicht aanpakken, op die manier bewuster inspelen zou ook voor het positieve kunnen.
Persoon 31: Als wij het gebruiken om de zorg beter te maken, ben ik er wel een voorstander van om data zo in te zetten. Ja.
Edda: Ik leg toch ook mijn twijfels even voor aan Kamminga. Maar ik denk natuurlijk meteen aan mijn zorgverzekeraar die even wil checken of ik niet stiekem rook.
Jacob: Ja, nee, dat klopt dus dat zie je ook steeds meer van die polissen die korting geven als je dan vrijwillig je data afstaat. Dat is bijvoorbeeld vrij recent dat bepaalde autoverzekeringen korting geven. Als je dus de app aanhebt tijdens het rijden. En als je dan dus laat zien dat je altijd voorzichtig rijdt en niet agressief rijdt, dan krijg je dus korting. Maar dat kan ook altijd als je wel agressief rijden te hard remt staat optrekt. Dat je dan dus ga je meer betalen. Ik ken geen zorgverzekeringen die dat doen, maar het zou wel kunnen ja.
Edda: Even op straat vragen.
Edda: En wat als de zorgverzekering over een poosje zegt van: nou mevrouw, u heeft weinig gelopen, u moet wat meer gaan betalen deze maand. Maar dan ga je ...
Persoon 33: Nee, dat gaan ze niet zeggen.
Persoon 34: Nou, dat zou ik niet leuk vinden. Ja, nee, dat zou ik niet chill vinden, maar het lijkt me ook niet dat dat kan, toch?
Persoon 35: Dat zou wel lijp zijn. Ik hoop niet dat dat gebeurt, nee.
Persoon 36: Het zou best kunnen dat dat de toekomst wordt.
Edda: Al zegt Kamminga:
Jacob: Nou ja, het is wel heel erg Big-Brother-achtig natuurlijk. Bedrijven die gaan sturen hoe je leeft. Ja, gezond leven is goed natuurlijk, maar of bedrijven daarvoor moeten monitoren om je dan te corrigeren, dat lijkt me niet. Zou ik zelf niet zo fijn vinden.
Edda: En dan gaat het nu om je telefoon of smartwatch. Die kan ik uitzetten. Maar er zijn ook steeds meer camera’s op straat.
Edda: Heeft u zo’n deurbel met camera?
Persoon 37: Heb ik zeker. Nou, ik vind het wel een stukje veiliger dat je zo’n camera aan de deur hebt. En vooral als je alleen maar thuis bent, dan kan je toch kijken: wie staat er voor mijn deur?
Persoon 38: Nee, nee, nee, nee nee dat hoeft voor mij allemaal niet. Geen camera’s. Nee, weg met die camera, weg met die internet.
Edda: En denkt u niet van oh, maar misschien kijken er ook wel overheden mee of ...
Persoon 37: Misschien gebeurt dat ook. Dat weet ik niet.
Persoon 39: Nou, we zijn net pas verhuisd, dus ja, wie weet komt u er nog.
Persoon 37: Zoals bij mij laptop, weet je waar die camera zit, dat heb ik wel afgeschermd.
Edda: Even terug naar Marleen Stikker.
Marleen: Ja dus die deurbellen met camera’s waar de informatie met Chinese hostingpartijen wordt gedeeld. Die moet je dus ook gewoon verbieden. Dus we hebben wetgeving die dat kan verbieden. Je moet dan wel handhaven. Je kan prima een deurbel hebben op afstand waar dat niet mee gebeurt. Dus het is raar dat wij denken dat omdat het een deurbel is, dat die dus wel onze privacy zou moeten schenden.
Edda: Ja, wie kijkt er allemaal mee met je camera? En dat gaat dan over je deurbel. Maar iemand die ik op straat spreek wijst me erop dat haar Tesla gewoon een auto die overal rondrijdt ook vol zit met camera’s.
Persoon 40: Volgens mij kun je via die app als je het aan hebt staan dat je even nu naar je auto gaat kijken en ziet wat er gebeurt omheen. Ja, ik doe het eigenlijk nooit, maar ik kan bijvoorbeeld wel zien als mijn vriend rijdt welke muziek die op heeft staan en waar die is, dus dat zijn ook gegevens ... Ja, het is ook bizar.
Edda: Zien waar je partner is en welke muziek hij luistert, dat is nog tot daar aan toe, maar ik realiseer me plots voor mijn huis is een parkeerplaats voor elektrische auto’s. Die auto’s kijken recht bij mijn woonkamer naar binnen, waar ik dus regelmatig op de bank zit en ook af en toe in mijn neus peuter. Mijn tv luistert dus blijkbaar al mee en voor de deur dus continu camera's die me filmen. Wie kan meekijken? En tja, dan ziet iemand dat ik een keer in mijn neus peuter of hoeveel stappen ik zet of wat mijn schoenmaat is of welke andere informatie dan ook, ik in welke willekeurige app dan ook heb gedeeld? Maar hoe erg is dat nou?
Marleen: Nou, in Amerika is het nu zover dat aangezien abortus daar op heel veel plekken verboden is, ze willen weten of vrouwen zwanger zijn en of ze dan misschien wel eens naar een staat toe zouden kunnen reizen of naar het buitenland zouden kunnen reizen om wellicht een abortus te plegen. Ja, dat kan je natuurlijk heel goed bijhouden als je weet als vrouwen hun menstruatie app gaan invullen. Die data is dus niet beschermd. En wat het bizarre is, echt om je menstruatie bij te houden. Daarvoor hoeft die data echt niet gedeeld te worden met een platform elders. Dat kan je gewoon op je eigen telefoon bewaren. Alleen al dat zo’n app dat doet, dat die data eruit getrokken wordt omwille van, ja wat? Maar nu is het dus zo dat die data opgevraagd kan worden door de staat en die kan dan kijken of je wel of niet in de gevarenzone komt. Dan kan je preventief gezegd worden dat jij niet mag reizen. En dit klinkt echt bizar, maar dat gebeurt op dit moment in de Verenigde Staten en we weten inmiddels in China dat al die informatie over mensen ook gebruikt wordt om te voorkomen dat men gedrag zou vertonen wat de staat niet toestaat. Dat is een samenleving waar je niet in wil leven. En dat leek heel lang, want dat zijn die rare Chinezen die dat doen. Nou dat doen wij hier niet in het Westen en Amerika is onze vriend. Amerika is onze vriend niet meer.
Edda: Echt doodeng. En dit gaat dus niet alleen over Rusland of China of Amerika, ook onze eigen overheid. Want hoewel er zoals Kamminga uitlegt, allerlei goede dingen gedaan worden met data, dataverzameling is niet onschuldig. Dat zie je maar aan het toeslagenschandaal. Ik ben niet tegen dataverzameling, maar er moet heel duidelijk afgesproken worden wie toegang heeft tot welke data en alleen de nodige data moet gevraagd worden.
Edda: Stikker waarschuwde vanaf het begin. Mij viel op, want ik heb dan wat oude interviews en dingen teruggekeken, dat er ook al best wel gewaarschuwd werd van: let op, vanaf het begin was je volgens mij al kritisch, best wel.
Marleen: Ja. Ik ben heel blij dat jij dat opmerkt, want heel vaak stelt iemand mij de vraag: nou, jullie waren zo optimistisch en idealistisch en kijk nou eens wat er van geworden is. En dan moet ik dus altijd zeggen wat jij nu ook zegt. Nee, wij waren vanaf het begin heel kritisch. We hebben altijd gewaarschuwd. We hebben gehad over digitale mensenrechten, maar heel lang heeft niemand daar iets mee gedaan En er is wel een verklaring voor. Want op het moment dat wij in begin jaren negentig zeggen: dit zou een digitale publieke ruimte moeten zijn, een soort gemeenschapsgoed, zoals je ook wegen aanlegt en pleinen aanlegt. En dat moet publiek gecoverd worden. Dan moet je dus niet private partijen eigenaar over laten zijn. Dat was precies het moment dat hier in het hele westen alles werd geprivatiseerd. De energie, openbaar vervoer, water voor zelfs voor een deel, woningbouw dus het was de jaren negentig was de markt heeft gewonnen. Dat moet allemaal via de markt. De overheid moet wel niks doen en de markt kan alles leveren voor de consument die die alleen maar voor zichzelf optimaliseert.
Edda: Tja, als je het zo uitlegt klinkt het logisch. Het internet kwam eigenlijk op een lastige tijd waarbij steeds meer uit handen ging van de overheid en meer overgelaten werd aan de markt. Maar ja, wil je dit soort dingen aan de markt overlaten waardoor ik nu ongevraagd wordt afgeluisterd door mijn tv en bespied door auto’s voor de deur? En Jacob Kamminga heeft nog een voorbeeld:
Jacob: Oordopjes wat ook best veel onderzoek gedaan nu naar earables heet dat. Dat zijn wearables met dingen in je oor en daarmee kun je ook je hartslag uitlezen en de temperatuur en dat soort dingen dus dat ...
Edda: Wacht even, bestaat dat al?
Jacob: Ja, dat zijn gewoon de oordopjes die iedereen nu draagt, maar dan met meer sensoren erin en die communiceren met je telefoon. Dus op die manier kan je dan dus net als een smartwatch kan ook vanuit je oren dingen aflezen waar je iets aan hebt om iets te zeggen over je gezondheid.
Edda: Leuk. Binnenkort ook oordopjes die mijn hartslag meten, maar hé, die kan ik gewoon uitzetten. Geen probleem als ik geen apparatuur meer heb, wordt er ook niks geregistreerd, toch?
Jacob: En wat nu ook een heel actief onderwerp is, is wifi sensing heet dat en dat betekent dat je de aanwezigheid van je lichaam in de ruimte die verstoort het wifi-signaal. Het feit dat jouw lichaam die wifi-signalen verstoort. Dat kun je gebruiken om nou te zeggen dat je er bent en ook dat dat zeker nauwkeurigheid wat je wat je doet.
Edda: Hè, dus ik hoef dan niet een smartwatch te dragen, maar je kan toch iets zeggen over wat ik aan het doen ben?
Jacob: Omdat jij een signaal verstoort en daarmee kun je ook onderscheiden of iemand loopt of rent of springt. Ubiquitous computing noem je dat of sensing, dus dat je niet niet doorhebt dat dat je wordt gemonitord, maar dat het gebeurt wel.
Edda: Ja, kan dat gewoon overal? Ik vind dat ... Dat voelt ergens een beetje eng.
Jacob: Ja, ja, misschien wel als het helemaal als het stiekem gebeurt natuurlijk, Als je daar niet van bewust bent. Ja, het klinkt een beetje eng, maar het kan ook positieve gevolgen hebben. Want een mooi voorbeeld is dan de ouderenzorg in een verzorgingstehuis. En je wilt niet op elke kamer een camera hangen of een microfoon. Maar je wilt ook wel mensen een beetje kunnen helpen als ze vallen bijvoorbeeld. Dus dan is wifi sensing is niet niet heel erg invasief, want je kan niet heel goed zien wat er allemaal gebeurt en je ziet mensen ook niet, je hoort ze ook niet. Dus dan kan je wel vrij op een non-invasieve manier kan je toch mensen helpen.
Edda: En zou je ook bijvoorbeeld kunnen meten of ik in mijn neus peuter daarmee?
Jacob: Nou ja, dat dat is ook inderdaad heel fijnmazig, dus dat gaat nog even duren voordat je zo precies kan zeggen wat iemand doet. Maar goed, de modellen om dat te kunnen onderscheiden wordt natuurlijk wel steeds beter. Ik weet niet waar het precies ophoudt.
Edda: Ineens vult die webcam in die tentoonstelling van Beeld en Geluid waar ik nu sta met Corrie Gerritsma toch als meer dan een leuk nostalgisch apparaat. Het is het begin van een enorme Big-Brother-achtige omwenteling met positieve, maar ook best wel negatieve kanten.
Edda: En hoe vind je het om hier dan nu zo te staan?
Corrie: Nou, dat doet me wel even terugdenken aan dat het eigenlijk best bijzonder was.
Edda: We kijken nog even rond.
Corrie: Dus dit is gewoon een vaste collectie.
Edda: Ja dus je zit gewoon in de vaste collectie.
Corrie: Het is wel echt een mijlpaal in mijn leven eigenlijk, toch?
Edda: Wie kan het nou zeggen?
Corrie: Nee, dat is waar. Beatrix zie ik hier.
Edda: Wat heeft het Corrie opgeleverd naast naast Beatrix in een museum vereeuwigd zijn?
Corrie: Ik heb in die tijd ook vaak aanbiedingen gehad van mensen die zeiden: ik kan zorgen dat je heel veel geld gaat verdienen en dan moet je een uh nou ja een soort abonnement gaan geven. Maar de meeste sites die abonnementen hadden, dat ging ook wel echt over seks of over porno. Nou dat wilde ik sowieso niet en ik dacht altijd wel van: ja maar als je geld gaat vragen dan moet je echt, en dan komt er een druk en een verwachting, en daar had ik geen zin in, dus dat heb ik nooit gedaan.
Edda: Maar het leverde toch wel degelijk wat op.
Corrie: Als ik dan bijvoorbeeld in de chat zei: shit, mijn laptop is kapot, dan was er weer iemand van de andere kant van de wereld die nog wel een laptop had liggen en die stuurde dat naar me op. Dus naar al die mensen die wilden helpen of zo met dingen. En dat vond ik heel leuk.
Edda: En uiteindelijk heeft ze ook haar carrière er aan overgehouden, niet die in de bewegingswetenschappen wat ze destijds studeerde, maar ...
Corrie: Toen die webcam ben ik uiteindelijk wel journalist geworden. Omdat we een beetje voorlopers waren in die beginnende internetwereld, kreeg ik ook vaak verzoeken of ik erover kon komen praten en of ik meer dingen van internet wist. En toen kreeg ik een column bij studenten.net. En toen kwam van het één, eigenlijk het andere, weet je vanzelf een soort expert, zo’n gadgetexpert. En ik werk nu bij Het Parool al een paar jaar als chef nieuws.
Edda: We kijken samen rond in het museum. Er is ook een tentoonstelling over Koot en Bie.
Corrie: En wat ik ook bijzonder vind ik, kreeg een keer een mailtje van Wim de Bie en hij heeft ooit nog een liedje over mij geschreven.
Edda: Echt?
Corrie: Ja echt, dat zegt wel heel bijzonder. Dat heette ‘Klein hoekje’.
De Bie (zingend): Zijn in haar klein hoekje. En ik in ‘t mijn.
Corrie: En dat gaat eigenlijk over hoe hij met de kerstdagen volgens mij met Marja, zijn vrouw, dat ze aan het kerstdiner moeten, maar dat hij veel liever achter zijn computer zit, omdat hij in het linkerbovenhoek geen klein plaatje heeft van Corrie waar die liever mee de kerst doorbrengt.
De Bie (zingend): Marja denkt dat ik niet meer om haar geef, dat ik niet met haar maar met mijn laptop leef.
Corrie: En hij schreef in dat liedje, was ook erg bezig met dat hij natuurlijk een soort voor zijn vrouw, internet verslaafd was en alleen maar met die computer bezig was.
De Bie (zingend): Marja zegt dat ik ben verslaafd geraakt door internet en chatbox, alles heb verzaakt.
Corrie: Hij zingt ook: Corrie mailt dat zij vreselijk op mij geilt.
De Bie (zingend): Corry mailt dat zij vreselijk op mij geilt.
Corrie: En dat is natuurlijk helemaal niet waar.
Edda: Het is ook echt heel grappig.
De Bie (zingend): Als ik met haar chat kan zij opgedweild. Ik zend een vieze e-mail, ’t is maar voor de gein aan haar in haar klein hoekje van mij in ’t mijn.
Corrie: En het gaat ook heel erg over hoe je wel ook in een chat of zo kan, je kan voordoen als iemand die je misschien niet bent. En je denkt: nou, we misschien allemaal wel eens gedaan. En ik heb zelf ook ontzettend veel mensen gechat waar je ja die je nog nooit had ontmoet, maar waar je wel echt bijna verliefd op kon worden of in ieder geval een hele goede vriendschapsband mee opbouwde.
De Bie (zingend): Corrie denkt dat ik 28 ben, een vrijgezelle jongen en een hardrockfan, maar ik heb een kale knikker, in al mijn botten pijn. Zij blijft in haar hoekje en ik in ‘t mijn.
Corrie: Ja, dus dat was echt ... Dat zal denk ik wel een van de hoogtepunten van al die jaren, dat het zo door iemand is bezongen is natuurlijk heel bijzonder.
Edda: Ja, ja en hier in het museum.
Corrie: En hier in het museum, ja.
De Bie (zingend): Kerstmis vieren wij dit jaar lekker thuis. De tweede dag kijkt Marja kerstfilms op de buis. Ik ga babbelboxen. Corrie zou er zijn. Zij in haar klein hoekje en ik in ’t mijn.
Edda: De volgende aflevering van ‘Net goed!’ gaat over de toekomst. Zijn we dan allemaal via een chip in ons brein voor altijd verbonden met het internet? Zijn we voor het internet helemaal afhankelijk van gekke Musk-achtige types of is er juist een super veilig niet afluisterbaar quantuminternet? Je hoort in ‘Net goed!’.
Net goed!
Het internet, al zo’n veertig jaar een onmisbaar stukje technologie. Onmisbaar, maar onzichtbaar! Want waar zit dat internet precies? Hoe werkt het en hoe heeft het ons leven veranderd? In de podcast ‘Net goed!’ duikt wetenschapsjournalist Edda Heinsman in de wereld achter het wereldwijde web.
Met deze selectie van publicaties, begrijp jij de wereld om je heen beter. Dit is wat je nu moet weten.