Pijn helpt mensen om te overleven. Maar soms gaat het niet meer weg, zelfs wanneer de schade aan je lichaam verdwenen is. Zal de wetenschap ooit iedereen met pijn kunnen helpen? Hoe proberen onderzoekers dit te bereiken?
Geen pijn voelen klinkt fantastisch. Toch moet je dit niet willen, benadrukken verschillende pijnonderzoekers. Want als je geen pijn voelt, heb je niet door dat je je hand brandt, door glasscherven loopt of een blindedarmontsteking hebt. “Mensen met zeldzame genetische aandoeningen die geen pijn voelen, worden meestal niet oud”, vertelt Monique Steegers, hoogleraar pijngeneeskunde en palliatieve geneeskunde bij het Amsterdam UMC. “Je moet pijn voelen om te overleven. Dat moet duidelijk zijn. Het waarschuwt je voor eventuele schade.”
Chronische pijn – pijn die langer dan drie maanden aanhoudt – is een heel ander verhaal. “Die pijn heeft geen enkel nut”, vertelt Geert Jan Groeneveld. Hij doet onderzoek naar pijnstillers bij het Centre for Human Drug Research (CHDR) in Leiden, en is tevens bijzonder hoogleraar neurofarmacologie bij het LUMC. Chronische pijn is volgens hem vaak moeilijk te behandelen. “Sterke pijnstillers zoals morfine of oxycodon kunnen tijdelijk verlichting bieden, maar verliezen bij gelijkblijvende dosering snel hun werking. Bovendien zijn deze pijnstillers erg verslavend.” Daarom kunnen deze medicijnen patiënten met chronische pijn niet langdurig helpen.
Wankel evenwicht
Hoe het is om met chronische pijn te leven weet schrijver en journalist Sanne Bloemink maar al te goed. Zij liep in 2010 zenuwschade op tijdens een kickboxles en heeft sindsdien verschillende operaties, therapieën en behandelingen geprobeerd. Allemaal tevergeefs. Inmiddels heeft ze een ‘wankel evenwicht’ bereikt in relatie tot haar pijn. “Ik kan inmiddels redelijk goed leven met mijn pijn. Maar zodra er iets in mijn leven tegenzit, valt het systeem in elkaar. En neemt de pijn weer de overhand.”
Over haar ervaringen met pijn en haar zoektocht naar een oplossing publiceerde Bloemink afgelopen september het boek ‘Pijn. Een expeditie naar onbestemd gebied’. Daarin benadert ze pijn vanaf verschillende kanten. “Het schrijven van dit boek heeft mij doen inzien dat chronische pijn niet enkel lichamelijk, geestelijk, of immunologisch te verklaren is. Het is een wisselwerkingen tussen al deze aspecten.”
Herkenning
Steegers is blij dat Bloemink middels haar boek aandacht vestigt op chronische pijn. “Eén op de vijf volwassenen heeft chronische pijn. Deze mensen lijden enorm. Ze gaan van behandelaar naar behandelaar. Van de huisarts naar de fysio, van de psycholoog naar de neuroloog en van de orthopeed naar een pijnspecialist. En vaak is er niemand die deze patiënten van hun pijn kan afhelpen.” Dit is volgens Steegers niet enkel frustrerend voor patiënten, maar kost de samenleving ook veel geld.
Daarnaast heeft chronische pijn een grote invloed op je sociale leven. Bloemink: “Mensen vermijden het onderwerp pijn het liefst. Dat maakt het ingewikkeld om er met je omgeving over te praten.” In haar boek probeert Bloemink zo eerlijk mogelijk te zijn over pijn en wat het met haar doet. “Ik bevind mij in een extreme luxepositie met een gezin, hond, werk en vriendinnen. Desondanks heb ik ook regelmatig gevoelens van eenzaamheid.” Ze vindt het belangrijk om hier open over te zijn. “Ik krijg veel reacties op mijn boek van mensen met chronische pijn die zich herkennen in het boek. Dat heeft mij ontroerd.”
Nog veel onbekend
Het onderzoek naar chronische pijn staat volgens hoogleraar Steegers nog in de kinderschoenen. “Er is bijvoorbeeld nog nooit op grote schaal onderzocht wat het effect is van leefstijl op chronische pijn. Terwijl er wel aanwijzingen zijn gezonde voeding en beweging pijn kunnen verminderen.” Ook Groeneveld stelt dat er in het verleden relatief weinig aandacht is geweest voor chronische pijn. “We hebben chronische pijn te lang gezien als symptoom dat bestreden moest worden, in plaats van als ziekte die genezen moet worden.” Pas sinds 1 januari 2022 staat chronische pijn op de lijst van erkende ziektes van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Het grootste vraagstuk rondom pijn is volgens Steegers momenteel: Hoe komt het dat sommige mensen blijvend pijn houden? En waarom andere mensen in dezelfde situatie juist niet? “In het verleden is er onderzocht of er genetische verschillen zijn die dit kunnen verklaren. Maar die hebben we nog niet kunnen vinden.” Een deel van het antwoord hoopt ze te vinden in de leefstijl van mensen. Of in de psychologie. “We weten dat depressieve gevoelens en catastroferen – het uitvergroten van pijnklachten – ervoor kunnen zorgen dat mensen meer pijn ervaren. Dat speelt een rol, maar kan niet alles verklaren. Er zijn nog veel zaken onbekend, waar we geen grip op krijgen.”
Hoopvol
Of de wetenschap chronische pijn ooit de wereld uit zal helpen? Groeneveld: “We begrijpen deze pijn steeds iets beter, en we ontwikkelen nog altijd nieuwe behandelingen en medicijnen.” Maar wanneer dat precies zal zijn, is volgens hem afwachten. Doordat chronische pijn complex is en verschilt van persoon tot persoon, verwacht Groeneveld geen grote doorbraken die voor alle patiënten met chronische pijn een oplossing zullen bieden. “Bij onze zoektocht naar nieuwe medicijnen selecteren we altijd een specifieke groep patiënten waarbij we verwachten dat het medicijn het meeste effect zal hebben. Zo voorkomen we dat een middel onterecht wordt afgekeurd. Want ook een medicijn dat maar tien procent van de patiënten met chronische pijn kan helpen is waardevol. Dan kunnen we in ieder geval deze mensen helpen.”
Onlangs is bij het CHDR een nieuwe pijnstiller getest, die bij gezonde proefpersonen effectief de pijn verminderde bij de zogenoemde ‘hete pepertest’. Bij deze test smeren onderzoekers capsaïcine, de werkzame stof in hete pepers, op de huid van proefpersonen. Dat veroorzaakt een branderige pijn die volgens Groeneveld overeenkomsten vertoont met bepaalde vormen van zenuwpijn. “Het middel ziet er veelbelovend uit, en willen we graag testen in patiënten met zenuwpijn.”
Ook Bloemink blijft na dertien jaar chronische zenuwpijn hoopvol over een oplossing in de toekomst. “Ik sta momenteel op een wachtlijst voor een nieuwe operatie, waarvoor slechts een zeer selecte groep patiënten in aanmerking komt. Daarbij zullen ze een gevoelszenuw in mijn been doorsnijden, waarna ik – als het goed is – een dof gevoel in mijn been houd. Dat klinkt voor mij een stuk beter dan pijn.” Maar ook voor deze operatie geldt dat ze moet afwachten of het effect zal hebben. “Niet bij iedereen verdwijnt de pijn na de operatie.”