We maken schriftelijke digitale communicatie steeds visueler. Op die manier kunnen we niet alleen meer emoties tonen als we online zijn, maar onze ‘digi-taal’ ook persoonlijker maken. “Een blozend gezichtje erbij maakt een reactie toch net wat sympathieker.”
Met een hartje kunnen we iemand net wat letterlijker een hart onder de riem steken, en een huilen-van-het-lachen-emoji brengt net wat meer lol in een gesprek dan een eenvoudig ‘haha’. We gebruiken steeds meer visuele elementen in onze online communicatie, zoals foto’s, gifjes en stickers. Dat is heel anders dan twintig jaar geleden, toen we alleen nog maar platte tekst konden typen op onze telefoon. Maar waarom hebben we hier behoefte aan? En kun je emoji zien als een echte taal?
We spraken erover met Lieke Verheijen, die aan de Radboud Universiteit Nijmegen onderzoek doet naar emoji in digitale communicatie. Ze promoveerde op het taalgebruik van Nederlandse jongeren op sociale media en de invloed daarvan op hun schrijfvaardigheid.
Waarom hebben we behoefte aan visuele elementen in online communicatie?
“Op deze manier komt schriftelijke digitale communicatie steeds dichter bij interpersoonlijke face-to-facecommunicatie. Daarin is niet alleen wát je zegt belangrijk, maar ook hoe je dat zegt. Denk aan stemvolume, intonatie, maar ook aan gezichtsuitdrukkingen en handgebaren. Dat lijken misschien randzaken, maar ze zijn essentieel voor onze communicatie. Als je die non-verbale signalen allemaal weglaat, dan mis je manieren om je boodschap over te brengen. Zo is het ook met visuele elementen in online communicatie. Door die toe te voegen maak je het voor je gesprekspartner makkelijker om jouw boodschap op de juiste manier te interpreteren. Er is dus minder kans op miscommunicatie. Hier maken bedrijven in webcare overigens ook gretig gebruik van als ze moeten reageren op klachten van klanten van op sociale media. Een blozend gezichtje erbij maakt hun reactie dan toch net wat sympathieker en menselijker.”
Maar er ontstaan soms toch ook juist misverstanden doordat mensen andere betekenissen toekennen aan emoji?
“Ja, dat komt doordat er redelijk wat emoji zijn die je op verschillende manieren kunt interpreteren. Denk aan de handjes tegen elkaar, die kunnen allerlei handelingen uitdrukken: bidden, een high five geven, iemand bedanken. Hetzelfde geldt voor de knipoog-emoji: die kan betekenen dat iets grappig of ironisch bedoeld is, of juist flirterig. Vooral mensen met verschillende culturele achtergronden kunnen een andere betekenis toekennen aan een emoji. En soms zien we de emoji simpelweg anders doordat we een telefoon hebben met een ander besturingssysteem dan onze gesprekspartner. Zelfs kleine nuances, zoals in de vorm van de mond of de oogjes van een smiley, kunnen tot heel verschillende interpretaties leiden.”
“Maar het grootste verschil bestaat misschien wel tussen generaties. Je ziet dat millennials (geboren tussen 1980 en 1995, red.) en Generatie Z (geboren tussen 1996 en 2010, red.) meer zijn opgegroeid met digitale communicatie en met emoji. Die jongeren worden ook wel digital natives genoemd, tegenover ouderen die dan worden aangeduid als digital immigrants. Het is nogal een verschil of je van jongs af aan bezig bent met die digitale communicatietools, of dat je ze op latere leeftijd bent gaan gebruiken. Dan is het logisch dat je niet dezelfde beheersing hebt van ‘digi-taal’. Sowieso hebben jongeren veel meer de neiging om te innoveren met taal. Dus je ziet dat bestaande emoji allerlei nieuwe betekenissen krijgen. Zoals de doodskop die aangeeft dat iets grappig is. Of fruit-emoji die seksuele connotaties hebben. Jongeren kennen veel meer betekenissen en kunnen beter inschatten hoe een emoji in een bepaalde context is bedoeld.”
Kun je emoji zien als een volwaardige taal?
“Nee, zeker niet. Met emoji kun je bepaalde gezichtsuitdrukkingen, objecten en concepten visualiseren. Maar dat beperkt zich tot een reeks aan plaatjes. Daarbij is het voor de ontvanger niet duidelijk wat de samenhang is tussen die emoji. Je kunt heel lastig een verhaal vertellen als je geen verbanden kunt leggen en niet kunt verwijzen naar bepaalde zaken. Zelfs als het emoji-repertoire, dat nu bestaat uit ongeveer 3600 emoji, verdubbeld zou worden, dan is het nog heel lastig om een verhaal te vertellen met alleen emoji, zonder die verbanden en verwijzingen.”
Blijft het emoji-repertoire steeds groeien of worden er ook emoji weggegooid?
“Er komen er alleen maar bij. De emoji die erbij komen, kan iedereen bedenken en aandragen. Jij en ik kunnen een voorstel indienen voor een nieuwe emoji. Dat moet je dan zeer goed onderbouwen en je moet uitleggen wat de toegevoegde waarde van die emoji is. Een gezelschap in de VS, het Unicode Consortium, bepaalt welke emoji worden toegelaten. Slechts een fractie van de aanvragen wordt gehonoreerd. Je moet echt aan een lange lijst van voorwaarden voldoen. Een emoji van een stroopwafel bijvoorbeeld maakt weinig kans, want je moet duidelijk kunnen maken dat een emoji op wereldwijd niveau is in te zetten.”
Kun je emoji dan misschien zien als een universele woordenschat?
“Nou alleen in die zin dat elke emoji in Unicode is vastgelegd, dus waar je ook bent ter wereld, je kunt die emoji op dezelfde manier produceren op jouw device. Maar ze zijn niet universeel te begrijpen, omdat mensen van verschillende culturen er anders tegenaan kijken. Bepaalde handgebaren of gezichtsuitdrukkingen hebben bijvoorbeeld een andere betekenis in verschillende culturen. En dan is het ook nog zo dat emoji oorspronkelijk uitgevonden zijn in Japan. Er is dus een relatief grote set emoji die specifiek is voor de Aziatische cultuur en die wij hier niet goed begrijpen. Als ze nu opnieuw door het toelatingsproces van Unicode zouden moeten, zou de kans klein zijn dat ze werden toegelaten.”
Denk je dat emoji blijven of dat ze worden ingehaald door een ander visueel communicatiemiddel, zoals ook gebeurd is met de emoticons?
“Het is wel te verwachten dat visuele communicatiemiddelen zich blijven ontwikkelen, al was het maar omdat jongeren behoefte hebben aan vernieuwing. Wat ik nu zie onder jongeren in mijn eigen omgeving – appgroepen waarin ik terecht ben gekomen als docent – is dat ze meer stickers en gifjes maken van zichzelf. Dus in plaats van een standaard-emoji wordt een foto van iemand uit de vriendengroep uitgeknipt waarop deze persoon een bepaalde emotie uit, en daar maken ze dan weer een sticker van die ze op het juiste moment inzetten. Dus je ziet meer gebruik van persoonlijke stickers. Hiervóór had je ook nog de zogenoemde ‘memoji’, waarbij je een persoonlijke emoji kon maken in de vorm van je eigen hoofd. Er lijkt dus behoefte te zijn dus om beeldtaal persoonlijker te maken.”