Naar de content

Kleine gesprekjes geven antwoord op grote vragen

Pexels CC0

Mensen zijn van nature geneigd om elkaar te helpen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van een internationaal team van taalwetenschappers, waaronder de Nijmeegse Mark Dingemanse.

‘Kun jij mij even dat mes aangeven? Dan snijd ik de paprika’s’. ‘Mag ik dan van jou die andere snijplank voor de ui?’ Wanneer je met elkaar iets aan het doen bent, zoals koken, vraag je elkaar voortdurend om hulp. En overal ter wereld willen we elkaar vooral helpen, zo blijkt uit een grootschalige talenstudie van een internationaal onderzoeksteam.

Al eerder vond dit team van onderzoekers universele overeenkomsten in taalgebruik, zoals het gebruik van het woordje ‘hè?’ en de manier waarop we elkaar bedanken. In hun laatste studie vergeleken de taalwetenschappers dagelijkse gesprekjes tussen mensen uit steden in Engeland, Italië, Polen en Rusland en dorpen in Ecuador, Ghana, Laos en Australië. Daaruit blijkt dat wanneer je inzoomt op die dagelijkse interacties, culturele verschillen vervagen. Die uitkomst verschilt daarom van studies van antropologen, economen en gedragsecologen, die vooral culturele verschillen vinden in de manier waarop mensen elkaar helpen.

NEMO Kennislink sprak met taalwetenschapper Mark Dingemanse over de bevindingen die onlangs werden gepubliceerd in Nature Scientic Reports. Zelf maakte hij uren aan videopnames in Ghana.

Een wereldkaart met afbeeldingen van mensen waarop de datacollectieplekken zijn aangegeven.

Plekken waar onderzoek is gedaan in Engeland, Italië, Polen en Rusland, Ecuador, Ghana, Laos en Australië.

Rossi et al. 2023, creative commons

In de dagelijkse interacties die jullie bestudeerden waren mensen in heel verschillende culturen in 79 procent van de gevallen bereid elkaar te helpen. Waarom werd dit niet voorspeld door eerder onderzoek?

“Die eerdere studies kijken naar een soort situatie waarbij het er nogal op aankomt: vragen als ‘mag ik geld van je lenen’, of ‘mag ik deze kano drie dagen gebruiken’, dat zijn grote hulpvragen. Dus je kunt je voorstellen dat mensen in verschillende culturen dan met verschillende oplossingen komen. Wij wilden inzoomen op het alledaagse leven om te kijken of die cultuurverschillen dan nog steeds standhouden. We kijken alleen naar praktische hulpvragen in het hier en nu, zoals ‘doe het licht eens aan’, ‘schuif dat ding aan de kant’, ‘hou dit even vast’. Ik denk dat het echte weefsel van onze manier van samenleven terug te vinden is in dat soort superkleine interacties.”

Drie volwassenen en vijf kinderen staan rondom of zitten op een bankje. Een persoon heeft een laptop op schoot.

Voor zijn promotieonderzoek verbleef Mark Dingemanse tien maanden onder het Mawuvolk in het bergdorpje Akpafu-Mempeasem in Ghana.

Mark Dingemanse voor NEMO Kennislink

“Ook verschilt onze manier van data verzamelen van veel ander onderzoek, waarin bijvoorbeeld enquêtes worden afgenomen of experimenten uitgevoerd. Onze methode bestaat uit het nauwgezet observeren in het alledaagse leven. En dat betekent gewoon video-opnames maken van vele uren van interactie, zonder dat we op zoek zijn naar specifieke situaties. Mensen zijn gewoon samen iets aan het doen zoals koken of klussen, of zoals in Ghana samen palmolie persen.”

In jullie onderzoek kijken jullie naar heel diverse samenlevingsvormen, zoals stad en platteland, zelfvoorzienend en niet zelfvoorzienend. Vind je overal hetzelfde?

“We hebben in onze studie geen verschillen gevonden. En we denken dat dat laat zien dat er een bepaalde vorm van sociale interactie bestaat die onafhankelijk van cultuur overal hetzelfde werkt. Als ik bijvoorbeeld naar Ghana ga, dan spreek ik als Nederlander van huis uit een heel andere taal en ben heel anders gesocialiseerd. Maar die modus van bij elkaar op een bankje zitten en kletsen terwijl je bezems zit te vlechten, die herken ik ook gewoon. Dus daar zit iets heel universeel menselijks in, wat we hier in deze studie vangen.”

Uit jullie studie blijkt ook dat mensen moeilijk ‘nee’ zeggen op hulpverzoeken. Geldt dat dus ook voor onze individualistische westerse maatschappij?

“Ja, maar je moet je eens voorstellen hoe het zou zijn om ‘nee’ te zeggen op zulke kleine hulpvragen zoals wij onderzochten. Je zit bijvoorbeeld met collega’s aan de lunchtafel en iemand vraagt jou om de fles water aan te geven: ga je dan ‘nee’ zeggen? In dit soort situaties is er een heel sterke verwachting van wederkerigheid. En het kost sociaal gezien ook meer om ‘nee’ te zeggen. Dat is denk ik wat al dit soort situaties verenigt.”

Jullie hebben niet gekeken naar interactie met vreemden. Zou dat niet heel andere resultaten opleveren? In de grote steden worden zwervers die om geld bedelen immers heel vaak genegeerd?

“Het is makkelijker om ‘nee’ te zeggen tegen iemand die je helemaal niet kent, dat is zeker waar. Maar iemand die zwerft mist ook heel vaak de worteling in een bepaalde gemeenschap. Dus daar is veel minder die band van wederkerigheid die zo sterk aanwezig is in die informele bekende settings die wij bestudeerden. Zwervers zijn misschien een extreem geval, maar je kunt op straat ook niet zomaar iedereen van alles vragen. En in een kaaswinkel kun je ook niet om een kaas vragen zonder te betalen. Zodra je uit die universele informele context komt, dan kunnen verschillen gaan optreden.”

In jullie opnames vragen mensen elke 2 minuten en 17 seconden om hulp. Zijn we zo hulpbehoevend of is het gewoon een manier om contact te maken?

“Ik denk allebei. Hulpbehoevend is een gek woord, want dat klinkt heel afhankelijk, maar het is wel gewoon hoe onze maatschappij in elkaar steekt. Wij leven samen en dat is een van de bijzondere eigenschappen van sociale dieren inclusief de mens. Maar misschien wel specialer is dat wij met taal elkaar van alles kunnen vragen. En dat zijn heel vaak juist die simpele dingen. Dus die wederzijdse afhankelijkheid is echt een fundamenteel deel van onze sociale aard.”

Bron:

Rossi, G., Dingemanse, M., Floyd, S. et al. Shared cross-cultural principles underlie human prosocial behavior at the smallest scale. Sci Rep 13, 6057 (2023). DOI