Het aantal mensen dat te kampen heeft met ADHD, een angststoornis, depressie of burnout heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Lange tijd was medicatie de remedie. Gelukkig is er tegenwoordig ook zonder pillen – en hun bijwerkingen – veel mogelijk. Kennislink mocht binnen kijken bij het EEG Resource Institute in Nijmegen, gespecialiseerd in neurofeedback.
Bij de eerste aanblik van het instituut valt op dat de praktijk is gehuisvest in een souterrain. Vanuit de voortuin van het imposante pand kijk je recht op het door Frank Boeijen bezongen Kronenburgpark. Het uithangbord verraadt dat er een bedrijf is gevestigd, anders zou je er nietsvermoedend aan voorbij rijden. Na een warm onthaal door chef de clinique, dr. Rien Breteler, komen we al gauw te spreken over het ontstaan van EEG Resource Institute.
De GZ-psycholoog werd begin jaren negentig benaderd door een partij die elektro-encefalografie (EEG) zichtbaar wilde maken om gedrag beter te kunnen verklaren. Breteler, die destijds een praktijk voerde gespecialiseerd in vliegangst, moest daar in eerste instantie niets van weten: “Ik zei tegen de beste man: heel leuk, maar ik ben GZ-psycholoog, wat moet ik met al die metingen?”.
Methode voor verbetering vatbaar
Toen Breteler na een tijdje met iemand in aanraking kwam die ook bezig was met het in beeld brengen van hersenactiviteit via EEG, besloot hij zich toch in de methodiek te verdiepen. “Er waren een aantal artikelen verschenen over het terugkoppelen van hersenactiviteit waardoor mensen beter zouden gaan functioneren. Allemaal heel fascinerend, maar methodologisch vreselijk zwak onderbouwd. Toen dacht ik: hier kan ik nog wel wat betekenen.” En zo geschiedde.
EEG Resource Institute in zijn huidige vorm bestaat sinds 2006. “Waar ik toen en nu nog steeds mee bezig ben is de vraag: wat zijn nou belangrijke voorwaarden voor effectieve terugkoppeling van EEG?”, vertelt Breteler.
Met terugkoppeling van het EEG, of neurofeedback, leert iemand om controle te krijgen over zijn of haar hersengolven die uit balans zijn geraakt, en daardoor klachten geven in het functioneren. Iemand kan bijvoorbeeld een (te) korte aandachtsspanne hebben waardoor opletten op school of huiswerk maken heel lastig is.
In een notendop is EEG een methode waarbij elektrische verschillen in de hersenschors worden gemeten als maat voor activiteit. Die activiteit is zichtbaar als een golfpatroon en kent vele varianten, zoals het alfa-, beta- of gamma-ritme. Elk golfpatroon correspondeert met een staat van zijn (wakker, slaap, alert, angst, etc.). EEG wordt gemeten bij mensen via elektroden die meestal in een badmuts zijn verwerkt. Door een gel in de elektroden aan te brengen wordt contact gemaakt met het huidoppervlak zodat de hersensignalen worden geregistreerd.
Neurofeedback is gebaseerd op de principes van operante conditionering, waarbij gedrag wordt beïnvloed door middel van beloning en straf. Neurofeedback richt zich echter enkel op beloning. Hersengolven worden geregistreerd met EEG en als ze het gewenste patroon laten zien krijgt iemand een beloning door middel van beeld of geluid. Zo kun je het brein op een positieve manier de juiste activiteit aanleren.
Neurofeedback bij ADHD
Waar praat je over als je het hebt over een neurofeedback-behandeling? Breteler: “Als je geen verstand hebt van EEG lijkt het bijna een wonder. Zo van, dat kan toch niet? Maar als je weet wat je doet is het heel logisch. In eerste instantie wordt neurofeedback toegepast bij ADHD. Dat is het best onderzochte gebied. Bij kinderen met ADHD zie je vaak dat sommige hersengolven trager zijn dan bij leeftijdsgenoten zonder ADHD. Daarom moeten ze druk zijn om wakker te blijven. Je ziet dat ook vaak bij kinderen als ze moe worden en niet naar bed willen: ze worden drukker”.
Bij kinderen met ADHD wordt geprobeerd het brein met neurofeedback wat sneller te maken. “Dat is één van de dingen waar we met deze methode aan kunnen werken. In dit geval proberen we de trage activiteit terug te dringen en de te snelle te bevorderen door deze te belonen met beeld en geluid.” Het gevolg is dat kinderen rustiger blijven, zich makkelijker kunnen concentreren, minder storend gedrag vertonen en beter slapen. Ook bij aandachtsproblemen op de middelbare school kan neurofeedback soelaas bieden.
Over ADHD is veel te doen de laatste tijd. Maar wat is het nou eigenlijk? Breteler: “ADHD is geen ziekte. ADHD is een beschrijving van gedrag, niet meer en niet minder. Komt dit gedrag bij iemand voor? Heeft iemand deze geschiedenis? Loopt iemand tegen een bepaald type problemen aan? Dan zeggen we: er is sprake van ADHD”.
Dat het aantal ADHD’ers lijkt toe te nemen vindt de psycholoog niet verwonderlijk. “Hoeveel kinderen gaan er nu nog na schooltijd in bomen klimmen? Nee, ze gaan computeren. Ze léren bijna om ADHD te ontwikkelen met al die snelle korte beloningscycli in de spelletjes. Een boek gaat ze al gauw te langzaam.” Dat er minder acceptatie is van afwijkend gedrag in de maatschappij is één van de andere verklaringen voor de toename van het aantal ADHD’ers.
Stapsgewijs het brein trainen
Neurofeedback is een bewezen effectieve methode om het brein te trainen, maar er zijn ook nog veel verbeterpunten en vraagtekens. Breteler: “Ik ben nog steeds sceptisch en gefascineerd. Wat we weten is dat we heel veel niet weten. Over vijftien jaar kijken we waarschijnlijk weer heel anders aan tegen wat we nu aan het doen zijn”.
De methode bestaat uit een paar duidelijke stappen. Eerst wordt het EEG afgenomen. Dit vormt als het ware de referentie en wordt vergeleken met een hele grote bulk aan data van EEG’s van gezonde leeftijdsgenoten. Zo kan worden ingeschat in hoeverre er afwijkingen zijn van het gemiddelde.
Na de afname van het basis-EEG krijgt de cliënt allerlei neuropsychologische testen voorgeschoteld. Zo kan een inschatting worden gemaakt of de klachten die iemand ervaart in het dagelijks leven corresponderen met de afwijkingen die zichtbaar zijn in het EEG. Bij ADHD bijvoorbeeld, is de reactie op een aantal onbewuste processen vertraagd.
Een voorbeeld van zo’n neuropsychologische test is het executieve doolhof. Breteler: “Dit is een van de zwaarste tests voor het brein omdat je hierbij moet plannen, fouten herstellen, visueel-ruimtelijk leren, en dat moet je ook nog allemaal doen in korte tijd”.
Het zekere voor het onzekere
Als de data zijn geanalyseerd wordt er een behandeladvies samengesteld. Breteler licht toe: “Na de eerste tien sessies bekijken we of we iets zien veranderen. Dat wil je weten om te zien of de behandeling effect heeft. Anders stopt het traject daar. Er zijn een paar opties: of de cliënt merkt zelf wat, maar er is in het EEG nog niets zichtbaar, of er is iets in het EEG zichtbaar, maar de cliënt merkt zelf nog niets, of zowel de cliënt als het EEG laten geen verandering zien, maar de omgeving merkt verschil op. Om een voorbeeld te geven van een opmerkzame omgeving; een onderwijzer vroeg ooit eens aan de ouders van een cliënt: “Heeft uw dochter nieuwe medicijnen?”. Als er nergens een effect wordt waargenomen, wordt de behandeling gestaakt”. Als de cliënt wel groen licht krijgt, zijn dertig tot veertig behandelingen doorgaans voldoende.
Dan veert Breteler op om een cliënt te verwelkomen die zijn tele-neurofeedback-koffertje terug komt brengen. Volwassen cliënten kunnen namelijk ook thuis aan de slag met neurofeedback. Dat is heel handig omdat er vaak wekelijks meerdere sessies nodig zijn. Als iemand daarvoor telkens naar de praktijk moet komen neemt dat behoorlijk wat tijd in beslag.
De cliënt is in behandeling omdat hij last heeft van concentratieproblemen. Hij vertelt: “Na drie sessies merkte ik bijvoorbeeld al dat ik veel beter oplette tijdens mijn autorijlessen. Mijn rij-instructeur zei: wat is er met jou gebeurd? Ik moet wel zeggen dat het soms lastig is om te meten wat nou het effect is van de training omdat je tijdens een lange periode wordt getraind en de veranderingen geleidelijk optreden. Gelukkig is het resultaat blijvend. Je hebt geen opfriscursus nodig”. Breteler beaamt dat: “Het brein wordt blijvend aangepast. Neurofeedback is in die zin een intensieve, maar duurzame investering.”
Het doel van neurofeedback is hoofdzakelijk het beïnvloeden van de elektrische spanning van hersengolven. Die spanning kunt je opschroeven of afzwakken door een sneller of trager ritme te belonen met beeld of geluid. Zo kun je het brein iets aanleren; conditioneren heet dat. Als de ‘verkeerde’ spanning wordt geregistreerd wordt het beeld waar je naar kijkt zwart. Als je de ‘goede’ spanning laat zien krijg je wel beeld te zien.
“Je beloont de spanning binnen een bepaalde frequentie. De volumeknop wordt als het ware bijgesteld. Daar zorgt de computer voor die zich aanpast aan het EEG van de cliënt. Tot voor kort deed de therapeut dit zelf handmatig, maar dat is subjectief. Als de therapeut een slechte dag heeft kan dit een wereld van verschil maken. Een computer past zich standaard aan op basis van kritische EEG-patronen.”
Er is veel verschil in aanpak tussen therapeuten. Breteler is van mening dat dit veel meer moet worden gestandaardiseerd. En dat vindt hij niet alleen, hij doet er ook uitvoerig onderzoek naar. “Ik richt me de laatste tijd heel veel op de methodologie; wat gebeurt er nou precies in dat terugkoppelingsproces?.” Hij werk momenteel aan twee studies.
Versmelting wetenschap en kliniek
Bij EEG Resource Institute zijn de wetenschap en de kliniek op alle fronten met elkaar verweven. Een prachtig voorbeeld van toegepaste wetenschap waar cliënten direct de vruchten van plukken. Maar Breteler blijft kritisch: “Het blijft buiten de gebieden epilepsie, ADHD en slaap een experimentele methode. Wat we in 2006 dachten te weten is nu soms al weer achterhaald. De kernboodschap is dat al het onderzoek naar neurofeedback laat zien dat het werkt en veilig is, mits goed toegepast”.