Naar de content

Framing: niet altijd in het voordeel van de politicus

Wikimedia Commons, Rijksvoorlichtingsdienst, CC BY 2.0

Politici worden er nogal eens van beschuldigd dat ze onze gedachten manipuleren door het gebruik van frames. Toch werkt framing niet altijd in het voordeel van de politicus. Dit blijkt uit onderzoek van Amber Boeynaems. Zij promoveerde deze week aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Elke politicus maakt gebruik van metaforen.

Wikimedia Commons, Rijksvoorlichtingsdienst, CC BY 2.0

Thierry Baudet die zijn tot inzicht gekomen electoraat ziet als de uil van Minerva, Mark Rutte die Nederland vergelijkt met een vaasje, Jesse Klaver die ons land framet als het vieste jongetje van de klas (want: het verst verwijderd van de klimaatdoelen) en Rob Jetten die ongelijkheid wil tegengaan met een sloophamer. Er is eigenlijk geen politicus die géén metaforen gebruikt. Toch zijn we ons er niet altijd van bewust.

Amber Boeynaems kan echter geen debat meer horen zonder erop te letten. Voor haar promotieonderzoek deed ze experimenten waarin ze een groot aantal proefpersonen figuratieve politieke frames liet beoordelen. Haar onderzoek laat zien dat politici hier niet altijd garen bij spinnen. De instroom van migranten neerzetten als een ‘tsunami’ of migranten als ‘gelukszoekers’? Kiezers kunnen er ook flink op afknappen.

Tsunami

Boeynaems voerde voor haar proefschrift vier experimenten uit, waarbij ze per keer zo’n 400 proefpersonen – geselecteerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau – politieke statements liet lezen om de effecten ervan te toetsen. De statements stelde de promovendus zelf samen op basis van bestaande politieke teksten. Daarin verwerkte ze hyperbolen (overdrijvingen) en/of metaforen; volgens de promovendus twee manieren waarop politici een onderwerp figuratief kunnen framen, of met andere woorden: een rond verhaal neerzetten.

Een bekend voorbeeld van een frame is de ‘tsunami van islamisering’ die Wilders in 2006 gebruikte voor de toestroom van migranten met een islamitische achtergrond. In dit geval hebben we te maken met een combinatie van een metafoor en een hyperbool, legt de onderzoeker uit: “Het is niet zomaar een golf, maar een extreme golf. Door het gebruik van deze term weet je meteen hoe de politicus ertegenaan kijkt. En je kunt er ook al ongeveer uit afleiden wat voor oplossing hij zoekt.”

Een bekend frame is de ‘tsunami van islamisering’ van Geert Wilders. Jan Kuitenbrouwer schreef een boek over de taal van Wilders.

Metropolico.org/Flickr.com, CC BY-SA 2.0

Boemerangeffect

Bij de analyse van dit soort politieke frames wordt vaak gewezen op de gevaren die erachter schuilgaan. Politici zouden hiermee een listig instrument in handen hebben om de werkelijkheid naar hun hand te zetten en de kiezer onbewust te beïnvloeden. Maar volgens Boeynaems is die invloed veel minder direct dan vaak wordt voorgesteld. “Met name van metaforen wordt wel gezegd dat ze het publiek zozeer beïnvloeden, dat de effecten iemands politieke voorkeur kunnen overstijgen. Uit mijn onderzoek blijkt dat de werkelijkheid complexer is: er zijn veel factoren die een rol spelen in de effectiviteit van politieke frames.”

Het gaat dan bijvoorbeeld om de politieke voorkeur van de kiezer, maar ook de emotie die een bepaald frame oproept. “Op het moment dat metaforen en hyperbolen heel negatieve emoties oproepen, worden ze minder overtuigend. Mensen kunnen er zelfs door worden afgeschrikt”, aldus de promovendus. “Dat soort boemerangeffecten van figuratieve framing (met metaforen en hyperbolen, red.) zijn nog weinig benoemd.”

Zwevende kiezers

Twee van de experimenten werden afgenomen bij mensen met verschillende politieke voorkeuren. De frames waren rechts-populistisch van aard en gingen over economische migranten. Er werden metaforen gebruikt als ‘gelukszoekers’, ‘pot goud’ en ‘luilekkerland’. In deze experimenten werkten de frames vooral negatief voor de kiezers die zich niet thuis voelden bij het rechts-populistische gedachtegoed. Op de rechts-populistische kiezer hadden ze geen effect.

Vervolgens werd het experiment herhaald bij een grotere groep rechts-populistische kiezers. Op dat moment traden ook binnen de ‘eigen aanhang’ negatieve effecten op: op het moment dat de kiezer de berichten te extreem vond, werd hij minder enthousiast over de politicus en diens idee. Dit gebeurde met name bij de mensen die zich naar eigen zeggen ‘niet heel erg verbonden voelden met de partij’.

Conclusie: om zwevende kiezers over te halen, werken te extreme frames averechts? “Het kan de gematigde kiezers wel afschrikken”, beaamt Boeynaems, “maar tegelijkertijd is het de vraag of kiezers daadwerkelijk gaan switchen naar een andere partij. Want bij het beoordelen van de ideeën van de gefingeerde politicus, waren de kiezers nog steeds enthousiast. De ideeën lijken dus belangrijker dan de formulering.”

Polarisatie

Wel ziet de onderzoeker een ander negatief effect optreden. “Door het extreme taalgebruik raken de kiezers die het er niet mee eens zijn verder van de politicus verwijderd. En dat zou nog meer polarisatie tot gevolg kunnen hebben; mensen die in hun politieke ideeën verder uit elkaar komen te liggen.” En die polarisatie heeft natuurlijk een negatief effect op het politieke en maatschappelijke debat.

Nog even terug naar de politieke werkelijkheid. Al velen hebben zich gebogen over de laatste speech van Baudet. Wist hij daarin een goed frame neer te zetten? “In zijn speech kwamen zoveel verschillende metaforen aan bod, dat ik het overkoepelende frame een beetje kwijt was. Over het algemeen wordt het gebruik van metaforen gezien als een manier om ingewikkelde en abstracte zaken op een concrete manier uit te leggen aan de kiezer. Maar dat gebeurde in deze speech juist niet volgens mij. Een opmerkelijke tekst. Het lijkt erop dat Baudet tegen alle stromen ingaat; maar dat is natuurlijk ook zijn standpunt, dat hij precies doet wat het ‘kartel’ niet doet.”

Bron:

Amber Boeynaems: Figurative Framing in Political Discourse. Dissertatie verdedigd op 2 april 2019 aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

ReactiesReageer