Op 24 februari is het precies een jaar geleden dat Rusland Oekraïne binnenviel. Is deze oorlog anders dan andere oorlogen? Is de Derde Wereldoorlog ongemerkt begonnen? Twee wetenschappers analyseren de situatie.
Een jaar na de Russische inval in Oekraïne verhevigt de strijd en is vrede niet in zicht. Internationaal leeft nog steeds de angst dat het conflict verder uitdijt tot mondiale proporties. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties António Guterres zei onlangs dat het risico op een kernoorlog op dit moment ‘groter is dan het in decennia geweest is’. Hij zei ook: “Ik vrees dat de wereld niet slaapwandelt in de richting van een grotere oorlog, ik vrees dat ze dat doet met de ogen wijd open.”
Is deze oorlog inderdaad anders en gevaarlijker dan andere oorlogen? Brengt hij de wereld richting een ‘grotere oorlog’? NEMO Kennislink legt deze vraag voor aan Sophie Vanhoonacker, hoogleraar Administrative Governance aan de Universiteit Maastricht en Jaap de Wilde, hoogleraar Internationale Betrekkingen en Veiligheidsstudies aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De Wilde: “Met zijn uitspraak dat de wereld niet slaapwandelend, maar met open ogen een nieuwe grote oorlog in zou lopen verwijst VN-chef Guterres naar de Eerste Wereldoorlog. Destijds was er – in elk geval in het begin – sprake van slaapwandelen. Dat wil zeggen: een relatief klein, lokaal conflict groeide uit tot mondiale proporties. Zoiets zou nu ook weer kunnen gebeuren: alle landen hielden zich toen min of meer aan wat de diplomatieke en militaire handboeken voorschreven en toch escaleerde het naar irrationele proporties, die niemand wenste. Dat kan nu ook gebeuren, met nieuwe Russische aanvallen en steeds zwaardere wapenleveranties door de NAVO-landen, de VS voorop. Het heeft Poetin van tekst doen veranderen: eerst noemde hij het een militaire operatie tegen één ‘fascistisch regime’ in een buurland, nu spreekt het Kremlin van een ‘oorlog tegen de NAVO’. Op de achtergrond spelen de spanningen tussen de VS en China.”
Vooralsnog doen die andere landen niet mee aan de gevechten.
“Daarom lijkt deze oorlog voorlopig nog het meest op de vele proxy-oorlogen zoals die plaatsvonden tijdens de Koude Oorlog. Daarvan zijn er sinds 1945 enkele tientallen geweest. Het zijn oorlogen waarin de supermachten hun strijd uitvochten (destijds de VS en de USSR), maar niet op eigen grond en liefst zonder eigen mensen in de vuurlinie, al liep dat vaak anders. Bekende voorbeelden zijn de Korea Oorlog, en de oorlogen in Vietnam, Cambodja, Angola, Congo, en ook toen al in Afghanistan, waar de VS de Moedjahedien steunden in hun strijd tegen de Sovjetunie.”
Is deze oorlog een game changer voor Europa?
Vanhoonacker: “Voor de Europese Unie lijkt deze oorlog aan haar directe buitengrenzen grote veranderingen teweeg te brengen. Alleen al de impact die de oorlog heeft op de economie, de wereldhandel, de energievoorziening. Voor de EU heeft de oorlog denk ik als belangrijkste onderscheidende element dat ze zo dichtbij is. Landen aan de oostelijke grenzen van de EU, zoals Polen en Finland, voelen zich rechtstreeks bedreigd. En allemaal delen we de angst voor verdere escalatie. En natuurlijk het meeleven met Oekraïne. Deze oorlog dwingt de EU ook om verder na te denken over haar veiligheidsbeleid in een snel veranderende wereld.”
Europa lijkt eensgezinder te worden.
“De EU stelt zich inderdaad strijdbaarder en meer eensgezind dan gewoonlijk op. Europese landen nemen volop deel aan de wapenleveranties. En tegelijkertijd stelt Europa actiever dan ooit haar eigen belangen in de wereld openlijk voorop. Voorheen presenteerde de EU zich naar buiten toe vooral als een ideële eenheid, een unie van waarden zoals humanisme en democratie, voorbeeldige ambassadeurs van de mensenrechten. De Europese Unie deed zich graag voor als een macht die anders was dan alle anderen machten. Begonnen als een vredesproject na twee wereldoorlogen, en dat wilde ze ook uitstralen. Dat is nu heel snel aan het veranderen.
Er is vanuit Europees perspectief duidelijk sprake van meer assertiviteit richting andere landen en wereldmachten. Dat is wat politicologen omschrijven als de ‘geopolitisering’ van het EU-buitenlandbeleid. Dat is al eerder begonnen, sinds Brexit en het aan de macht komen van Donald Trump in 2017, twee gebeurtenissen die ervoor zorgden dat Europa meer op zichzelf kwam te staan. Deze oorlog is een nieuwe katalysator voor die trend. Tegelijkertijd is het ontnuchterende dat het nabije geweld ons ermee confronteert dat we in militaire zin nog steeds heel erg afhankelijk zijn van de Verenigde Staten. De EU wil graag een eigen lijn trekken, maar moet opnieuw inzien dat het een vazalstaat van de VS is. Europa kan zichzelf niet verdedigen zonder haar grote Amerikaanse broer.”
Is de machtsbalans in de wereld aan het verschuiven?
De Wilde: “Nadat Poetin in 2014 de Krim innam, heb ik geschreven dat hier sprake was van een explosief anachronisme. De annexatie van een strategisch belangrijk gebied had meer weg van negentiende-eeuwse nationalistische politiek dan van een eenentwintigste-eeuwse agenda. En helaas zien we die regressie wereldwijd optreden, met leiders die niet alleen de eigen belangen van landen vooropstellen, maar die bovendien ten onrechte suggereren dat landen min of meer onafhankelijk, zelfvoorzienend kunnen zijn. De nadruk op nieuwe vormen van protectionisme en – in ons geval – loskomen van Rusland als energieleverancier, het doorsnijden van alle mogelijke banden, levert ons enkel een schijnzelfstandigheid op. Vanouds heeft Rusland twee opties: guns and gas. Als je het gas doorstreept, resten alleen de guns. Uiteindelijk zullen we toch weer samen verder moeten. Dat samen verder wordt in de huidige sfeer behoorlijk onmogelijk gemaakt.”
Wat kan de wetenschap bijdragen in dit soort situaties?
Vanhoonacker: “Politicologen en andere wetenschappers kunnen proberen de grote lijnen te duiden, het conflict contextualiseren en lessen opperen uit eerdere, vergelijkbare situaties. Maar het valt niet mee om die grote lijnen scherp te krijgen als de ontwikkelingen zo grillig en onverwacht zijn. Wat we wel kunnen zeggen is dat de wereldorde als geheel aan het veranderen is – de bipolaire orde van tijdens de Koude Oorlog wordt verruild voor een instabielere multipolaire orde, waarin meerdere spelers concurreren om de macht. China roert zich op het wereldtoneel en betwist de Amerikaanse hegemonie. De uitkomst daarvan is ongewis, er is nog geen sprake van een nieuwe balans.
In deze fase van het conflict zijn ook de bijdragen vanuit de krijgswetenschappen relevant. Militaire experts kunnen de situatie gedurende de strijd vaak het meest realistisch weergeven en mogelijke scenario’s schetsen voor de korte termijn.”
De Wilde: “Op de korte termijn is de verwachting dat we de komende maanden nog in hetzelfde scenario zitten als waar we ons nu al in bevinden: verhevigde gevechten, het voorjaarsoffensief. Rusland wil alles op alles zetten om terrein te winnen voordat aan Oekraïense zijde de zwaardere tanks gearriveerd zijn en operationeel zijn, waarmee het militaire overwicht zou kunnen kantelen.
Maar afgezien van deze militaire inschattingen moeten we ook over de langere termijn blijven denken en praten. Het publiek wordt al een jaar lang bedolven onder de militaire experts. Ik denk dat duiding van de achtergronden minstens zo belangrijk blijft.
We moeten niet vergeten dat een nieuwe vrede de enige echt duurzame uitweg is, en dat betekent ook nieuwe samenwerking met de Russen. De EU is al volop bezig met plannen voor de wederopbouw van Oekraïne. Dat is een goede zaak. Alleen is dit een voorbeeld van een activiteit waar de grensgebieden aan Russische zijde ook bij betrokken zouden moeten worden. Een ‘New Deal’ voor het hele Zwarte Zee-gebied. Zodat het op de lange termijn niet meer zoveel uitmaakt of je aan de Russische of de Oekraïense zijde van de grens woont.”
Als de EU dat nu zou doen – verbindingen proberen te leggen met Russische grensregio’s – zou Poetin dat dan niet als pure provocatie beschouwen?
“Ongetwijfeld. De tijd is nog niet echt rijp om tot dit soort plannen in samenwerking met Russische regio’s te komen, en dus zitten we voorlopig nog vast in escalatieprocessen. Aan westerse zijde ben je momenteel al een halve ‘Poetin-knuffelaar’ als je over vrede praat. En aan Russische zijde worden alle gematigde stemmen, inclusief oligarchen met goede handelsrelaties, monddood gemaakt of erger.
Je zou ten aanzien van agressors op het wereldtoneel eigenlijk altijd een tweesporenbeleid moeten voeren. Aan de ene kant moet je een streep trekken en duidelijk maken welke repercussies er aan ongeoorloofd geweld vastzitten. Maar zelfs bij escalatie moet je daar direct achteraan zeggen: maar wat is nou eigenlijk je probleem? Hoe kan ik je helpen het op te lossen? Dat is het gesprek dat diplomaten behoren te voeren. Zonder dat gesprek kan je in de escalatie blijven steken. Ik hoop ook nu op stille diplomatie. Maar ik zie het niet gebeuren. Dat is ook de zorg die Guterres uitspreekt: verdere escalatie zonder perspectief op een uitweg.”