Naar de content

Ecologen ongerust over impact diepzeemijnbouw

NASA

Diepzeemijnbouw gaat het leven op grote diepte flink verstoren, verwachten experts. Alles op kilometers diepte herstelt bijzonder traag, soms duurt het zelfs duizenden jaren. Ecologen zijn bezorgd en pleiten voor op vissen geïnspireerde technologie, die zo min mogelijk schade toebrengt.

Dit is deel drie van een drieluik over diepzeemijnbouw. Lees ook deel een over het in kaart brengen van de diepzee en deel twee over hoe daar wordt geoogst.

Op het eerste gezicht lijkt er amper leven te zijn. Weinig beweegt zichtbaar en het is er koud, maar zo’n twee graden boven nul. De stroming gaat zo traag dat het bijna niet waarneembaar is. Maar schijn bedriegt! Onder het zand leeft een grote verscheidenheid aan kleine wormpjes en ander grut. Af en toe schuurt een lompe zeekomkommer, ook wel de stofzuiger van de diepzee genoemd, over de bodem op zoek naar schaars eten op kilometers diepte.

http://www.youtube.com/watch?v=KG0GKiqBMaQ

Heel veel dieren zijn er op het eerste gezicht misschien niet, maar de diepzee kent opvallend genoeg wel een grote diversiteit. “Wanneer we twee monsters nemen die tientallen meters uit elkaar liggen dan komen we al allerlei verschillende soorten tegen”, aldus onderzoeker Marc Lavaleye van het NIOZ op Texel, waar zowel fundamenteel als toegepast onderzoek naar de (diep)zee wordt gedaan. En dan zijn er ook nog gebieden rond ‘black smokers’, die stinkend water van wel honderden graden uitbraken. “Daar omheen leeft een rijke gemeenschap van gespecialiseerde dieren, zoals kokerwormen van meer dan een meter lang.”

Grof geschut

Diepzeemijnbouw gaat die wondere onderwaterwereld flink verstoren, daarover zijn vrijwel alle specialisten het wel eens. Er is momenteel nog geen mijnproject in de diepzee, maar naar verwachting gaan die over een paar jaar van start. De industrie ontwikkelt momenteel grof geschut. Zoals enorme stofzuigers en machines met snijkoppen, die gesteente open snijden op duizenden meters diepte.

Deze ‘bulk cutter’ van Nautilus maakt hapklare brokken van het gesteente onder water. De man rechts op de afbeelding laat zien hoe groot de machine is.

Nautilus

De inzet van dit soort ‘crushers’ heeft vooral veel impact, omdat de diepzee vrijwel niet verandert en alles er heel langzaam gaat. Ook de hoeveelheid voedingsstoffen houdt niet over. “Het voedsel komt van boven. In de diepzee zijn alleen restjes te vinden, die al heel lang onderweg zijn en niet zijn opgegeten door andere dieren. Het leven heeft zich daar aangepast aan zeer stabiele omstandigheden,” zegt Lavaleye.

Hoe traag de diepzee herstelt, werd duidelijk bij het Discol-project. Dat onderzoek vond in 1989 plaats op een dag varen van de beroemde Galapagoseilanden. Daar liggen op ruim vierduizend meter diepte mangaanknollen, die rijk zijn aan mineralen, voor het oprapen. Als een experiment werd met een soort dreg een strook dwars door dat knollenveld schoon geveegd. De zeven jaar daarna werd het herstel op grote diepte meerdere malen onderzocht. Het is een van de weinige onderzoeken die werd gedaan naar de invloed van diepzeemijnbouw.

Baggerapparaten

Na zeven jaar concludeerden onderzoekers dat de hoeveelheid dieren zich had hersteld. “Maar niet de diversiteit. In plaats van tientallen verschillende soorten, waren er nog maar een paar over. De dieren die op harde ondergronden leven, zoals de mangaanknollen, waren helemaal verdwenen. Het sediment was uiteraard niet hersteld, omdat er maar twee centimeter bij komt in duizend jaar”, zegt biochemicus en diepzeeonderzoeker Matthias Haeckel van het Helmholtz centrum voor oceaanonderzoek in Kiel. Hij deed in 1996 onderzoek op de Discolsite.

De Duitser zet momenteel een nieuw EU-onderzoek op, waar elf landen deel van uit maken. In 2014 wil hij kijken op de Discolsite en in kaart brengen hoe het er nu bij ligt. “Er is zo ontzettend weinig bekend over leven op duizenden meters diepte en nog veel minder over de gevolgen van diepzeemijnbouw. Daarom is het belangrijk dat we vijfentwintig jaar later nog een keer gaan kijken en meer gegevens verzamelen.”

Vanwege de grote impact op de Discolsite is het niet zo vreemd dat ecologen ongerust zijn over diepzeemijnbouw. “Wij maken ons vooral zorgen over de methoden die momenteel worden ontwikkeld door de industrie”, zegt Robbert Jak van onderzoeksinstituut IMARES voor toegepast marien en ecologisch onderzoek van de Wageningen Universiteit. “De machines voor diepzeemijnbouw zijn aangepaste baggerapparaten. Het is goedkoper en eenvoudiger die aan te passen, dan volledig nieuwe machines te ontwikkelen die milieuvriendelijker zijn.”

Andere aanpak

Zo’n gigantische stofzuiger zuigt bijvoorbeeld de toplaag van de bodem mee, waar veel wormen leven. En het zuigt of verstoort ook veel slakken, krabjes en andere beestjes. Jak pleit voor een andere aanpak. Samen met de Universiteit Twente pleit IMARES voor de ontwikkeling van nieuwe machines, die geïnspireerd zijn door water-organismen. “Hoe halen dieren voedsel van of uit de zeebodem? Of hoe halen ze stukken los van gesteente of andere harde materialen? Dieren hebben daar heel effectieve methoden voor die ook veel minder schade aan de omgeving berokkenen.”

Bovendien gaat deze zogenaamde bio-geïnspireerde technologie zeer efficiënt te werk, benadrukt Rob Bosman van de Universiteit Twente. “Dieren van de diepzee verspillen heel weinig energie, omdat er zo weinig voedsel is. Daar kunnen we bij de ontwikkeling van technologie van leren en machines maken die goedkoper zijn. Met die argumenten willen we de industrie overtuigen. Wat we precies ontwikkelen is nog geheim.” Bosman en collega’s zetten momenteel een onderzoeksprogramma op.

Publieke opinie

Het bedrijfsleven is zeker geïnteresseerd in alternatieven voor hun eigen grof geschut, benadrukken de ecologen. Ze hebben aandacht voor de ecologische impact en willen die ook zo klein mogelijk houden. Misschien komt dat wel deels uit angst voor de publieke opinie, maar ze staan open voor milieuvriendelijkere oplossingen.

Bodemlanders op NIOZ-onderzoeksschip Pelagia.

NIOZ

Hoe de diepzeemijnbouw zich de komende jaren ook gaat ontwikkelen, monitoren van effecten is een must. Dat wordt bijvoorbeeld gedaan met bodemlanders, die wel wat weg hebben van maanlanders. Die worden op de zeebodem geplaatst en meten over langere tijd onder meer de sedimentatie, temperatuur, druk, vertroebeling en het zoutgehalte.

“We weten nog zo ontzettend weinig van de diepzee. Er is zoveel van en we hebben maar een paar kleine stukjes onderzocht. Wat gebeurt er nou precies als de dieren langdurig verstoord worden? Wat zijn de gevoeligheden?”, zegt Jak. Haeckel vult aan. “Wonderlijk genoeg weten we eigenlijk meer van de maan dan van de diepzee.”

Bronnen:

Puig, Per ea, Ploughing the deep sea floor, Nature (13 september 2012) 286-290.

Thiel, Hjalmar en Gerd Schriever, Tailings and their Disposal in Deep-Sea Mining, Proceedings of the Tenth (2013) ISOPE Ocean Mining and Gas Hydrates Symposium.

Thiel, Hjalmar en Gerd Schriever, Deep-sea mining, Environmental impact and the Discol project, Ambio jaargang 19, nummer 5 (1990) 245-250.

Thiel, Hjalmar, Use and protection of the deep sea, Deep sea research II (2001) 3427-3882.