Naar de content

'De val van Farc creëert ook nieuwe uitdagingen'

Ontwikkelingsexpert Ernesto Andrade Sastoque over Colombia’s nieuwe uitdagingen

Wikimedia Commons, Rain Forest Action Network

De vredesonderhandelingen tussen de Farc en de Colombiaanse regering lijken de laatste fases in te gaan. Wat voor kansen biedt dit Colombia – en levert het ook nieuwe uitdagingen op? NEMO Kennislink vroeg het de Colombiaanse ontwikkelingscriticus Ernesto Andrade Sastoque.

10 juni 2016

Colombia is altijd al een land geweest van scheve verhoudingen, vertelt Sastoque. Zo pompen regeringen doorgaans relatief veel geld in hoofdstad Bogota, terwijl de rest van het land daarbij achterblijft. Dat is iets wat al speelt sinds de koloniale tijd.

Het conflict tussen de regering en opstandelingengroep Farc maakte het platteland nog armer. Behalve dat de acties van en tegen Farc tot veel doden en gewonden leidden, maakten ze een normaal bestaan onmogelijk. Veel boeren vluchtten dan ook naar Bogota of andere steden – waar ze veelal in de sloppenwijken belandden. Inmiddels stevent Colombia af op een vredesverdrag, maar dat brengt ook nieuwe dilemma’s met zich mee.

Wat gaat vrede met Farc voor Colombia betekenen?
“Heel veel! De oorlog was vreselijk en heeft heel veel slachtoffers gemaakt: van doden en gewonden tot de mensen die hun huis moesten ontvluchten… Tegelijkertijd kan vrede met Farc ook nieuwe issues opwerpen in gebieden waar tot nu toe veel gestreden werd. Zo is het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Colombia om onze delfstoffen te helpen ontginnen een belangrijke reden voor de Colombiaanse regering om vaart te zetten achter de onderhandelingen.”

Maar is dat juist niet erg positief? Colombia is ten slotte nog altijd een ontwikkelingsland?
“Ik vrees van niet. ‘Ontwikkeling’ is vaak een valstrik. Onderzoek van de bekende Amerikaans-Colombiaanse antropoloog Arturo Escobar laat in elk geval zien dat Colombia maar weinig heeft geprofiteerd van jarenlange projecten gericht op ontwikkeling. Het overgrote deel van onze bevolking is nog altijd arm, terwijl onze economie steeds afhankelijker is geworden van met name de Verenigde Staten.”

“Dat is misschien ook niet zo verwonderlijk, want als je erover nadenkt is ‘ontwikkelingssamenwerking’ best een gekke term. Het suggereert dat ontwikkelingslanden achterlopen op zogenaamde ontwikkelde landen – en die dus dienen te imiteren om eenzelfde niveau te krijgen. Een afwijkende leefstijl van bewoners van landen in het zuiden wordt hiermee impliciet als ‘minder’ of zelfs als achterlijk bestempeld. In het kielzog daarvan worden hun wensen vaak genegeerd, inclusief door hun eigen regeringen.”

Kun je ook een concreet voorbeeld geven van hoe ‘ontwikkelingsgericht’ denken de gewone Colombiaan meer kwaad dan goed kan doen?
“Zeker: Het _La Colosa_-goudmijnproject in Cajamarca, een vallei ten westen van Bogotá is een goede illustratie. De regering heeft het weliswaar opgezet met hulp van de VN en de Wereldbank, maar de hoofdontwikkelaar is een Zuid-Afrikaans bedrijf: AngloGold Ashanti. Dat de Colombiaanse regering in 2010 deze multinational een vergunning verleende om goud te delven is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. De activiteiten vinden namelijk plaats in een bij de wet beschermd natuurgebied: het Centrale Bosreservaat. Maar omdat AngloGold een milieuvriendelijk bedrijf zou zijn, werd er een uitzondering gemaakt.”

Hoe presenteert AngloGold Ashanti zich dan als duurzaam?
“Ze doen hier en daar wat aan natuurbescherming – zo is er een project om wilde cavia’s in het gebied te herintroduceren. De mijnbouw zelf worden als duurzaam gepresenteerd, omdat AngloGold Ashanti het gesteente gaat opboren in plaats van de grond af te graven. Ze doen het zelfs vanaf bamboestellages met polystyrene die relatief licht zijn en dus niet de bodem beschadigen. Maar dit betreft slechts de onderzoeksfase. Uiteindelijk zullen ze toch grote delen van het gebied moeten opblazen met dynamiet, om zo steengroeves en mijnen te kunnen maken vanwaaruit het goud gewonnen kan worden – en raakt het gebied alsnog beschadigd.”

“Naast het milieu, zal het delven van goud bovendien ook flinke sociale gevolgen hebben voor de plaatselijke bevolking. Cajamarca is een erg vruchtbare vallei, waar nogal wat boeren wonen. De mijnbouw zal echter veel van de lokale waterbronnen gaan opslokken. De plaatselijke bevolking stemde in een referendum over La Colosa dan ook tegen de plannen, maar met die uitslag is niets gedaan. En dan hebben die boeren nog relatief geluk in vergelijking met veel van hun soortgenoten.”

Gaat goudwinning Colombia lekker rijk maken of berooft het de armen van hun land? Verschil van mening hierover heeft al voor flinke conflicten gezorgd in Colombia en zou ook wel eens een issue kunnen zijn bij de vredesonderhandelingen. Volgens Anglogold Ashanti zou Farc, dat tegen is, werknemers bedreigd hebben en de lokale bevolking onder druk hebben gezet ‘nee’ te stemmen in het referendum. Tegenstanders van de mijn klagen juist over intimidaties door de regering en rechtse paramilities, in de vorm van willekeurige arrestaties en de moord op hun woordvoerder Pedro César García Moreno in 2013. De mijn op het plaatje ligt overigens niet in Colombia, maar in Australië.

Wikimedia Commons, Brian Voon Yee Yap, CC 3.0

Kun je dat iets meer toelichten? Waar worstelen die andere boeren dan mee?
“Door de onrust zijn er sinds 1985 meer dan vijf miljoen mensen hun huizen ontvlucht, voornamelijk in agrarische gebieden. Zo’n acht miljoen hectare land, veertien procent van Colombia’s totale landoppervlak, staat hierdoor leeg of wordt illegaal gebruikt. De vluchtelingen behoren vaak tot de armste groepen in Colombia: Indianen, Colombianen van Afrikaanse origine en keuterboertjes. Als de Colombiaanse regering dat land nu ter beschikking gaat stellen aan grote bedrijven om kostbare grondstoffen uit de bodem te halen, dan creëert dat een enorm sociaal probleem – dat op termijn weer tot nieuwe conflicten kan leiden. Dat zeggen overigens niet alleen kritische academici als ikzelf, maar ook veel NGO’s, waaronder Amnesty International.”

Naast goud, herbergt Colombia ook olie en gas, net als zilver, ijzer, platinum, nikkel, koper, uranium en smaragden. Het winnen van deze kostbare delfstoffen staat nog in de kinderschoenen.

Wikimedia Commons, Bossi/Gryffindor, via CC 2.0

Kritiek hebben op de gang van zaken is één ding, met een alternatief komen een andere. Hoe moet het dan wel?
“Allereerst is het belangrijk dat de regering de wetten op landbezit respecteert. Zo legde de regering de uitslag van het referendum naast zich neer, omdat het hier om ondergrondse activiteiten zou gaan. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling van die wet.”

“Daarnaast moeten we ophouden de neo-liberale principes van de ‘vrije markt’ te omhelzen. Vroeger voorzag Colombia grotendeels in de eigen voedselbehoefte, maar nu wordt het overgrote deel van ons graan geïmporteerd uit de Verenigde Staten. Omdat die een graanoverschot heeft wordt dat graan hier relatief goedkoop aangeboden. Hierdoor kunnen onze eigen graanboeren nog amper hun waar kwijt.”

“Maar het belangrijkste is misschien wel dat we niet naar andere landen moeten kijken hoe we verder moeten, maar dat doen op basis van een eigen krachtenanalyse. Zo heeft Colombia in vergelijking met de buurlanden veel water. Als we onze rivieren en meren inzetten om op een milieuvriendelijke wijze energie op te wekken of anderszins de regio te bedienen, zou dat pas echt kunnen leiden tot duurzame ontwikkeling. Al blijft dat dus een term die ik liever niet gebruik (lacht). Ik spreek graag over sumak kawsay of, om het z’n Spaanse naam te geven buen vivir, goed leven of wel-zijn. Voor de Quechua Indianen die de term bedachten staat het voor een prettige leefstijl waarin de gemeenschap en het milieu centraal staan. Inmiddels wordt het in Latijns-America ook gebruikt om een alternatief te vinden voor ‘ontwikkeling’ als manier om sociale problemen te bestrijden.”

Waterkracht voorziet al in zo’n zeventig procent van Colombia’s energiebehoefte. Met meer investeringen zou er volgens experts nog veel veel meer elektriciteit gewonnen kunnen worden: zo’n 93 GW. Dat is zeven keer meer dan de Colombianen nodig hebben.

“Wikimedia Commons”:https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=35139829, Alejandrorestrepouribe, via CC BY-SA 4.0

Die term past ook goed bij je promotieonderzoek, waarin je de vraag stelt hoe we naast ‘gewone’ wetenschappelijke kennis kunnen profiteren van andere soorten kennis, waaronder lokale of inheemse kennis. Waarom is dat zo belangrijk?
“De kennis van onze inheemse bevolking is lange tijd weggezet als irrelevant, onder invloed van het ‘ontwikkelingsgericht’ denken en eerder het kolonialisme. Maar de kennis die de inheemse bevolking vaak van generatie op generatie doorgeeft kan heel nuttig zijn om bepaalde issues aan te pakken. Zo zijn projecten om bedreigde diersoorten te redden in Latijns-Amerika vaak succesvoller als er van inheemse kennis gebruik wordt gemaakt. Maar ook in de westerse geschiedenis zijn er voorbeelden te vinden van de relevantie van de kennis van Indianen.”

Een herwaardering van inheemse kennis zou statusverhogend kunnen werken voor de Indianen. Juist deze bevolkingsgroep heeft vaak te leiden onder milieuproblemen als gevolg van de winning van kostbare mineralen. Een goudwinningsproject in Equador vergiftigde bijvoorbeeld de rivier die deze man gebruikt als drinkwater. Dat komt deels omdat zij in nog relatief onontgonnen gebieden wonen, maar ook door hun lage sociale positie in de samenleving.

Wikimedia Commons, Rain Forest Action Network

Nu maak je me nieuwsgierig. Kun je een voorbeeld geven?
“In de koloniale tijd keerden de Spanjaarden terug naar Europa met planten uit het Amazonegebied die geneeskrachtige bestandsdelen bevatten. Sommige van die bestandsdelen worden nog altijd door de moderne geneeskunde gebruikt. Het ontdekken van deze planten werd aan de slimheid van de Spanjaarden toegeschreven. Maar hun botanische ontdekkingstochten werden doorgaans wél geleid door een Indiaan, die met zijn inheemse kennis van de flora precies wist waar hij zijn gevolg naar toe moest leiden…”

ReactiesReageer