Naar de content

De prijs van fast fashion

Pixabay via CC0

Dat een trui niet voor 3,99 euro gemaakt kan worden, realiseert niet iedereen zich. Maar als een prijs te mooi lijkt om waar te zijn, is dat vaak ook zo. In dat geval betaalt iets of iemand anders de prijs. Maar zelfs degenen die zich er wel bewust van zijn, kopen niet alleen bij duurzame merken. “Onze hersenen zijn niet ingericht op duurzaamheid”, zegt duurzaamheidsexpert Anjo Travaille.

Pantertruien, flared jeans, velvet truien en broeken, een denim salopette: mijn oma zorgde er vroeger voor dat ik er volgens de laatste mode bijliep. Ik gaf haar een plaatje, we kochten samen de stof bij haar lokale stoffenwinkel en zij maakte het. Het woord bestond nog niet, maar we waren onbewust behoorlijk duurzaam bezig.

In mijn studententijd kocht ik helaas liever zo vaak en zo veel mogelijk bij ketens als de H&M. Maar een paar jaar terug kwam voor mij de ommezwaai. Het begon me tegen te staan dat ik al die kleren na een paar keer dragen al weg kon doen omdat ze er niet meer mooi uit zagen of uit model waren geraakt. Liever wat minder vaak kleren kopen en er langer mee doen, werd mijn uitgangspunt. Van fast fashion naar slow fashion. Ik wilde meer weten over de herkomst van mijn kleren en verdiepte me in de mode-industrie. En zo kwam ik terecht in een oerwoud van informatie.

Pixabay via CC0

Het blijkt niet zo makkelijk om duurzame kleding te kopen. Veel merken zijn onduidelijk over wat ze doen op het gebied van duurzaamheid. Als een item van biologisch katoen is gemaakt, zorgt de fabrikant er wel voor dat dat duidelijk wordt genoemd, maar hoe is die stof verder behandeld? Is biokatoen wel zo duurzaam? Of kan ik toch beter voor polyester gaan? In wat voor een omstandigheden werken de mensen die het item hebben gemaakt? Wat leveren recyclingprogramma’s van de grote modeketens op? Kan ik beter een duurzaam merk online bestellen en laten bezorgen, of lokaal een niet duurzaam merk kopen? Hoe conscious is de conscious-lijn van H&M? Maar bovenal; waarom houden slechts zo weinig mensen zich hier mee bezig? Voor NEMO Kennislink zocht ik een antwoord op een deel van deze vragen.

Hersenen

Om met de laatste vraag te beginnen: volgens Anjo Travaille houden weinig mensen zich hiermee bezig omdat onze hersenen helemaal niet ingericht zijn op duurzaamheid. Travaille is opgeleid als milieukundig ingenieur en cognitief psycholoog en adviseert bedrijven hoe ze kunnen verduurzamen. “Onze hersenen zijn evolutionair gezien heel goed in overleven. Dat gaat om de korte termijn. Een goede toekomst voor alle soorten samen is daarbij niet zo van belang.” Bij het kopen van kleding spelen volgens Travaille daarom andere prikkels een veel belangrijkere rol. “Is het goedkoop, is het makkelijk te krijgen, welke rolmodellen dragen dit?” Bovendien is duurzame kleding een heel complex product, legt Travaille uit. Je hebt te maken met vervoer, bewerking van de stof en met mensenrechten. “Als ik duurzaam wil kopen, hoe weet ik dan wat duurzaam is?”

Een groep arbeiders protesteert tegen de kledingindustrie. Op hun bord staat de tekst 'I don't want to die for fashion'.

Protesten van arbeiders in de kledingindustrie, een jaar na de Rana Plaza ramp.

Solidarity center op Flickr via CC BY-ND 2.0

Keurmerken

Er zijn verschillende organisaties en keurmerken die in kaart proberen te brengen hoe een merk op duurzaamheidsgebied presteert. Een van de bekendste keurmerken is de Global Organic Textile Standard. Om dit keurmerk te krijgen moet minimaal 95 procent van de grondstoffen biologisch zijn. Ook hanteert het keurmerk strenge eisen voor milieuaspecten en arbeidsomstandigheden. Kleding met het Max Havelaar- of Fairtrade-keurmerk is gemaakt van katoen dat onder eerlijke omstandigheden is geproduceerd. Het zegt niks over de rest van het productieproces. En daar gaat het volgens Travaille al mis. “Als je als consument verschillende keurmerken moet gaan vergelijken, kom je er niet meer uit. Het gevolg is dat je het negeert. Als je er te veel moeite voor moet doen, laten de meeste mensen het zitten.”

Er zijn organisaties die proberen alle aspecten in kaart te brengen, in de hoop duidelijkheid te geven. Zo kun je als je meer wilt weten over de transparantie van een merk, de website Rank a Brand gebruiken. De organisatie scoort merken op basis van de informatie die ze op hun eigen websites aanleveren. Rank a brand kijkt naar uiteenlopende aspecten: van arbeidsomstandigheden tot het gebruik van duurzame energie om de winkels te verwarmen en verlichten. De Fashion Transparency Index heeft een soortgelijk doel. Nadeel is dat je niet weet of bedrijven ook doen wat ze zeggen te doen. Greenwashing, het maatschappelijk verantwoord voordoen van een bedrijf, terwijl het dat eigenlijk niet is, ligt op de loer.

Chinese textielenclave in Italië

Lang dacht ik overigens, naïef, dat wanneer kleding in Europa gemaakt is, het wel goed zou zitten met de arbeidsomstandigheden. Tot een modeontwerper me vertelde over Prato, een Italiaanse stad met de grootste concentratie Chinese textielfabrieken in Europa. De kleding die er vandaan komt krijgt het label “made in Italy”, waardoor veel mensen denken dat het wel goed zit. Terwijl veel van de kleding onder slechte omstandigheden gemaakt wordt.

Katoenplant

Max Pixel via CC0

Materiaalkeuze

Natuurlijke materialen zijn niet per definitie de beste keuze. Eind 2016 promoveerde Natascha van der Velden aan de TU Delft op haar onderzoek naar het verduurzamen van de mode-industrie. Zij concludeerde dat kleding van katoen en wol vaak een grotere milieu-impact heeft dan synthetische kleding van materialen als polyester, nylon en acryl. Voor het verbouwen van katoen zijn veel pesticiden, kunstmest en water nodig. Bovendien kosten de stappen om van katoen uiteindelijk kleding te maken veel energie.

Een kledingstuk van biologisch katoen heeft misschien minder milieu-impact, maar kan nog steeds met vervuilende stoffen gekleurd zijn. Alleen als het shirt het GOTS-keurmerk heeft, weet je zeker dat dit niet zo is. Alle bedrijven, zoals C&A en H&M, die nu adverteren met biokatoen, kunnen dus flink vervuilend bezig zijn.

Van der Velden ontdekte ook dat er enorme verschillen bestaan in energieverbruik tussen verschillende fabricatieprocessen. Zo kost breien twintig keer minder energie dan weven. Volgens Van der Velden is er in de verduurzaming van de modewereld een grote rol weggelegd voor de ontwerpers. Zij maken de stofkeuze en beslissen hoe iets gemaakt wordt.

De mode-industrie in cijfers De afgelopen vijftien jaar is de kledingproductie verdubbeld. De kledingindustrie levert ook veel banen op. In sommige lage inkomensladen is de katoenindustrie goed voor 7% van de werkgelegenheid. Meer dan de helft van de kleding wordt binnen een jaar weggegooid. Kleding wordt steeds goedkoper. In Nederland besteden we ongeveer 1700 euro per huishouden aan kleding per jaar. Dat is ongeveer 5% van het budget. Vroeger was dat percentage veel hoger, maar werd er minder kleding gekocht. Zo’n 1,23 miljoen nieuwe, maar onverkochte kledingstukken worden jaarlijks in Nederland vernietigd. Minder dan 1% van de kleding wordt gerecycled tot nieuwe kleding. De textielproductie kost 93 biljoen liter water per jaar. In 2015 zorgde de textielindustrie voor een uitstoot van 1,2 miljard ton CO2. Dat is meer dan de uitstoot van al het internationale vliegverkeer en de scheepvaart samen.

De mode-industrie in cijfers

  • De afgelopen vijftien jaar is de kledingproductie verdubbeld.
  • De kledingindustrie levert ook veel banen op. In sommige lage inkomensladen is de katoenindustrie goed voor 7% van de werkgelegenheid.
  • Meer dan de helft van de kleding wordt binnen een jaar weggegooid.
  • Kleding wordt steeds goedkoper. In Nederland besteden we ongeveer 1700 euro per huishouden aan kleding per jaar. Dat is ongeveer 5% van het budget. Vroeger was dat percentage veel hoger, maar werd er minder kleding gekocht.
  • Zo’n 1,23 miljoen nieuwe, maar onverkochte kledingstukken worden jaarlijks in Nederland vernietigd.
  • Minder dan 1% van de kleding wordt gerecycled tot nieuwe kleding.
  • De textielproductie kost 93 biljoen liter water per jaar.
  • In 2015 zorgde de textielindustrie voor een uitstoot van 1,2 miljard ton CO2. Dat is meer dan de uitstoot van al het internationale vliegverkeer en de scheepvaart samen.

Bronnen:

Convenant Nederlandse kleding en textiel

Daar is Travaille het niet mee eens. Volgens hem gaat het zonder wetgeving niet lukken om onze mode te verduurzamen. “Dat kan op Europees niveau, maar ook binnen een land of bij een gemeente. Dat je als land zegt ‘Niet-duurzame kleding komt ons land niet in’. Of dat een winkel met duurzame kleding in een gemeente de voorkeur krijgt bij een vergunningaanvraag boven een gewone winkel.”

Het instorten van Rana Plaza op 24 april 2013 was de ergste ramp in de kledingindustrie ooit. 1134 mensen kwamen om, meer dan 2000 mensen raakten (zwaar)gewond.

Flickr / Rijans via CC2.0

Maar de vraag is of zulke wetten er snel zullen komen. In 2016 tekenden vijftig Nederlandse modemerken het Convenant Nederlandse Kleding en Textiel om de omstandigheden in de kledingindustrie te verbeteren. Het was een reactie op de Rana Plaza-ramp in Bangladesh waarbij 1134 textielarbeiders om het leven kwamen en duizenden gewond raakten. Het probleem is alleen dat er geen gevolgen voor de merken zijn als ze zich niet aan de gemaakte afspraken houden. Daarom pleitte het Europees Parlement voor een wet die transparantie bij de deelnemende merken verplicht. Een meerderheid van het parlement is voor, alleen worden wetten gemaakt door de Europese Commissie. De kledingindustrie is tegen en de sterke lobby zorgt er waarschijnlijk voor dat de Europese Commissie geen actie onderneemt. Arjen Lubach legt het in onderstaand fragment nog eens uit:

Asociaal gedrag

“Wat ik heel raar vind in de wereld, is dat duurzame producten altijd duurder zijn. Maatschappelijk gezien zijn ze namelijk goedkoper. Als je een duurzaam product koopt, wentel je niks af op de gezondheid van anderen of op het milieu. Als je een niet-duurzaam product koopt, doe je dit wel. Dat is eigenlijk heel asociaal en je wordt er nog voor beloond ook”, zegt Travaille. “De koper van een duurzaam product, betaalt voor de maatschappelijke schade die kopers van niet-duurzame producten aanrichten. Overheden zouden als uitgangspunt duurzame producten moeten nemen. Als je als fabrikant per se een niet-duurzaam product op de markt wil brengen, moet je daarvoor extra betalen. Dat is niet zomaar geregeld, maar dat is volgens mij de beste oplossing.”

Meer weten en doen?

Met dank aan modeontwerper Pauline van Dongen voor haar tips en adviezen.

ReactiesReageer