Naar de content

De kracht van magische planten

Diana Quiroz voor Nemo Kennislink voor eenmalig gebruik

Bioloog Diana Quiroz trok ruim een jaar door de binnenlanden van Benin en Gabon om het gebruik van ‘magische’ planten de onderzoeken. Ze bezocht medicinale markten en ging met traditionele genezers mee naar hun heilige bossen. Zo documenteerde ze het gebruik van meer dan zeshonderd plantensoorten en ontdekte ze dat vijfenzeventig procent van de soorten als medicijn wordt gebruikt.

“Deze zaden zijn erg giftig. Als je ze zou eten, is de kans groot dat je dood gaat”, vertelt Diana Quiroz terwijl ze een potje met kleine rode zaadjes tevoorschijn haalt. Ze behoren tot de plant Abrus precatorius, ook wel bekend als paternosterboontje, een kruid dat vrijwel overal in de tropen te vinden is. “De zaden hebben echter een bewezen antibacteriële werking. Ik ontdekte dat mensen in Gabon en Benin ze gebruiken als amulet of zelfs eten met een schep honing.”

Ze kreeg te horen dat mensen dit doen om kwade geesten te verdrijven. “Maar als ik dan doorvroeg bleken kwade geesten in de vorm van infecties te komen.” Het gebruik is zeker niet zonder gevaar. Het gif abrine dat onder de zaadhuid zit is zeer sterk, erop kauwen wordt dus afgeraden. “Niet voor niets werd het vroeger ook gebruikt om mensen te doden”, zegt Quiroz. De Naturalis-onderzoekster promoveerde 20 maart op haar werk aan Wageningen Universiteit.

De werking van rituele planten wordt vaak afgedaan als ‘tussen de oren’. Wat vind jij daarvan?

“Dat vind ik erg kortzichtig. Tot nu had nog nooit iemand de moeite genomen er onderzoek naar te doen. Het werd afgedaan als onwetenschappelijk en hekserij. Ik ben eigenlijk de eerste die serieus naar deze planten heeft gekeken.”

Diana verzamelde voor haar onderzoek ruim zeshonderd planten.

Diana Quiroz voor Nemo Kennislink voor eenmalig gebruik

Je reisde voor je onderzoek door Benin en Gabon. Het lijkt me niet makkelijk om toegelaten te worden tot de rituelen van de lokale gemeenschappen. Hoe ging dat?

“Via gidsen in de nationale parken van Benin en Gabon kwam ik bij lokale gemeenschappen terecht. In het begin was dat even wennen, zowel voor de lokale boeren, als voor mij. Maar zodra ze door hadden dat ik ook maar een normaal mens was dat thee met hen dronk en van hun borden at, lieten ze me toe tot hun leven. Ik maakte ze duidelijk dat ik het gebruik van de planten in beeld wilde brengen en er niet op uit was om hun medicijnen te kopiëren. En dat wanneer een plant zowel gegeten als in rituelen wordt gebruikt, er meer druk op komt te staan en er kans is dat de plant uiteindelijk verdwijnt. Die relatie tussen natuurbehoud en religie heb ik altijd al interessant gevonden. Zo schrijven de taboes in Benin en Gabon voor hoe je planten moet verbouwen, wat je mag eten en hoe je gezond kunt blijven. Dat heeft uiteindelijk veel invloed op het behoud van die soorten. We zagen dat taboes vaak verbieden bepaalde soorten die met uitsterven bedreigd zijn te gebruiken.”

Zie je dan ook dat daar verandering in optreedt? Dat een taboe er eerder niet was, omdat de plant nog overal groeide?

“Ik heb het niet door de tijd vergeleken, maar wel per locatie. In gebieden waar die soorten nog wel voorkwamen, rustte er geen taboe op het gebruik. Ik vermoed dus dat de landen taboes gebruiken om het uitsterven van soorten te voorkomen.”

Was het zien van de lokale rituelen niet gek om mee te maken als buitenstaander?

“Nee. De rituelen die ik zag deden me sterk denken aan de rituelen in mijn thuisland Mexico. De bevolking gebruikt planten als amulet, als bescherming tegen kwade geesten of als medicijn. Wanneer mensen naar de dokter gaan, krijgen ze planten mee. Maar ook de opdracht een bepaald gebed te zeggen of een familielid een cadeau te brengen. En wanneer er een feest is, eten ze planten die een stimulerende werking hebben of de hele nacht wakker houden.”

Je verzamelde uiteindelijk 614 verschillende plantensoorten op lokale medicijnmarkten en met behulp van traditionele genezers. Hoeveel van die soorten wordt gebruikt als medicijn? En hoe gaat dat?

“Ongeveer 75 procent gebruikt de bevolking als medicijn. Ze eten de planten, smeren ze op de huid of brengen ze zelfs direct in het bloed door met een deel van de plant een snee in de huid te maken. De planten moeten bijvoorbeeld kinderziekten, verslavingen, malaria, buikpijn of psychische aandoeningen genezen. Maar ook aandoeningen waar wij geen westers equivalent voor hebben, zoals ‘het boze oog’.”

Dat wil nog niet zeggen dat ze een bewezen medicinaal effect hebben?

“Dat klopt. Helaas hebben wij dit ook niet van alle planten kunnen onderzoeken. Ik moest me beperken tot de vierentwintig meest verkochte soorten op de markt. Door middel van literatuuronderzoek ontdekte ik dat al deze soorten een bewezen effect hebben. Ik acht de kans groot dat er onder de andere planten ook soorten zitten met medicinale werkingen. Alleen zijn de chemische eigenschappen vaak niet onderzocht.”

Kun je een voorbeeld noemen van een plant met bewezen effect?

“Een goed voorbeeld is Iboga, een struik die veel voorkomt in Centraal Afrika. De wortels van de plant bevatten ibogaïne. Tijdens ceremonies in Gabon wordt de schors van de wortel geraspt en gegeten. Dit geeft een stimulerend effect. De afgelopen twintig jaar werd het in Amerika en Europa steeds populairder als anti-verslavingsmiddel. Bij mensen die verslaafd waren aan opiaten verdwenen na gebruik van ibogaïne niet alleen de ontwenningsverschijnselen maar nam ook het verlangen naar het middel af.”

Quiroz pakt een pot met mosgroene grote zaden. “Deze zijn van Caesalpinia bonduc, waarvan de zaden als bescherming tegen huidziekten worden gebruikt. Literatuuronderzoek laat zien dat de werkzame stoffen in de zaden een antibacteriële werking hebben en de reactie van het afweersysteem beïnvloeden. Een onbewezen functie van de wortels van de plant is als afrodisiacum. Omdat de hele plant hiervoor uit de grond gehaald wordt, zie je hem niet meer zoveel in de natuur van Benin. Maar die werking is ook zijn redding, want veel mensen verbouwen hem daardoor in hun tuin.”

De zaden van Caesalpinia bonduc beschermen tegen huidziekten.

Anne van Kessel voor Nemo Kennislink via CC BY-NC-ND 2.0

Hoewel er veel soorten zijn die effect hebben, kan ik me voorstellen dat er ook planten worden gebruikt voor ziektes die ze niet kunnen genezen. Wat vind jij daarvan?

“Ik ga daar niet over oordelen. Maar ik vind het wel zorgelijk dat veel mensen een amulet dragen om een soa te voorkomen. Ze denken echt dat je met een amulet in je broekzak onveilige seks kunt hebben. Het is belangrijk om dit soort gebruiken te registeren. Die informatie is waardevol voor westerlingen die in dit soort gebieden hulp verlenen. Zodat ze niet met een bestraffend vingertje wijzen, maar weten wat er speelt. Ik hoop dat mijn onderzoek daaraan bijdraagt.”

Ga je nog verder met dit onderzoek?

“Ja, ik heb net een aanvraag gedaan voor een Rubicon-subsidie van NWO. Daarmee hoop ik dit onderzoek in Mexico voort te kunnen zetten. Ook wil ik andere wetenschappers interesseren voor dit onderzoek. Lang voor de komst van de westerse geneeskunde hielpen patiënten zichzelf door planten te eten. Zonder planten waren we hier niet geweest.”

Dit interview verscheen in andere vorm ook in dagblad Trouw.

ReactiesReageer