Naar de content

De eeuwige verwarring tussen links en rechts

Roeland Segeren, via Envato

Niet iedereen heeft er evenveel last van, maar links en rechts worden hardnekkig door elkaar gehaald. De begrippen liggen zo verankerd in ons brein dat dit op latere leeftijd bijna niet meer te trainen is. Leren leven met ezelsbruggetjes dan maar?

Mijn oudste kan eindelijk zonder zijwieltjes fietsen, dus ze moest en zou met de fiets naar school. “Daar linksaf!”, roep ik mijn 4-jarige dochter erachteraan hobbelend toe. Prompt slaat ze keurig linksaf. Later die ochtend valt ineens een nieuwsgierig kwartje: weet die bijdehante kleuter nou al het verschil tussen links en rechts? Beter dan veel van mijn eigen leeftijdsgenoten?

Volgens een van de eerste onderzoeken op dit gebied, van de Amerikaanse neuroloog Sheldon Mark Wolf uit 1973, valt ze daarmee buiten de 17,5 procent van de vrouwen die links en rechts vaak door elkaar halen. Bij mannen komt het volgens deze studie minder vaak voor, namelijk 8,8 procent. Grote kanttekening: voor deze studie zijn enkel artsen en hun partners bevraagd. En het feit dat de respondenten de betreffende vragenlijst zelf thuis mochten invullen komt de betrouwbaarheid ook niet ten goede.

Onvoldoende

Voor het meest recente onderzoek naar dit fenomeen komen we uit bij psycholoog en neurowetenschapper Ineke van der Ham van de Universiteit Leiden. Zij doet al jaren onderzoek naar ruimtelijk inzicht en concludeerde in een studie uit 2020 dat bijna 15 procent van de bevolking serieus moeite heeft met links en rechts.

Voor nog veel meer mensen is het in elk geval niet vanzelfsprekend: bijna 43 procent gebruikt een trucje om links van rechts te onderscheiden. En inderdaad: vrouwen hebben er iets meer moeite mee. “Dat sluit ook goed aan op onderzoek naar inzicht in abstracte ruimte, waar mannen gemiddeld net iets beter op scoren.”

Van der Ham geeft zichzelf het rapportcijfer 7 voor haar ruimtelijk inzicht op links en rechts. “Die 15 procent van de deelnemers uit mijn onderzoek geeft zichzelf een onvoldoende. Dat zijn de mensen die het van zichzelf weten en er echt last van hebben. Mensen die tijdens een autorit vaak de verkeerde kant op gaan. Van de 404 proefpersonen gaven slechts 83 mensen zichzelf een 10, zij geven aan het altijd automatisch te weten. Bij mij is het helaas niet volledig geautomatiseerd, maar als ik het moet weten, weet ik het wel snel.”

Oost en west

Ons brein heeft hier volgens Van der Ham moeite mee door de symmetrie tussen links en rechts. “Je lijf is aan beide kanten praktisch hetzelfde en alles wat je ziet kan zowel links als rechts van je zijn. Het hangt er maar vanaf hoe je staat en draait. Die symmetrie vinden je hersenen lastig.”

Je brein leert een taal onder meer door woorden te linken aan eigenschappen, termen of concepten. Die informatie is bij de woorden ‘rechts’ en ‘links’ zo ongeveer hetzelfde. Dat is het grote verschil met ‘boven’ en ‘onder’, of ‘voor’ en ‘achter’. “De natuur geeft ons daar zoveel hints voor: groen gras ligt onder op de grond, wolken zijn boven je in de lucht. Die posities veranderen niet zo vaak ten opzichte van je lichaam. Net als voor en achter, daar zit meer betekenis in. Wat voor je ligt, kan je zien en moet nog komen, achter je is voorbij.”

De betekenis van links en rechts is veel abstracter en in feite alleen maar bedacht om onze samenleving in goede banen te leiden. Bedacht door mensen, benadrukt Van der Ham. “Dieren zouden zich daar niet voor interesseren. Maar de termen zijn wel noodzakelijk om de wereld te organiseren. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld ‘oost’ en ‘west’. Daar hebben veel mensen om dezelfde redenen moeite mee. Hoewel dit ook cultuurafhankelijk is: oost en west gebruiken we in Nederland veel minder dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, dus daar hebben we hier meer moeite mee dan daar. Links en rechts zijn echt internationaal, denk aan voorrangsregels in het verkeer.”

Je lijf als kompas

De verwarring zit meer in een gevoel voor ruimtelijk inzicht dan in taalbegrip. Mensen die heel goed zijn in taal, kunnen hier nog steeds heel veel moeite mee hebben. De manier waarop we ons lichaam in ons brein hebben opgeslagen, is volgens Van der Ham doorslaggevend.

In haar onderzoek kregen proefpersonen op een computerscherm poppetjes te zien met een gekleurde arm, soms links, soms rechts. Terwijl het poppetje in allerlei posities draaide, moesten proefpersonen aangeven of de gekleurde arm links of rechts was. Hieruit werd duidelijk dat het voor iedereen makkelijker is als het poppetje in dezelfde richting kijkt als de proefpersoon.

De testen werden op verschillende manieren uitgevoerd: poppetjes en proefpersonen in een normale houding of met de armen kruislings. Soms kregen de proefpersonen zelfs een doek over de armen zodat ze daar niet naar konden kijken. De resultaten waren nagenoeg hetzelfde. “Dit wijst erop dat het gaat om de representatie van ons lichaam, maar dat ze hun eigen armen niet daadwerkelijk hoeven te zien. Mensen raadplegen in hun hoofd hun eigen lijf om het goede antwoord te geven. In gedachten plaats je het poppetje in lijn met je eigen lichaam om te kijken wat voor jou links is.”

Ezelsbruggetjes

Om er wat beter in te worden, raadt Van der Ham aan om hier op een bewuste manier mee bezig te zijn. Gebruik de termen zo vaak mogelijk en maak het jezelf niet te makkelijk. Zet bijvoorbeeld de navigatie in je auto wat vaker uit, of laat je juist door het geluid leiden in plaats van enkel de pijltjes.

Het beroemdste hulpmiddel om links van rechts te onderscheiden is het vormen van een L met de linkerhand.

Roeland Segeren

Het is helaas lastig om dit er nog op latere leeftijd nog echt goed in te krijgen. Gelukkig zijn er genoeg trucjes om er in het dagelijks leven mee om te gaan. In de regel is het benodigde ezelsbruggetje drastischer naarmate je er meer moeite mee hebt. Werp snel een blik op je schrijfhand of vorm een ‘L’ met je linkerhand. Werkt dat onvoldoende? Plaats dan een notitie op een sieraad of plak een sticker in je auto, want: “het verkeer is toch de gevaarlijkste situatie om hier fouten in te maken.” En als zelfs dat niet werkt, kan het nog drastischer: “Er zijn zelfs mensen die het op hun handen hebben laten tatoeëren.”

Op jonge leeftijd is het wel degelijk mogelijk om links en rechts te automatiseren. Om dat te bereiken moeten kinderen het vroeg aanleren en daarna een leven lang blijven gebruiken, zoals bij de meeste mensen de tafels van één tot en met tien wel zijn blijven hangen na de basisschool. “Op jonge leeftijd ben je daar gevoeliger voor. Het helpt niet mee dat kinderen tot steeds oudere leeftijd naar school worden gebracht. Dan zijn ze er niet mee bezig. Laat je kinderen voorop lopen of fietsen en vertel ze waar ze links of rechts moeten. Zo kan je het van jongs af aan trainen.”

Ik was dus al goed bezig! Ambitieuze vader die ik ben, besloot ik vaker achter die fietsende kleuter aan te hobbelen. Zij een glimlach van oor tot oor, ik oneindig trots op mijn superslimme kleine meid. “Daar moet je linksaf, schat!”, roep ik op een donderdagochtend. Prompt slaat ze rechtsaf.

Bronnen
  • Van der Ham, I. et al (2020), Large-scale assessment of human navigation ability across the lifespan, Nature Scientific Reports, (10: 3299). DOI: 10.1038/s41598-020-60302-0