Naar de content

Back to Bodegraven

Hoe de gemeente Bodegraven-Reeuwijk strijdt tegen bodemdaling

Maurits van Houwelingen, Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Is het verzakken van de bebouwde kom terug te dringen door licht vulkaangesteente als ophoogmateriaal te gebruiken? Op sommige plekken wel, zeggen de deskundigen van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Maar eigenlijk hadden ze er acht jaar geleden meer van verwacht.

De verwachtingen waren hooggespannen, acht jaar geleden in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Er was een nieuw wapen ingezet tegen het omlaagzakken van de wegen, riolering en infrastructuur in de gemeente. Bims heette het, en het was vulkaangesteente. Als ze dit voortaan als fundering zouden gebruiken, en de veel zwaardere oude ophooglagen zouden weghalen, konden ze de bodemdaling afremmen, was de gedachte.

Bodegraven-Reeuwijk bouwt op bims, afkomstig van het Griekse vulkaaneiland Yali.

Wim de Boevère, via Gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Bodegraven-Reeuwijk ligt in het Zuid-Hollandse veenweidegebied, waar de bodem slap en sponzig is. Alles wat niet met heipalen verankerd staat op de diepere stevige ondergrond, zakt gestaag omlaag. In de wijk Driebruggen daalden de wegen tot 2011 gemiddeld 30 tot 70 centimeter per 25 jaar. Maar dat zou voortaan verleden tijd zijn, vertelde de gemeente ons destijds op een publieksdag. Met bims hoopte men op een daling van maximaal 20 centimeter in de komende 30 jaar uit te komen.

Is dat inderdaad gelukt? NEMO Kennislink ging terug naar Bodegraven-Reeuwijk, en sprak met wegbeheerder Pieter Both en beleidsmedewerker Maurits van Houwelingen van het team Openbare Ruimte.

Plaatselijk

“Op sommige plekken zijn er al jaren geen problemen meer”, begint Both zijn verhaal optimistisch, “daar doet de bims tot op heden wat we destijds hoopten.” Maar op andere plekken viel het toch wat tegen, en hield de werkelijke bodemdaling zich niet aan de voorspellingen.

“De praktijk is vaak weerbarstiger dan de theorie”, vat Van Houwelingen het probleem samen. Kan al het oude, zware ophoogmateriaal daadwerkelijk weggehaald worden? Kom je dan niet in de problemen met grondwater, leidingen of rioleringen? Of moet je een deel laten zitten, zodat het effect van je ingreep minder wordt? Dat kan per situatie verschillen. “We hebben geen allesomvattend rekenmodel om voorspellingen te doen”, vertelt Both. “Elke plek komt met zijn eigen verrassingen.”

Maar toch. De verwachtingen lijken in net iets meer dan de helft van de gevallen uit te komen, en bouwen met bims heeft op álle plekken een verbetering opgeleverd ten opzichte van de oude situatie. Voor zover bekend althans – want de bodemdaling wordt niet systematisch gemonitord, vertelt Both. “Als we terug moeten komen wegens verzakkingen of wateroverlast, weten we dat er toch weer een forse hoeveelheid bodemdaling geweest is.”

Het werk vergt een optimistische levenshouding. Van Houwelingen: “Ook als de verbetering spectaculair is, is het soms nog steeds niet genoeg.” Het gebruik van lichtgewichtmaterialen vertraagt de zettingen maar voorkomt niet dat een weg zakt. “We proberen het ophoogmoment, en de daarbij behorende overlast en kosten, zo lang mogelijk uit te stellen.”

Twee soorten bodemdaling

Veenweidegebieden dalen doordat veen vergaat zodra het boven de (grond)waterspiegel uit komt. In bebouwde gebieden zoals Bodegraven-Reeuwijk zijn verzakkingen voornamelijk het gevolg van de slappe bodem, die het gewicht van bijvoorbeeld wegen en het daarop rijdende verkeer niet kan dragen. Op sommige plekken treedt ook hier oxidatie op – bijvoorbeeld in kruipruimtes, die hierdoor langzaam maar zeker steeds dieper worden en onder water komen te staan. De holle ruimtes onder de woningen kunnen uiteindelijk ook weer verzakkingen veroorzaken.

Bodegraven vanuit de lucht. Rechts de Reeuwijkse Plassen.

Andere opties

Was bouwen met bims in 2011 nog pionierswerk, inmiddels heeft het vulkaangesteente zijn weg gevonden in de bouwwereld – en is het zeldzamer en dus duurder geworden. Het is dus zeker niet het wondermiddel dat alle andere opties vervangt.

Wat het beste werkt, verschilt per gebied. Soms is dat Argex – de poreuze kleikorrels die u wellicht kent van de plantenbakken op kantoor. Soms is het voorbelasting van het gebied, zodat het grootste deel van de daling al voorbij is voor er gebouwd wordt. De meest rigoureuze manier om bodemdaling tegen te gaan, is alles op heipalen zetten – dus ook de wegen, riolering en tuinen. Dat deed men onlangs nog in het dorpje Gouderak, bij Gouda. Er zat in dat gebied dan ook weinig anders op, zegt Van Houwelingen, de wijk was al 24 jaar lang met tien centimeter per jaar aan het dalen. “Maar ja, er hangt wel een prijskaartje aan.”

Plannen

Inmiddels heeft de gemeente Woerden samen met Bodegraven-Reeuwijk een projectvoorstel ingediend bij de Regiodeal Bodemdaling van het Groene Hart. Plan is verschillende nieuwe ophoogmethoden te testen en te documenteren, op stukken weg van zo’n 200 meter lang.

Is Porosplit RED het nieuwe wondermiddel?

Gemeente Bodegraven Reeuwijk, met toestemming

Both en Van Houwelingen hebben hun hoop onder meer gevestigd op een nieuw type Schuimglas (porosplit RED). “Dat is een soort gepoft glas “, zegt Both. De korrels hebben een gewicht van 250 kilo per kuub en zijn daarmee vier keer zo licht als bims. Bovendien neemt het glas in tegenstelling tot bims geen water op, al kan dat wel tussen de korrels gaan zitten. Both: “Als je dat onder de weg aanlegt, creëer je echt drijfvermogen.” De weg ligt dan op een min of meer drijvende laag korrels, hetgeen de bodemdaling fors zou moeten vertragen. Binnenkort gaat er een test met dit materiaal van start, aan de Kerkweg van Reeuwijk-Dorp.

“En we willen wilgentakken uitproberen”, zegt Van Houwelingen. Het materiaal is ruimschoots voorradig, er zijn veel knotwilgen in het gebied. Een laag wilgentakken van pakweg een halve meter dik heeft niet alleen een lage dichtheid, maar ook sterkte – het moet als een drijvend matras gaan fungeren waar de weg op ligt. Wel moet het onder de grondwaterspiegel aangebracht worden, anders rot het hout snel weg.

Toekomst

Mooie plannen. Maar worden Both en Van Houwelingen er nooit eens moedeloos van? Ze lachen. Jazeker, maar je moet toch verder. Vroeger deden de mensen het slimmer; de kerken en oude huisjes staan op de klei- en zandruggen in het gebied, maar die zijn al vol.

Tegenwoordig geeft de provincie aan waar wel en niet gebouwd mag worden. Daarbij letten ze op zaken als de infrastructuur en het landschap, niet op de ondergrond. Technisch is alles haalbaar, dus het moet maar kunnen, is het uitgangspunt.

Misschien kunnen we beter eerst kijken wat de beste gebieden zijn om te bouwen, denkt Both weleens. De vraag is alleen of die er nog zijn, in het Zuid-Hollandse veen.

ReactiesReageer