Naar de content

Artsen transplanteren varkenshart naar mens

Betekent dit het einde van de wachtlijst voor organen?

Een groep chirurgen in een operatiekamer. Zij houden een hart vast.
Een groep chirurgen in een operatiekamer. Zij houden een hart vast.
University of Maryland School of Medicine

In Amerika hebben artsen afgelopen vrijdag voor het eerst een hart van een genetisch gemodificeerd varken in een patiënt getransplanteerd. Dat is twee maanden na de Donordialoog van NEMO Kennislink en het Rathenau-instituut. De techniek die toen als sciencefiction klonk, komt daarmee ineens dichterbij. Gaat dit niet te snel?

Het kostte de chirurgen acht uur, maar ze wisten een varkenshart in de borstkas van de 57-jarige patiënt te plaatsen. Het hart van een varken lijkt op dat van een mens: het is ongeveer even groot en heeft dezelfde hartslagfrequentie. Om afstoting van het orgaan tegen te gaan pasten wetenschappers het DNA van het varken aan (zie kader: tien mutaties in het varkenshart). Tot nu toe lijkt dat te werken. Drie dagen na de operatie maakte de ontvanger van het hart het goed volgens zijn artsen. Ze zijn voorzichtig optimistisch en blijven de patiënt voorlopig monitoren. Maar een succes kunnen we het nog niet noemen. “Daar kunnen we pas van spreken als zich de komende maanden geen complicaties voordoen”, zegt Ian Alwayn, transplantatiechirurg aan het LUMC.

Amerikaanse chirurgen voeren de transplantatie van het varkenshart naar de 57-jarige man uit.

University of Maryland School of Medicine

Niet te vroeg juichen

We moeten dus niet te vroeg juichen. “De transplantatie is pas een week geleden en er kan nog van alles misgaan”, zegt Alwayn. Zo kan het lichaam ondanks de genetische modificatie van het varkenshart alsnog het orgaan afstoten of er kunnen infecties optreden. Vorig jaar transplanteerden artsen een varkensnier succesvol in een hersendode patiënt, maar nog nooit eerder ontving een echte patiënt een dierenorgaan. Daarom is het moeilijk te voorspellen wat er de komende tijd gaat gebeuren.

Ondanks de positieve berichtgevingen in de media is dit geen startschot voor wereldwijde varkensharttransplantaties. De Amerikaanse patiënt leed aan een levensbedreigende hartaandoening en kwam niet in aanmerking voor een menselijk donorhart en zou binnenkort overlijden. Daarom stemde de patiënt in met de xenotransplantatie als laatste experimentele redmiddel. “Experimentele behandelingen komen wel vaker voor”, zegt Alwayn. “Al zie je ze vooral bij kankerpatiënten en niet zo vaak bij transplantatiepatiënten.”

Tien mutaties in het varkenshart

Het donorhart was afkomstig van een gezond varken waarbij wetenschappers tien genen aanpasten. Door het varken genetisch aan te passen, verandert ook het DNA in de organen, zoals het hart. Wetenschappers schakelden drie genen uit die normaal gesproken leiden tot afstoting. Daarnaast voegden ze zes menselijke genen toe die de kans op acceptatie moeten vergroten. Tot slot verwijderden ze een stukje DNA van het varken om overmatige groei van het varkenshartweefsel te voorkomen.

Als de patiënt de komende maanden blijft herstellen is de kans groot dat artsen xenotransplantaties in onderzoeksverband doorzetten. Dan testen artsen bij een kleine groep transplantatiepatiënten of genetisch gemodificeerde dierorganen veilig zijn voor de patiënt en de omgeving. Bovendien helpt zo’n studie artsen de transplantatie van dierenorganen beter te begrijpen. Die kleinschalige onderzoeken vormen het begin van klinische studies. “Artsen moeten de patiënten jarenlang volgen, wat betekent dat er nog behoorlijk wat tijd overheen gaat voordat artsen xenotransplantaties op grote schaal uitvoeren”, aldus Alwayn.

Ethische bezwaren en wetgeving

In Nederland is dat sowieso voorlopig niet aan de orde. In tegenstelling tot veel andere landen zoals in Amerika, mogen we hier niet zomaar dierenorganen in mensen transplanteren en onze wetgeving verbiedt onderzoek naar zulke xenotransplantaties. Die richtlijnen werden twintig jaar geleden opgesteld, onder andere vanwege afstoting van dierlijke organen bij mensen. Moderne technologie vermindert nu de kans op afstoting. Toch is dat niet zomaar een reden om de wet te veranderen, vindt Alwayn. “De vraag ‘willen we dit?’ is minstens zo belangrijk als ‘kunnen we dit?’”, zegt de transplantatiechirurg. De Nederlandse maatschappij moet meedenken over de ethische aspecten erachter en inspraak geven.

“De regelgeving weerspiegelt de zorgen in de samenleving”, zegt Eline Bunnik, medisch-ethicus aan het Erasmus MC. “Het is belangrijk dat de politiek de mening en zorgen van de maatschappij meeneemt in de besluitvorming.” Om die reden organiseerde NEMO Kennislink in samenwerkingen met onder andere het Rathenau Instituut op verschillende plekken donordierdialogen om gesprekken aan te gaan over de ethische aspecten van xenotransplantaties. De bevindingen ervan worden gebundeld in een rapport.

Hoewel het rapport nog in de maak is, zag de medisch-ethicus wel al belangrijke standpunten naar voren komen. De reacties verschilden nogal van die van tien en twintig jaar geleden, toen onderzoekers burgers over hetzelfde onderwerp ondervroegen. “Toen speelde de jakkes-factor een grotere rol”, vertelt Bunnik. Mensen voelden aarzeling of zelfs weerzin over onderzoek naar het mengen van soorten en hadden principiële bezwaren tegen het genetisch aanpassen van dieren. “Tijdens de dialogen van 2021 noemden deelnemers heel andere bezwaren. Daarbij kwam vooral dierenwelzijn aan bod: sommigen vinden niet dat medische nood zwaarder weegt dan de belangen van dieren.”

Richting kiezen

“Achteraf gezien kwamen de donordierdialogen precies op het goede moment”, vindt Bunnik. “We hebben nu een idee van welke zorgen er spelen en kunnen dit stadium van publieke discussies afronden.” De Wageningse dierethicus Bernice Bovenkerk denkt echter dat de donordierdialoog slechts het begin was en dat er meer maatschappelijke discussie nodig is.

“Bij de donordierdialoog was het uitgangspunt: kies je voor een dierenorgaan wanneer die technologie bestaat en goedgekeurd is”, zegt Bovenkerk. “Maar de huidige vraag is: moeten we de technologie überhaupt ontwikkelen.” Door het nieuws van de transplantatie in Amerika komt de discussie meer op gang, ook bij mensen die er voorheen nog geen uitgesproken mening over hadden. “We moeten nu als maatschappij een richting kiezen: investeren in onderzoek naar donordieren of in onderzoek naar alternatieve methoden. Er is nog tijd: de (dier)ethiek heeft nog niet verloren”, aldus Bovenkerk.

Voorlopig zijn transplantatiepatiënten dus nog niet af van de lange wachtlijsten. De transplantatie van dierenorganen naar mensen moet eerst nog succesvol blijken, onderworpen worden aan klinische studies én aan meer maatschappelijke debat. En wellicht staat de wetenschap er over tien jaar heel anders voor. Want niet alleen xenotransplantaties ontwikkelen zich, ook andere technologieën zoals gekweekte organen, kunstharten en stamcellen om organen te herstellen maken stappen voorwaarts. Die leiden misschien tot alternatieve opties die minder ethische dilemma’s met zich meebrengen.

Bronnen
ReactiesReageer