Naar de content

‘Afgelasten eindexamens is ongevraagd experiment’

Gevolgen vallen mee, voorspelt hoogleraar onderwijskunde Martens

Een gymzaal vol met bureaus en stoelen
Een gymzaal vol met bureaus en stoelen
David Hawgood voor Geograph via CC BY-SA 2.0

Na de eindtoets in het basisonderwijs zijn nu ook de centrale eindexamens in het voorgezet onderwijs afgelast vanwege het coronavirus. Een verstandige keus, denkt hoogleraar onderwijskunde Rob Martens.

Hoewel Rob Martens, hoogleraar onderwijskunde aan de Open Universiteit, al jaren voorstander is van het afschaffen van het centrale eindexamen (CE), stond hij toch niet direct te juichen toen het nieuws over de afgelasting hem bereikte. “Dit gaat over de volksgezondheid en daar moet het nu ook over gaan. Vanuit dat oogpunt denk ik dat de afgelasting een heel verstandige beslissing is in deze bizarre omstandigheden waarin we terecht zijn gekomen.”

Maar als specialist op het gebied van onderwijsvernieuwing ziet hij ook kansen in deze onverwachte situatie. “Er stroomt nu een hele generatie leerlingen door van basis- naar voortgezet onderwijs en van voortgezet naar een vervolgonderwijs waarvan niet centraal is vastgesteld of zij aan de gegeven norm voldoen. Is dat een verloren generatie waarvan er veel zullen vastlopen? Dat is een ongevraagd, maar interessant experiment.”

“Ik denk dat het wel meevalt”, beantwoordt hij zelf zijn vraag. “Er zijn veel landen waar ze geen centraal eindexamen kennen en daar komen ook de meeste leerlingen goed terecht. In bijvoorbeeld Finland en Vlaanderen bepaalt de school op basis van eigen toetsenresultaten wie slaagt en wie niet. Daar ligt de verantwoordelijkheid meer bij de leraren.” Dit jaar beslissen ook de Nederlandse scholen op deze manier wie het felbegeerde diploma krijgt overhandigd.

Toch naar de vervolgopleiding

Normaal gesproken zakt ongeveer tien procent van de leerlingen voor het eindexamen. De kans bestaat dat sommige van deze scholieren nu alsnog doorstromen naar een vervolgopleiding. Terwijl ze daarvoor dus officieel ondergekwalificeerd zijn. Volgens Martens hoeft dat niet per se een probleem te vormen. “Die vervolgopleiding hebben ze zelf, vanuit hun eigen interesses gekozen, dus de motivatie om te leren is groter dan voor de opgelegde vakken op de middelbare school.”

En als het toch een verkeerde keuze blijkt, is dat ook geen ramp. “De beste manier om te leren is door iets gewoon te proberen. Als je niet op je plek blijkt te zitten, kun je meestal nog wisselen van opleiding, dat gebeurt normaal ook al op grote schaal.” Uit cijfers van het Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap blijkt dat op het MBO één op de acht studenten (12,5 procent) switcht, op het HBO en in het WO is dit zelfs bijna één op de vijf (ruim 17 procent).

Vervolgopleidingen kunnen zelf nu ook een stapje extra zetten om ervoor te zorgen dat aankomende studenten alsnog goed voorbereid zijn, denkt Martens. “Nu die stok achter de deur van het examen ontbreekt, kunnen vervolgopleidingen duidelijker aangeven welke kennis en vaardigheden belangrijk zijn om over te beschikken bij aanvang van de studie. Dan is het mogelijk voor scholieren die hun keus al hebben gemaakt of nog twijfelen om zich daar nog extra in verdiepen.” De hoogleraar gelooft erin dat leerlingen hiertoe gemotiveerd zijn, omdat ze zelf hun vervolgstudie hebben gekozen.

Leren voor de toets

Motivatie is een belangrijk onderwerp in de kritiek die Martens heeft op de centrale eindexamens (CE). “In plaats van dat we kinderen de kans geven om te leren waar hun interesses liggen, drillen we ze om dat CE te halen. Dat is extrinsieke motivatie, die komt niet uit henzelf.” Uit onderzoek blijkt dat kennis beter beklijft als leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn en dus uit eigen interesse leren.

Met die intrinsieke motivatie staat het er niet best voor onder Nederlandse scholieren. “OESO-onderzoek laat zien dat Nederlandse leerlingen in vergelijking met andere landen hier laag scoren”, vertelt Martens. “We leggen veel druk op ze om een toets te halen, terwijl het beter is om hun nieuwsgierigheid te prikkelen.”

De centrale eindtoets en de centrale eindexamens zijn daar helemaal niet voor bedoeld, stelt Martens. “We leren leerlingen nu vooral hoe ze dat examen halen, in plaats van de lesstof, waarvan vervolgens met een toets wordt vastgesteld of de leerling deze beheerst.” Het onderwijs is niet gericht op de inhoud, maar op het slagen voor de test. Een extrinsieke motivatie dus.

Verlengde zomervakantie

Al met al denkt Martens dat de huidige coronacrisis ons dwingt om na te denken hoe we de maatschappij hebben ingericht. “Wat doet er nu echt toe? Je ziet nu bijvoorbeeld dat we echt niet zonder die vitale beroepen in de zorg en het onderwijs kunnen. Misschien moeten we ons ook afvragen of we alles moeten willen controleren, bijvoorbeeld met een centraal eindexamen. Het is een ongevraagd experiment: wat gebeurt er als we dat niet doen? Volgens mij vallen de gevolgen dan erg mee.”

En al die scholieren uit eindexamenklassen die nu geen reden meer hebben om met hun neus in de boeken te zitten? “Ja, die zullen dit waarschijnlijk zien als een verlengde zomervakantie. Waarom zouden ze nog leren? Ik voorspel dat ze eerst een paar weken niksen, maar dat dan die intrinsieke motivatie toch naar boven komt. De ruimte die ontstaat gaan ze gebruiken om zich in andere dingen te verdiepen. Ik heb een positief mensbeeld.”

ReactiesReageer