Naar de content

Zijn er te veel honden in de stad?

Vijf vragen over stadshonden

Robert-Jan Lechner

In stedelijk gebied moeten honden het doen met drukke stoepen, korte wandelingen en kleine veldjes om hun behoefte te doen. Is de stad wel een geschikte plek voor honden? Dierenarts Marjan van Hagen beantwoordt vijf vragen over het wel en wee van de stadse viervoeter.

3 oktober 2025

Het aantal inwoners in Nederlandse steden groeit en daarmee ook het aantal honden. Utrecht telt er ruim tienduizend. Amsterdam ongeveer dertigduizend. Iedereen moet ruimte inleveren, ook de dieren, die een hoop beperkingen krijgen opgelegd. Ze moeten buiten aan de lijn en mogen niet te lang of te hard blaffen. Er is weinig ruimte om los te lopen. De straten zijn smal met veel verkeer en lawaai. En op elke hoek is er kans op confrontatie met andere, onbekende honden.

Het roept de vraag op of de stad een geschikte plek is voor honden. Kunnen eigenaren wel aan de behoeften van hun hond voldoen? We vroegen het dierenarts Marjan van Hagen, specialist op het gebied van dierenwelzijn, ethiek en recht aan de Universiteit Utrecht. Ze behandelt huisdieren met gedragsproblemen in de Utrechtse Gedragskliniek voor Dieren.

Wat hebben honden nodig aan buiten- en losloopruimte?

“Iedere hond is anders. De een houdt meer van uitdagingen dan de andere. Maar alle dieren hebben behoefte om naar buiten te gaan en hun energie kwijt te kunnen. Honden worden onmiddellijk enthousiast als ze mee naar buiten mogen. “Die behoefte vervullen kan door gebrek aan vrije ruimte in de stad een grotere uitdaging zijn. “Honden houden van aandacht van hun eigenaar, van spelen en van niet alleen elke dag hetzelfde kleine rondje lopen. Die dingen kan je ook in een stadse omgeving bieden.” 

Naast energie kwijt kunnen, is er simpelweg de behoefte om te poepen en plassen. En daar schuilt misschien ook wel een probleem. “Eigenaren zijn vaak druk of uren weg van huis. De dieren moeten lang wachten en hun plasje ophouden.”

Kunnen honden gedragsproblemen krijgen door de stadsdrukte?

Ja. In de Utrechtse gedragskliniek ziet dierenarts Van Hagen problemen die zijn te herleiden tot alle prikkels die een hond dagelijks te verwerken krijgt. Hoe goed het dier met stress kan omgaan heeft mede te maken met de eerste fase van het leven. “We zien vaak dat puppy’s de eerste weken van hun leven doorbrengen in een nestje in een vrij rustige omgeving en dat ze daarna in een druk gezin in de de binnenstad terechtkomen. Daar is zo’n dier dan niet goed op voorbereid. Alles is spannend. Alles levert stress op. Ze kunnen daarom ook als volwassen hond bangig blijven op straat, schrikken van harde geluiden, moeite hebben met andere honden. ‘Eruit trainen’ werkt niet. Om de hond te leren met deze spanning om te gaan, is levenslang ondersteuning van de eigenaar nodig.” 

Eigenlijk kunnen veel honden de welvaart niet aan, merkt ze op. Net als mensen krijgen ze te maken met overgewicht en overprikkeling. “Honden leven al lang samen met de mens. De negatieve kanten daarvan krijgen ze ook mee.”

Wanneer zijn er te veel honden in de stad?

“Dat is niet te zeggen. Net zoals dat je niet kunt vaststellen wanneer er te veel mensen zijn. Als je elkaar de ruimte geeft, kan je met grote aantallen bij elkaar zijn. Als eigenaar heb je de verantwoordelijkheid voor het welzijn van je hond, maar heb je ook een verantwoordelijkheid naar de maatschappij.” De irritatie rond poep op straat is al getackeld. Drollen worden tegenwoordig achter de dieren opgeruimd. “Het is steeds weer met elkaar zoeken naar oplossingen.”

Welke rassen zijn het meest geschikt om in de stad te wonen?

In de stad hou je het beste gezelschapshondjes als chihuahua’s en poedels. De herders met aanleg voor erfbewaking zijn beter af in landelijk gebied. Zou je zeggen, althans. Volgens Van Hagen is deze verdeling niet zo zwart-wit. “Wel of niet geschikt zijn voor de stad is niet per se rasgebonden. Belangrijker is om te kijken wat voor type hond bij je past. Heb je tijd en energie om de stad uit te gaan en lange te wandelingen maken? Dan past een energieke hond bij jou. Vooral de behoeften van eigenaar en hond moeten matchen.”

Zouden mensen die in een drukke stad wonen beter geen hond kunnen nemen?

Dat zal je haar niet horen zeggen. Van Hagen gunt iedereen het plezier en gezelschap dat een hond kan brengen. “Als jij je hond kan bieden wat hij nodig heeft, dan is er in principe geen probleem.” 

Verder is het vooral een kwestie van rekening houden met elkaar in de openbare ruimte. Niet iedereen zit bijvoorbeeld te wachten op een opspringende hond en de afdruk van modderpootjes op de broek. “Dit gedrag blijft een instinct. De relatie tussen hond en mens is uniek, ze kijken elkaar in de ogen. Waar een wolf die blik vermijdt, wil een hond contact maken. Tegen iemand opspringen helpt daarbij. Maar niet opspringen tegen mensen, kun je van jongs af aan aanleren.”

ReactiesReageer