Naar de content

Ziek dankzij de genen van je partner

You me voor Flickr via CC BY 2.0

Ziekte en gezondheid worden beïnvloed door je erfelijke eigenschappen, maar ook door je gedrag, je leefstijl en de omgeving waarin je woont. Recent onderzoek aan muizen suggereert dat ook de genen van de partner van invloed zijn op gezondheid. Of dit effect bij mensen ook een rol speelt, is nog niet duidelijk.

Stel, jij bent een ochtendmens en je partner is een avondmens. Iedere avond ga jij daardoor later naar bed dan je eigenlijk zou willen. Je wordt ziek, maar vertelt de dokter niks over je slaapritme, omdat je niet weet dat dit belangrijk is. De dokter vraagt er ook niet naar. Als we nu kunnen aantonen dat er een connectie is tussen jouw ziekte en de genen die het slaappatroon van je partner controleren, dan kan de dokter je beter adviseren. En kunnen jij en je partner afspraken maken om ervoor te zorgen dat jij voldoende slaap krijgt om te herstellen.

In dit voorbeeld spelen sociale genetische effecten een rol. De erfelijke eigenschappen van iemand (in dit geval de partner) beïnvloeden de tot uiting komende eigenschappen van iemand anders (in dit geval jijzelf).

Kippen en varkens

Piter Bijma is universitair docent genetica en fokkerij aan de Wageningen Universiteit. In zijn vakgebied zijn sociale genetische effecten de normaalste zaak van de wereld. Er wordt zelfs rekening mee gehouden bij het fokken en huisvesten van dieren. Een goed voorbeeld zijn kippen. “Kippen vertonen kannibalisme, ze pikken elkaar soms dood”, vertelt Bijma. “Of een kip wel of niet overleeft hangt onder andere af van de genen die het pikgedrag van zijn hokgenoten regelen. Wij hebben gevonden dat een derde van de erfelijke overlevingsverschillen voortkomt uit de genen van het slachtoffer en tweederde uit de genen van de dader.”

Ook in de varkenshouderij spelen sociale genetische effecten een rol. “De groei van een varken is afhankelijk van de genen van zijn hokgenoten. Sommige ‘varkenfamilies’ laten hun hokgenoten langzamer groeien dan gemiddeld, andere laten hun hokgenoten juist sneller groeien”, legt Bijma uit. Wat er precies ten grondslag ligt aan deze variatie is nog niet bekend. Een verklaring zou kunnen zijn dat bepaalde varkenfamilies meer of juist minder competitie aangaan om voedsel.

De overleving van kippen in een groep is onder meer afhankelijk van de genen die het pikgedrag van de hokgenoten regelen.

Wikimedia Commons, Fir0002/Flagstaffotos via GFDL 1.2

Kookkunst

Het is een illusie om te denken dat zulke processen bij andere sociale dieren, zoals muizen en mensen, niet van belang zijn. Het probleem is dat daar tot nu toe weinig aandacht voor is geweest. En dat heeft weer alles te maken met het feit dat sociale genetische effecten heel lastig zijn aan te tonen. Volgens Bijma zijn daar grofweg drie methoden voor die alle drie gebaseerd zijn op modellen om gegevens van groepen dieren te analyseren.

Bijma legt het uit aan de hand van een voorbeeld. “Kookkunst heeft genetische variatie. De één kan beter koken dan de ander en dat ligt voor een deel aan de genen die je hebt. In dat geval is het goed mogelijk dat iemands lichaamsgewicht beïnvloed wordt door de genen van zijn of haar partner. Als je partner genen heeft waardoor hij of zij goed kan koken, is het denkbaar dat jij een grotere kans hebt op obesitas dan iemand met een slecht kokende partner.”

Haken en ogen

De eerste en veruit meest gebruikte methode koppelt eigenschappen van een dier aan de stamboom van hun sociale partners. In onderzoek kun je op zoek gaan naar de overeenkomst tussen de partners van familieleden. Je kunt bijvoorbeeld de partners van mensen uit goed kokende families vergelijken met de partners van mensen die minder goed kunnen koken. Hebben de partners van goede koks gemiddeld een hoger lichaamsgewicht, dan is het wellicht zo dat sommige families hun partners dik maken.

De tweede methode gaat op zoek naar de eigenschap die ten grondslag ligt aan het sociale effect en bekijkt vervolgens of die eigenschap erfelijk is. Zo zou je het sociale genetische effect van obesitas uit kunnen rekenen door kookkunst te registreren, het verband tussen kookkunst en het gewicht van de partner te bepalen en de erfelijkheid van kookkunst uit te rekenen. Daar kleven nogal wat haken en ogen aan: hoe weet je bijvoorbeeld zeker dat kookkunst de oorzaak is van het lichaamsgewicht van de partner? Deze methode wordt daarom weinig gebruikt.

Een goede kok in huis kan zorgen voor een grotere kans op obesitas. Maar dat is nog niet zo makkelijk aan te tonen. Zorgt een goede kookkunst voor een hoger lichaamsgewicht bij de partner? En als dat zo is hoe weet je dan zeker dat de kookkunst de oorzaak is van dat hogere lichaamsgewicht?

Pixabay, RestaurantAnticaRoma via CC0

Methode drie bekijkt of genetische variatie in een individu samenhangt met eigenschappen van de sociale partners. Je kunt op die manier bijvoorbeeld onderzoeken of mensen met gen x gemiddeld zwaardere partners hebben dan mensen met gen y. Deze methode wordt tot nu toe nog niet veel gebruikt, maar Bijma verwacht dat dit de komende jaren een vlucht zal nemen.

Eigenschappen verklaren

Een team van Britse wetenschappers gebruikte de eerste methode om sociale genetische effecten in muizen vast te stellen. Hoofdonderzoeker Amelie Baud nam twee groepen muizen: zwarte muizen en grijze muizen. Dieren van verschillende kleuren werden aan elkaar gekoppeld en samen in een kooi geplaatst. Bij één van de muizen keek Baud alleen naar de erfelijke informatie (het genotype). Bij de andere muis lette ze juist alleen op gezondheidskenmerken zoals de hoeveelheid stress, het lichaamsgewicht, wondgenezing en de werking van het afweersysteem.

De genen van een kooigenoot verklaren 5 tot 29 procent van de variatie in bovengenoemde gezondheidskenmerken. In sommige gevallen heeft het genotype van een kooigenoot zelfs meer invloed dan het genotype van een individu zelf.

Bijma is onder de indruk van dit resultaat. “Voor een gemiddelde eigenschap bedraagt de ‘klassieke’ erfelijkheid ongeveer 30 procent. De bijdrage van sociale genetische effecten is grofweg de helft. Door de gewone genetische effecten samen met sociale genetische effecten te nemen, kunnen we nu ongeveer 45 procent (30% + 0,5 × 30%) van een eigenschap verklaren. Erfelijkheid is dus belangrijker dan we dachten.”

Talloze voorbeelden

Terug naar mensen. Want wat betekent dit soort onderzoek nou eigenlijk voor de erfelijkheid van onze ziekten? Moeten we serieus rekening houden met sociale genetische effecten? “Dat weten we nog niet, omdat deze dingen, bij mijn weten, nog niet onderzocht zijn bij mensen”, zegt Bijma. “Ik denk dat dit gaat komen en dat dit muizenverhaal het weleens zou kunnen triggeren. Humane genetici hebben geen interesse in wetenschappelijke literatuur vanuit de landbouw. Het muizenverhaal linkt meer aan het medische en zou die interesse dus wel kunnen wekken.”

Bijma denkt ook zeker dat dit belangrijk is. Er zijn talloze voorbeelden te bedenken waarbij dit een rol zou kunnen spelen. We zagen al de slaapproblemen en het voorbeeld van obesitas. Maar Bijma denkt ook aan zaken als pesten. Stel dat pesten een genetische basis heeft. Dan wordt het levensgeluk van een kind dus voor een deel beïnvloed door de genen van zijn of haar klasgenootjes.

Bron:
ReactiesReageer