Naar de content

Wiskundigen, wees niet te terughoudend in het publieke debat

Recensie ‘De grenzen van het getal’

Cover van een boek van Karin Verouden: de grenzen van het getal. Wiskundigen aan het woord.
Cover van een boek van Karin Verouden: de grenzen van het getal. Wiskundigen aan het woord.
ISVW Uitgevers

‘De grenzen van het getal’ is een bundel van zeventien interviews met mensen wier werk met wiskunde te maken heeft. Een interessant, breed overzicht, al is de link met wiskunde soms heel dunnetjes.

Wiskunde is overal, maar je moet wel goed kijken. De wiskundigen hebben namelijk de neiging zich te verschuilen in hun studeerkamer, en de wiskunde zit verborgen in software, of in schijnbaar alledaagse zaken als de dienstregeling van de trein.

‘De grenzen van het getal’ is een van die boeken die willen laten zien dat wiskunde toegepast wordt in een verrassende diversiteit aan activiteiten. In dat opzicht doet het denken aan een boek als ‘Opgelost!’ van wetenschapsjournalist Bennie Mols, uit 2007. Een vergelijkbaar en recenter boek van Bennie Mols en Ionica Smeets is ‘Succesformules’, dat gratis te downloaden is.

Manipulatie ligt op de loer

Karin Veroudens boek waaiert breder uit dan ‘Opgelost’ en ‘Succesformules’, en wil ook meer de nadruk leggen op de ethische aspecten van het steeds verder mathematiseren van de samenleving. Goed voorbeeld is het interview met Gerrit Timmer, mede-oprichter van Ortec, dat logistieke processen bij bedrijven optimaliseert. ‘Met mijn modellen kom ik tot conclusies die ik als feiten presenteer. (…) Een model is nooit helemaal waardevrij. Omdat mensen de uitkomsten dan als feiten geloven, ligt manipulatie op de loer.’

Timmer geeft zelf het voorbeeld van de opstand onder NS-personeel in 2001 over ‘het rondje rond de kerk’. Dat was een nieuw, als veel saaier ervaren dienstrooster, waarmee conducteurs en machinisten aan vaste trajecten gebonden werden. Hij geeft toe dat zijn eigen rol bij het in goede banen leiden van die opstand destijds precair was: ‘Als wiskundige heb ik daar wel overdreven veel invloed naar me toe getrokken.’ Timmer vertelt dat hij bij personeelsbijeenkomsten letterlijk op een kist gestaan heeft om de commotie onder conducteurs en machinisten tot bedaren te brengen. Een wiskundige staat zelden zo diep in het figuurlijke bluswater.

Een ander voorbeeld waar kansrekening direct ingrijpt op het leven van mensen is DNA-analyse bij het Nederlands Forensisch Instituut. Het gesprek met statisticus Klaas Sloten over de voors en tegens van steeds meer profielen in de DNA-databank opnemen is zowel forensisch als ethisch interessant. Forensisch, omdat de kans op vals-positieve matches (dus dat een onschuldige voor de dader aangezien wordt) toeneemt naarmate er meer DNA-profielen in de databank zitten. Ethisch, omdat je steeds meer mensen als potentieel verdacht aanmerkt, naarmate je de criteria om mensen in de DNA-databank op te nemen verder oprekt. In beide opzichten rijst de vraag: wanneer wordt het middel erger dan de kwaal?

Een mooi contrast is het interview met Marcel Vonk. Dat gaat niet over de privacy van de burger of andere ethische kwesties, maar gewoon over wiskunde als een veelzijdig stuk gereedschap. Enerzijds gebruikt Vonk als theoretisch fysicus de meest geavanceerde wiskunde in pogingen om de relativiteitstheorie en de quantummechanica met elkaar in overeenstemming te brengen. Anderzijds wint hij soms vele tienduizenden dollars in de pokertoernooien waar hij aan meedoet. Bij beide takken van sport spelen wiskunde en gevoel voor getallen een rol, en Vonk kan daar goed over vertellen.

Ver te zoeken

Minpunten heeft Veroudens boek ook. Zo is in sommige hoofdstukken de link met wiskunde ver te zoeken, en bij het gesprek met atletenbegeleider Jos Hermens en met twee rolstoelbasketbaltrainers geheel afwezig.

Ook inhoudelijk laat de auteur af en toe steken vallen. Zo laat ze Ortec-topman Timmer beweren dat alle codes (bedoeld wordt geheimschriften) gebaseerd zijn op grote priemgetallen. In feite is slechts één veelgebruikt geheimschrift, RSA, daar op gebaseerd. Ze stelt dat in Nederland gegevens in de DNA-databank maar tijdelijk bewaard worden. Strikt genomen klopt dat, maar wat is ‘tijdelijk’? Bij ernstige misdrijven is dat tachtig jaar, of tot twintig jaar na overlijden. Meer dan levenslang dus.

Haar schrijfstijl vertoont ook een merkwaardig trekje dat, als het je eenmaal opgevallen is, al gauw irritant wordt. Uiteraard bevatten de hoofdstukken veel citaten, maar hoewel er steeds maar één persoon aan het woord is, vindt ze het nodig om bijna al die citaten te voorzien van een aanduiding als ‘vindt de hoogleraar’. Wat nog tot daar aan toe is, maar ze vindt het ook nodig om daar zoveel mogelijk variatie in aan te brengen. Dat levert dan in één hoofdstuk een serie aanduidingen op als ‘roept Suzanne’, ‘kleurt zij’, ‘fronst zij’, ‘wijst zij’, ‘voorspelt de waterbouwkundige’, ‘doceert de hoogleraar’, ‘benadrukt de onderzoeker’, ‘verzucht Suzanne’, ‘grijnst zij’ en ‘mijmert de hoogleraar hardop’.

Als je van steeds meer mensen het DNA-profiel in een databank stopt, neemt de kans op vals-positieve matches (met een persoon die niets met de misdaad in kwestie te maken heeft) ook toe.

Wikimedia Commons, James Tourtellotte via publiek domein

Beroepsopvatting

Als je met enige goede wil toch verder leest, tekent zich wel een trend af in de beroepsopvatting van de geïnterviewde wiskundigen. Die luidt kort door de bocht: wij leveren de feiten en de modellen aan, en dan moet de maatschappij helemaal zelf weten wat die daar mee doet. Heel expliciet op dat punt is populatiebioloog Jacco Wallinga, die bij het RIVM het effect van vaccinatie-programma’s bestudeert. Hoewel het belang van een hoge vaccinatiegraad ook uit zijn onderzoek onomstotelijk blijkt, weigert hij zich persoonlijk in het maatschappelijk debat over vaccinatie te mengen en zegt hij ‘een zeker respect’ te hebben voor mensen die hun kinderen niet laten vaccineren. En hij besluit zelfs met: ‘Wie ben ik om het beter te weten?’

Pardon? Wallinga heeft jaren gestudeerd en daarna jaren onderzoek gedaan om precies dat beter te weten dan een doorsnee burger. Dan moet je bij zo’n controversieel onderwerp ook je studeerkamer uit durven komen en een standpunt uitdragen.

Bij het maken van dit boek was Wil Schilders, directeur van Platform Wiskunde Nederland (PWN) adviseur. PWN is de NemoKennislink-partner voor wiskunde. PWN had geen inzage vooraf in deze recensie.

  • Karin Verouden, De grenzen van het getal. Wiskundigen aan het woord. ISVW Uitgevers, 160 pag., € 24,95.
ReactiesReageer