Naar de content

Winst is voor de bank, verlies voor de burger

Interview met politiek filosoof Rutger Claassen

Wie heeft er schuld aan de financiële crisis? Moet er iemand boete doen? Het zijn voor politiek filosoof Rutger Claassen uitdagende, maar moeilijke vragen. “Er zijn duidelijk schuldigen in de financiële wereld zelf. Maar er ligt ook een schuld bij het bredere publiek. De financiële markt is ook gewoon een markt met vragers en aanbieders. De aanbieders kunnen hun producten niet kwijt als er geen vragers zijn die trek hebben in die spullen.”

Volgens Claassen is er niet alleen sprake van een gebrekkige persoonlijk ethiek bij enkele bankiers, maar ook een gebrek aan publieke ethiek bij ons allen. Dat gebrek aan publieke moraal wat de markt aangaat geldt niet alleen voor ons in de rol van consument, maar ook in onze rol als electoraat, als machthebbers in ons democratisch bestel.

“Politiek gezien hadden de banken al lang hervormd kunnen zijn, als we dat hadden gewild,” zegt hij in zijn fraaie kantoor op de faculteit der Geesteswetenschappen, gelegen in de oude Utrechtse binnenstad. “Maar dat heeft de politiek de afgelopen vijf jaar niet gedaan en daar dragen we uiteindelijk allemaal verantwoordelijkheid voor. We worden tenslotte niet overheerst door dictatoren.”

Claassen ziet in de huidige crisis wel een bewijs dat de klassieke ideologie van de vrije markt, zoals die in de achttiende eeuw werd geformuleerd door de econoom Adam Smith, niet werkt. Volgens deze Verlichtingsdenker zou een volledig vrije markt, waarin iedereen zijn rationele eigenbelang nastreeft, in goede banen geleid worden door een ‘onzichtbare hand’.

Volgens Smith’s theorie zal immoreel gedrag tot onherstelbare reputatieschade leiden en zodoende onverantwoordelijke spelers vanzelf uit de markt dwingen. In theorie is dit een prachtig zelfcorrigerend mechanisme. “Maar in de praktijk kan de markt falen, en dan moet de overheid ingrijpen. Veel economen hebben geloofd dat je niet zo veel correcties van de overheid nodig hebt om de financiële markt te sturen, maar dat is nu ongeloofwaardig.” zegt Claassen.

Verzekering voor risicovol ondernemen

“In de financiële markt neemt het marktfalen een hele specifieke vorm aan. Het handelen van banken kan een verwoestend effect hebben op de hele reële economie. Daardoor wisten de banken dat ze niet een puur private sector waren. Als ze zware verliezen zouden lijden, zouden die door de belastingbetaler worden opgevangen. Ze waren ‘too big to fail’. Dat leidde tot een situatie waar de winsten voor de banken waren maar de verliezen voor ons allen. De banken hebben als het ware een impliciete verzekering voor hun risicovol ondernemen.”

“Maar het hele idee van ondernemen in een kapitalistisch systeem is natuurlijk het nemen van risico. Als je verliezen maakt, moet je die zelf dragen.” De impliciete verzekering tegen verliezen leidde tot wat Claassen verstaat onder ‘morele vrijstelling’; dat wij met z’n allen die banken het idee hebben gegeven dat ze niet failliet konden gaan, gaf hen het gevoel dat ze in moreel opzicht alles konden maken.”

“Maar wat hier ontbreekt is dat de verzekeraar – de belastingbetaler dus – de voorwaarden voor de verzekering stelt. Een verzekeraar hoort de regels van het spel te bepalen, zoals de hoogte van de premie en bij welke soort schade er wel of niet uitgekeerd wordt. Dus als wij als belastingbetaler door willen gaan met het verzekeren van banken tegen faillissement – want dat is feitelijk wat er gebeurt – moeten we ten eerste een verzekeringspremie vragen. Ten tweede moeten we de regels voor de verzekering opleggen.”

Een afspraak, een ‘sociaal contract’ dus, tussen burgers en de politiek aan de ene kant en de grote banken aan de andere kant. Met een sociaal contract wordt niet een echt fysiek contract bedoeld. In de sociale en politieke filosofie is het een instrument om mogelijke relaties tussen verschillende groepen in een samenleving aan te geven. Iedereen kan een eigen interpretatie van zo’n contract hebben.

“Daarom kunnen de bankiers in dit geval terug wijzen,” voegt Claassen toe. “Ze kunnen zeggen: de regels van het contract waren de afgelopen twintig jaar zo, dat jullie ons steeds meer vrijheid gaven en verwachten dat we innovatieve producten zouden ontwikkelen en ruimhartig klanten aan krediet zouden helpen. Het is aan de overheid om nu weer strengere regels te handhaven en zich niet in te laten beïnvloeden door het gelobby van de banken. En het is weer een verantwoordelijkheid van de burgers om de politiek daarop te controleren.”

Vergunningsethiek

Maar zo’n strenger sociaal contract hebben we de afgelopen jaren niet gehad. Er was sprake van een markt waarin teveel werd toegestaan. Maar voor financiële markten is nu dus gebleken dat dat niet werkt, omdat in die markt systeembanken functioneerden die een impliciete verzekering van de staat hadden zodat ze niet konden falen. In een echte vrije markt zou ook het risico volledig voor de banken zijn.

Zo’n volledig vrije markt kan volgens Claassen niet. “Je zou je als overheid kunnen zeggen: ‘we gaan niet meer regels opleggen, maar we gaan ook geen banken meer redden. We leggen het risico volledig bij banken, beleggers en spaarders. Een beetje zoals we onlangs in Cyprus gezien hebben. Maar de politieke druk zal er altijd zijn om banken toch te redden. Daarom moeten we aan de slag met die impliciete verzekeringsrelatie en deze juist expliciet maken.”

Expliciet maken wat de de voorwaarden zijn waaronder banken commercieel mogen opereren. Een sociaal contract in de vorm van een ‘vergunningsethiek’. Met de ethiek van morele vrijstelling, beschermd door de impliciete verzekering tegen verlies die er nu is, moet het afgelopen zijn. Dat is volgens Claassen rechtvaardig en noodzakelijk omdat de banken niet puur privaat ondernemen, maar bij verlies de rekening bij de publieke sector terecht komt.

Regulering van de markt, het uitvinden van een vergunningsethiek, zou volgens Claassen op allerlei manieren kunnen. Van een autoriteit die op elk financieel product een stempeltje moet zetten dat het product veilig is, het aanhouden van hogere kapitaalbuffers tot banken daadwerkelijk een verzekeringspremie laten betalen. “Een van de ideeën die nu leeft is om een enorme pot met geld op te bouwen om de rekening van de volgende financiële crisis te betalen. Want er komt een tijd dat iedereen de huidige crisis vergeten is. Dan kan het opnieuw misgaan. Dat gaat dan weer enorm veel geld kosten, maar als we de banken vanaf nu verzekeringspremie laten betalen is dat geld dan voorhanden.”

_*Maand van de Filosofie*
De maand van de Filosofie een een jaarlijks terugkerende themamaand. In 2013 wordt er gefilosofeerd over het thema schuld en boete in economische zin. Hoe kon ons economisch systeem falen en wie daarvoor verantwoordelijk is. Is het onze eigen hebzucht, die van de bankieren of een verouderd economisch model? Informatie over de evenementen over dit thema zijn te vinden op de site van Filosofie Magazine

ReactiesReageer