Je leest:

Willem Kolff, vindingrijke vader van de kunstnier

Willem Kolff, vindingrijke vader van de kunstnier

Auteur: | 9 november 2017

In de moeilijke omstandigheden van de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde hij een machine die zou zorgen voor een omwenteling in de medische wetenschap. Nierpatiënten waren dankzij zijn kunstnier niet langer ten dode opgeschreven. NEMO Kennislink hield een fictief interview met de vindingrijke pionier Willem Kolff.

Willem Kolff bouwde zijn eerste kunstnier samen met de Kamper Emaille Fabrieken in 1942. Materialen waren schaars, dus Kolff werkte met wat hij voorhanden had. De eerste kunstnier bevatte een waterpomp uit een T-Ford, aluminium uit een neergeschoten vliegtuig, de motor van een naaimachine en een oude fietsketting. Op die manier bouwde Kolff de Tweede Wereldoorlog letterlijk in zijn apparaat in.

Willem Kolff geeft in 2003 (op 93-jarige leeftijd) een radio-interview in zijn werkkamer in het voormalige Stadsziekenhuis in Kampen.
Freddy Schinkel Fotografie

U ontwikkelde een apparaat om nierpatiënten in leven te kunnen houden. Artsen waren vast erg blij met deze vooruitgang, dokter Kolff?

“Nou nee, niet echt. Artsen hadden weinig vertrouwen in de kunstnier en stuurden patiënten pas naar mij toe als ze zelf niets meer konden doen. ‘De patiënt ging toch dood, laat Kolff het dan maar proberen’. In 1943 en 1944 behandelde ik in totaal vijftien patiënten met de kunstmatige nier. Eén patiënt herstelde zonder dat het apparaat daar aanwijsbare invloed op had. De andere patiënten stierven allemaal.”

Toch gaf u de moed niet op.

“Nee, omdat ik zelf grote vooruitgang zag bij het behandelen van patiënten. Verschillende patiënten ontwaakten na dialyse uit coma. Met de eerste patiënte, Janny Schrijver, lukte dat zelfs vier keer. Uiteindelijk moest ik de behandeling staken, omdat er geen bloedvat meer over was waarmee ik haar op het apparaat aan kon sluiten. Ze heeft vier weken langer geleefd dankzij de kunstnier.”

Waar komt uw interesse voor nieronderzoek vandaan?

“Mijn vader was directeur van een tuberculosesanatorium in Beekbergen. Hij was vaak depressief als hij weer een patiënt had zien doodgaan. Dat maakte diepe indruk op me. In 1938 werkte ik als arts-assistent in het Academisch Ziekenhuis Groningen. In één van de bedden lag een patiënt die een paar jaar jonger was dan ik, de 22-jarige boerenzoon Jan Bruning. Hij had een chronische nierontsteking en zakte weg in een diepe coma. Ik moest zijn moeder vertellen dat haar enige zoon zou sterven en dat ik niets voor hem kon betekenen en dat frustreerde me.”

Waarom frustreerde dat zo?

“Omdat ik niet kon begrijpen waarom iemand moet sterven als de nieren falen. Als het me lukt om twintig gram ureum per dag uit zijn bloed te verwijderen, had Bruning toch kunnen blijven leven? Als je het bloed kunt reinigen, heb je ook tijd om complicaties aan te pakken en kan de patiënt wellicht herstellen.”

Met die gedachte dook u de literatuur in.

“Inderdaad, en ik bleek niet de eerste te zijn met dit idee. Dialyse als principe was al bijna tachtig jaar bekend en al in 1913 waren drie Amerikaanse artsen bezig met de ontwikkeling van een kunstnier. Zij bedachten dat het reinigen van bloed mogelijk was door gebruik te maken van een membraan. Een probleem daarbij was dat het bloed stolt zodra het buiten het lichaam komt. De Amerikanen gebruikten hirudine, een extract uit bloedzuigertjes, om stolling te voorkomen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog konden ze geen bloedzuigers meer importeren en liep het onderzoek vast.”

En u was de eerste die ermee verder ging?

“Nee, in 1924 paste de Duitser Georg Haas zijn versie van de Amerikaanse kunstnier voor het eerst toe op mensen. Dat was geen succes, want hirudine bleek bij mensen allergische reacties te veroorzaken en ernstige bijwerkingen te geven. Vier jaar later verving Haas hirudine door heparine, een stof uit de lever. Dat bleek een zeer efficiënt anti-stollingsmiddel.”

Hoe zette u de ontwikkeling van de kunstnier voort?

“Drie weken na het overlijden van Bruning had ik een gesprek met chemicus Robert Brinkman. Hij gebruikte cellofaan als membraan bij het concentreren van bloedplasma en ik wilde onderzoeken of cellofaan ook als membraan voor dialyse kon dienen. We bouwden samen verschillende testmodellen en ontdekten dat de verhouding tussen de oppervlakte van het membraan en het volume van het bloed belangrijk was. Ook leerden we dat reiniging het beste gaat als zowel het bloed als de spoelvloeistof voortdurend in beweging zijn.”

Uitgelicht door de redactie

Geowetenschappen
‘We hebben een hoopvol toekomstbeeld nodig’

Geowetenschappen
Dromen over wat er wél kan

Informatica
Tot op de microseconde nauwkeurig

Met die resultaten kon u verder.

“Nou, niet direct. Want toen brak de oorlog uit en pleegde mijn baas, de Joodse internist Leo Polak Daniëls, zelfmoord. Hij wilde zijn lot onder de nazi’s niet afwachten. Hij werd vervangen door een NSB’er en dus wilde ik weg uit Groningen. Ik solliciteerde bij Stadsziekenhuis De Engelenbergstichting in Kampen en werd daar in 1941 aangesteld als internist. In de avonduren en in de nacht richtte ik me op mijn nieronderzoek. Met als resultaat de eerste kunstnier.”

De eerste kunstnier van Kolff in 1942. Hoofdzuster Maria ter Welle ligt hier als modelpatiënt op de spreekkamer van Kolff in Kampen.
Collectie Willem Kolff Stichting

Heeft de oorlog veel invloed gehad op uw onderzoek?

“Ja, dat weet ik wel zeker. De oorlog verhinderde dat anderen mij het experimenteren konden beletten. De enige rem in die dagen was mijn eigen geweten en dat vertelde mij dat ik moest doorgaan.

Hoe langer de oorlog duurde, hoe slechter de werkomstandigheden werden. Zeep, rubber slangen, glaswerk en pleisters werden steeds schaarser. Dat waren wel zaken die we nodig hadden om de kunstnier te laten werken. In 1944 moest ik tijdelijk helemaal stoppen, omdat het onmogelijk was geworden om patiënten naar Kampen te vervoeren."

Bijna een jaar later was de oorlog voorbij. Heeft u toen direct het nieronderzoek weer opgepakt?

“De bevrijding bracht mij een patiënt. Sofia Maria Schafstadt werd verdacht van heulen met de vijand, omdat ze NSB-lid was geweest. Ze zat opgesloten in de kazerne van Kampen. Daar werd ze ernstig ziek, met acuut nierfalen als gevolg. Ze produceerde geen urine meer en balanceerde voortdurend op het randje van een coma. Wilde ze een kans op herstel maken, dan moesten haar nieren weer gaan werken. Daarom besloten we haar te behandelen met de kunstmatige nier. De dialyse duurde ruim elf uur, maar had effect. Ik was opgelucht, maar wilde ook niet te vroeg juichen, want ik had vaker een patiënt alsnog verloren. Nu ging het anders. De nieren van Schafstadt herstelden snel en ze begon weer urine te produceren.”

Willem Kolff en zijn vrouw Janke Kolff-Huidekoper.
Collectie Willem Kolff Stichting

De eerste overlevende patiënt was een feit. Waren uw collega’s toen overtuigd?

“In Nederland bleven de reacties lauw. Ik vond dat onbegrijpelijk, maar liet me er niet door afleiden. Ik zag de patiënten tijdens de behandelingen opknappen, dus stuurde ik een paar kunstnieren de wereld over. De van oorsprong Nederlandse internist Isidore Snapper uit New York nodigde me uit voor een tournee langs Amerikaanse ziekenhuizen. Zo verspreidde het nieuws zich snel. Na drie maanden Amerika werd ik gelauwerd als een beroemd uitvinder. Ik vond het prachtig daar. Het onderzoek is daar anders ingericht. Je kunt je fulltime richten op onderwijs en onderzoek en hoeft er geen praktijk naast te houden om rond te kunnen komen. Dat sprak me erg aan. Toen ik er een baan kreeg, ben ik geëmigreerd, samen met mijn vrouw en onze vijf kinderen.”

Hoe beviel dat?

“In eerste instantie zwaar. Iedereen begint onder aan de ladder en moet zichzelf bewijzen. Als het je niet bevalt, ga je maar terug. Ik moest zelfs opnieuw leren typen, want ik had geen secretaresse. In Kampen had ik er drie. Toen ik in 1955 Amerikaans staatsburger werd, kon ik wat meer mijn eigen gang gaan. Toen ging ik me richten op andere kunstorganen zoals de hart-longmachine en het kunsthart.”

Maar de ontwikkeling van de kunstnier stond niet stil.

“Nee, dat klopt. In 1961 vond collega Belding Scribner in Seattle de shunt uit, het kunstmatig bloedvat waarmee dialyse voor het eerst beschikbaar kwam voor chronische nierpatiënten. Een hele mooie vooruitgang, maar het had ook een keerzijde. Er ontstonden wachtlijsten bij al die nieuwe dialysecentra. Speciale selectiecommissies gingen ineens bepalen wie behandeld werd en wie niet. Vreselijke instituten vond ik dat. In tegenspraak met iedere christelijke filosofie. Je moet mensen helpen in plaats van naar de hel te laten lopen.”

U wilde dit probleem oplossen door dialyse goedkoper te maken. U experimenteerde al in de jaren zestig met thuisdialyse, maar vandaag de dag is thuis dialyseren nog altijd lastig voor mensen. Wat vindt u daarvan?

“Dat steekt me. Ik weet dat het mogelijk is om een kunstnier te maken die zo simpel is dat mensen het apparaat thuis of in een motel zelf kunnen bedienen. Dat kon toen al! Maar de industrie gaat over het naar de markt brengen van uitvindingen, en die voelt geen enkele aandrang om verder onderzoek te steunen. Zij verkopen liever een machine voor tienduizend dollar dan een kleinere voor vierduizend dollar. Ik vond dat vijftig jaar geleden al heel erg, want daardoor sterven mensen die geholpen zouden kunnen worden onnodig. Het wordt tijd dat mensen naar mij gaan luisteren, want wat ik bedenk kan hen ooit het leven redden.”

Willem Kolff in de jaren zestig.
Collectie Willem Kolff Stichting

Willem Kolff, een korte bio

1911: geboren in Leiden
1930: gaat geneeskunde studeren aan de Universiteit Leiden
1937: trouwt met Janke Huidekoper
1938: behaalt zijn artsexamen en wordt assistent in het Academisch Ziekenhuis Groningen
1940: wordt internist aan het Stadsziekenhuis De Engelenbergstichting in Kampen
1942: ontvangt de eerste kunstnier in zijn spreekkamer
1945: eerste succesvolle behandeling met de kunstnier, patiënte Sofia Maria Schafstadt herstelt volledig
1946: verdedigt zijn proefschrift in Groningen
1950: emigreert naar de Verenigde Staten, gaat aan de slag bij Cleveland Clinic
1967: vertrekt naar Salt Lake City en zet zijn eigen onderzoeksinstituut op
1997: gaat met pensioen en vertrekt naar Port Townsend
2001: neemt, na de scheiding van zijn vrouw, intrek in ouderencentrum Dunwoody Village en gaat weer aan het werk
2009: overlijdt op 97-jarige leeftijd

Bronnen:

Herman Broers, Dokter Kolff: Kunstenaar in hart en nieren, november 2011 (B&Vmedia, Kampen)

Dit fictieve interview kwam tot stand in samenwerking met Herman Broers, biograaf van prof. dr. W.J. Kolff en mede-oprichter van de Willem Kolff Stichting.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 09 november 2017

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

Thema: Nieren genezen

Wouter Leonhard
Nieren genezen
De huidige behandeling van nierziekten is loodzwaar voor patiënten. Tijd voor een alternatief. Dankzij wetenschappelijk onderzoek begrijpen we verschillende nierziekten steeds beter en komt genezing van beschadigde nieren steeds dichterbij.
Bekijk het thema
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.