Naar de content

Wil de echte expert nu opstaan?

Th. J., Wikimedia Commons

Lang niet elke expert die u krijgt voorgeschoteld in de media is daadwerkelijk de specialist die u misschien denkt. Soms zou het beter zijn van wel. Vooral als de journalist de geloofwaardigheid van zijn verhaal met de mening van een wetenschapper wil versterken.

26 april 2016

Opeens had ik een redacteur van het Jeugdjournaal aan de lijn. Hij had een vulkaandeskundige nodig maar het verkeerde nummer gebeld, al werkte ook ik bij aardwetenschappen aan de universiteit. Toen ik zei dat ik de beoogde vulkanoloog wel even zou opzoeken, greep hij in. “Nee wacht, hoor ik het goed? Bent u een vrouw?”

Dat was ik inderdaad, en om die reden (‘anders staat er straks wéér zo’n man met een baard’) was ik het zelf die ‘s avonds de huiskamers binnenkwam, met een uitbarstende vulkaan op de achtergrond en het onderschrift Marlies ter Voorde, de vulkaandeskundige van Nederland. En dat was ik dus niet.

Dit redactioneel weerspiegelt de mening of visie van de redacteur. Hoewel wetenschappelijk onderbouwd en beargumenteerd, is het een persoonlijke mening en geen wetenschappelijk feit. Ben je het (niet) eens met de auteur? Geef dan vooral ook een reactie hieronder.

Enthousiast

Het komt vaker voor. Sterker nog: het wemelt in de media van de experts die niet gespecialiseerd zijn in het onderwerp waar ze commentaar bij moeten geven. Redacties kiezen wetenschappers vaak om hele andere redenen dan deskundigheid. Bekendheid bijvoorbeeld, of de garantie dat de persoon in kwestie een enthousiast verhaal vertelt. Met name op televisie leidt dat ertoe dat telkens dezelfde expert mag komen opdraven om de kijker bij te praten. Of dat een wetenschapsjournalist de boel komt uitleggen, in plaats van de wetenschapper zelf.

De vraag is of dat erg is. Iemand ten onrechte opvoeren als expert is natuurlijk misleiding van het publiek. Bovendien is het wat zuur voor de echte deskundige, die wellicht tandenknarsend thuis zit toe te kijken. Maar als de opgetrommelde enthousiasteling zich goed heeft voorbereid en weet waar hij of zij het over heeft, hoeft het de inhoudelijke kwaliteit van het verhaal niet te schaden. In mijn geval hoefde ik slechts een paar simpele vragen te beantwoorden (‘ja, lava is echt ontzettend heet’). Mijn bijdrage aan het Jeugdjournaal kon derhalve weinig kwaad.

Anti-feministisch

Iets anders is het als de journalist de wetenschapper niet om uitleg vraagt, maar om de beoordeling van het werk van anderen. In die gevallen is het echt belangrijk dat er een heuse expert aan het woord komt. Toch gaat juist dat regelmatig mis.

Neem het fittie van vorig jaar in de Volkskrant, met – zoals gebruikelijk – een vervolg op de Sociale Media.
“Ik wil niet anti-feministisch zijn, maar ik denk niet dat de holenvrouw vroeger ook maar iets in te brengen had”, gooide Midas Dekkers de knuppel in het hoenderhok, toen hem was gevraagd naar het eventuele nut dat een wijze oude vrouw gehad zou kunnen hebben voor de samenleving in de oertijd.

Daar wist columniste Asha ten Broeke van die zelfde krant wel raad mee. “Wat Midas met ons deelt is geen diep academisch inzicht, maar een staaltje pop-evolutiepsychologie”, diende ze Dekkers in haar column van repliek, om vervolgens een reeks argumenten aan te voeren waaruit moest blijken dat het ‘kullebul’ was wat hij uitsloeg.

Op Twitter kreeg Ten Broeke bijval van de echte experts. Over de status van de holenvrouw is veel gespeculeerd, maar zo goed als niets bekend, was de teneur. “Maar waarom hebben ze Dekkers eigenlijk gebeld?”, vroeg één van de deskundigen zich af. Tsja.

Lastig

Het vinden van de geschikte expert om een second opinion te geven over een wetenschappelijke bewering is één van de lastigste taken van de wetenschapsjournalist. Want wie moet je bellen? Wie is het beste in staat de eventuele zwakke plekken in een bepaald onderzoek te zien? En wie van de experts heeft zin en vooral tijd om je vervolgens voor het aanbreken van de deadline van zinvol commentaar te voorzien? Wie iets zinnigs over een onderzoek wil zeggen moet het artikel in korte tijd kritisch lezen, om vervolgens zijn of haar commentaar vaak gecomprimeerd tot een of twee zinnetjes terug te vinden in de krant. Zelf ben ik oprecht verbaasd hoeveel wetenschappers die moeite toch nemen – de meeste mensen die ik benader werken mee. Maar niet iedereen vindt het de moeite waard en, belangrijker misschien nog, niet iedereen heeft daar tijd voor.

Sommige wetenschappers wel. Sommige wetenschappers vinden het zelfs zo leuk om in de krant te staan of op televisie te komen, dat ze het helemaal niet erg vinden om het artikel niet gelezen te hebben, of zelfs om helemaal niet de expert te zijn in het vakgebied waar de vraag over gaat. En sommige journalisten vinden dat eigenlijk wel fijn. Die hebben zelf óók geen zin om aan die twee extra regeltjes meer tijd te besteden dan aan het hele nieuwsbericht, of misschien zelfs geen flauw idee waar die de echte experts eigenlijk te vinden zijn.

Toch zouden ze dat wel moeten proberen. Als je de second opinion van een expert gebruikt om de lezer te laten merken dat je het onderzoek heus kritisch hebt belicht, en om de geloofwaardigheid van je verhaal te vergroten, mag je geen genoegen nemen met een losse flodder van iemand die graag in de krant staat.

De vulkaandeskundige van Nederland…?

screenshot NOS journaal

Nog een keer?

En ik zelf? Zou ik weer ‘ja’ zeggen, als de redacteur van een interessant televisie-programma me belt? Waarschijnlijk wel, moet ik bekennen – ik zou die extra two minutes of fame niet graag aan me voorbij zien gaan… Dit keer zou ik echter van te voren willen weten hoe ik opgevoerd zou worden, en eisen dat dat niet als ‘de vulkaandeskundige van Nederland’ zou zijn. Marlies ter Voorde, een willekeurige aardwetenschapper, was destijds een beter onderschrift geweest. Of, eerlijker nog: Marlies ter Voorde. Aardwetenschapper en vrouw.

ReactiesReageer