Naar de content

Wikicity

Naar een duurzame ruimtelijke planning van steden

amsfrank

‘God creëerde de wereld, maar Nederlanders creëerden Nederland’, luidt een bekende uitdrukking. Elke vierkante meter van ons kleine landje is vakkundig bestemd en het aantal planologen per duizend inwoners is nergens zo hoog als hier. Nederland is, kortom, ‘een plannersparadijs’. Maar is die ruimtelijke planning ook duurzaam?

Maquette voor Amsterdam amsfrank

Daarop valt veel af te dingen. Tijdens de groeiperiode van de afgelopen zestig jaar is een beleid gevoerd van overwegend ruimtelijke decentralisatie. Nederlanders verlieten en masse de steden om huizen met tuintjes buiten de stadsgrenzen te betrekken. Veel voordelen van stedelijke concentratie gingen verloren. Mensen werden bijvoorbeeld steeds afhankelijker van autogebruik, om vanuit de voorsteden en vinexwijken naar de werkplek of een recreatiegebied te reizen.

Dit draagt eraan bij dat de ecologische voetafdruk van ons land de bedenkelijke hoogte heeft bereikt van 6.18, op een biocapaciteit van slechts 1.03. Dat houdt in dat als elke wereldbewoner zou leven zoals wij nu in Nederland doen, er maar liefst zes planeten Aarde nodig zijn. Ook al zijn berekeningen van de ecologische voetafdruk van landen aanvechtbaar, dat Nederland er slecht opstaat kan niemand meer ontkennen.

Plannen van boven

Als het tijd is om de planning van onze steden en landschappen te heroverwegen, dan zou begonnen moeten worden met een nieuwe definitie van ruimtelijke planning. Uit onze studie van de wijze waarop planners communiceren blijkt namelijk een hardnekkig patroon, dat zich overigens niet beperkt tot de Nederlandse situatie, maar dat ook elders de plannersgemeenschap domineert.

Dit patroon is kenmerkend voor professionals die over veel expertise beschikken. Zij hebben de neiging niet-experts buiten te sluiten, hen vooral te willen uitleggen hoe de werkelijkheid in elkaar zit en wat er met het oog op de toekomst moet gebeuren.

Ook bestuurders hebben de neiging om besluiten over de toekomstige inrichting van steden intern voor te koken alvorens in gesprek te gaan met niet-ingewijden. Je moet toch iets in handen hebben om over te praten? Het is wel de bedoeling om burgers bij de besluitvorming te betrekken, maar dat gebeurt standaard door middel van inspraak over voorgenomen besluiten. Burgers raken vervolgens overtuigd, of niet. Het is een communicatie van ‘one to many’, ofwel ‘één tot velen’.

Wijsheid van velen

Wat opvalt is dat de intelligentie van burgers in deze manier van communiceren amper wordt gebruikt. Hun rol is passief. Dat is vreemd, want steeds meer burgers zijn hoog opgeleid, koopkrachtig en ondernemend, lezen kranten en tijdschriften, kijken televisie en hebben vrijwel overal toegang tot het internet. Informatie staat hen zo voortdurend ter beschikking. Daarbij komt dat hun manier van communiceren, zoals vooral via sociale media, die is van ‘many to many’, ofwel ‘velen tot velen’.

Door het internet hebben wetenschappers, zoals Francis Heylighen, ontdekt dat een grote groep mensen via ‘many to many’-communicatie betere en intelligentere beslissingen neemt dan een kleine groep experts, ook als het gaat over de toekomst.

Deze wijsheid van de massa vormt zich wanneer er aan drie voorwaarden wordt voldaan. Ten eerste gaat het om een grote en gevarieerde groep deelnemers. Bovendien is het doel van de discussie zelf niet het bereiken van consensus. Tenslotte moet deze brede raadpleging lokaal plaatsvinden en dus aansluiten bij concrete ervaringen van mensen. Het is deze ‘wijsheid van de massa’ die aanknopingspunten biedt voor de nieuwe manier van ruimtelijke planning.

Studie van de software van Wikipedia biedt vervolgens de karakteristieken van de vorm van planning die tot grotere collectieve wijsheid leidt. Deelname aan Wikipedia staat namelijk open voor in principe iedereen; ze kan betrekking hebben op elk onderwerp; en ze kan op al die terreinen tot grotere intelligentie leiden door het voortdurende proces van argumentatie.

Zo’n proces is niet per sé efficiënt, maar kan wel heel effectief zijn. Dit betekent niet dat de rol van de expert is uitgespeeld, maar wel dat zijn professioneel georiënteerde kennis kan worden aangevuld met andere soorten van kennis: ervaringen, verlangens, dromen, intuïtie.

Vrijstaat Amsterdam

Deze Wikipedia-achtige vorm van planning is in de afgelopen jaren in experimentele vorm beproefd. Het vertalen van de principes van de software van Wikipedia naar de wereld van de ruimtelijke planning leidde najaar 2009 tot het grootschalige experiment van de Vrijstaat Amsterdam.

Bijna achtduizend mensen bezochten de Vrijstaat in de amper zes weken tijd dat dit open platform in de Tolhuistuin aan het IJ, pal tegenover Centraal Station, functioneerde. Maar liefst 29 avonden stonden in het teken van de toekomst van de hoofdstad. Iedere avond mocht een andere partij uit de stad haar eigen toekomstprogramma samenstellen. Kunstenaars, filosofen, studenten, expats, daklozen, ondernemers, architecten, schoolkinderen, politieke partijen, elke groep organiseerde zijn eigen favoriete avond. Ook hun eigen publiek namen ze mee.

Het resultaat: tien maquettes van delen van de metropool waarin de vrijheidsgraden in de ruimtelijke planning verkend werden. Samen vormden ze een inspirerende tentoonstelling waarin het grote publiek actief werd betrokken, doordat het zelf aan de meeste maquettes mocht bouwen. Alle ideeën en inzichten werden tijdens en na afloop opgehaald.

Daarna kon in korte tijd een langetermijnvisie voor de Amsterdamse regio worden geschreven, die begin 2011, na de gemeenteraadsverkiezingen van 2010, door de nieuwe gemeenteraad unaniem werd aanvaard. Deze visie op Amsterdam 2040 gaf niet alleen een economisch perspectief voor de regio, maar getuigde vooral van een streven naar duurzaamheid.

Wikicity ideaal

De ruimtelijke planning moet en kan dus veranderen. Communicatie is daarin cruciaal. Van ‘one-to-many’ moet de planning naar nieuwe praktijken van ‘many-to-many’ communicatie, om zo collectieve intelligentie op het spoor te komen. Deze planning kan daarbij veel leren van de software van sociale media. Die bevat alle ingrediënten van een communicatieve benadering waarbij velen in contact staan met velen.

Door de planning open en inspirerend te maken kan een intelligentere vorm van planning ontstaan die veel duurzamer zal blijken dan veel van de bestaande planningspraktijken. Opvattingen over duurzaamheid die nu nog sterk worden bepaald door professionals, worden erdoor verbreed en verdiept met andere vormen van kennis.

Burgers die op dit moment eigenlijk alleen de mogelijkheid hebben om tegen te stemmen en planningsprocessen te frustreren, worden bovendien geactiveerd. Zo dragen planners bij aan het ontstaan van nieuwe, betrokken vormen van burgerschap.

Zef Hemel is sinds vorig jaar benoemd op de Wibautleerstoel aan de Universiteit van Amsterdam. Deze bijzondere leerstoel is door de gemeente Amsterdam ingesteld voor de studie van de grootstedelijke problematiek. Hij studeerde sociale geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde in de letteren aan de UvA met een onderzoek naar de planning, inrichting en vormgeving van de IJsselmeerpolders. Hij is werkzaam als adjunct-directeur van de Dienst Ruimtelijke Ordening bij de gemeente Amsterdam.