Ter ere van het Internationale Jaar van de Bodem (2015) verscheen eind 2015 het boek Wijn van Nederlandse bodem. Een fraai vormgegeven boek met boeiende verhalen. Over Nederlandse wijn, Nederlandse bodems, en Nederlandse wijnmakers.
Enigszins plichtmatig sloeg ik het open: het boek Wijn van Nederlandse bodem, van Geert-Jan Vis, Denise Maljers en Stan Beurskens. Het zou een fraaie serie wetenswaardigheden bevatten, verwachtte ik, over bodemsoorten, wijnen, smaken, en hoe deze in Nederland aan elkaar gerelateerd zijn. Interessante kennis, waarmee je bovendien kan koketteren op feestjes en partijen. Als je het allemaal kan onthouden tenminste.
Maar ik had het mis. Dit is geen boek waarin de schrijvers vertellen wat ze allemaal weten. Deze auteurs – twee geologen die werkzaam zijn bij onderzoeksinstituut TNO en een oenoloog (wijnkundige) – vragen zich dingen af, gaan op zoek naar de antwoorden, en nemen de lezer mee op sleeptouw. En dat levert geen encyclopedische opsommingen op, maar prachtige verhalen.
Oei. Stinkt!
Te koud, te nat, te plat. Dat was tien jaar geleden nog het oordeel over Nederland als wijnland, schrijft wijnauteur Harold Hamersma in zijn voorwoord: “In mijn oude notities lees ik: ‘Rauw, grof, stinkt, rubberachtig, onzuiver.’ En ook: ‘Oei!’.” Maar de wijnbouw heeft de afgelopen tijd een enorme ontwikkeling doorgemaakt, blijkt uit het boek. Nederland telt inmiddels 200 wijngaarden, waarvan er 150 serieuze bedrijven zijn. Ook de kwaliteit nam toe. Veel Nederlandse wijnen kunnen zich inmiddels meten met hun Franse voorbeelden. Met name de aanplant van nieuw druivenrassen, zoals de Johanniter en blauwe Regent hebben hier een rol in gespeeld.
Maar is de Nederlandse grond wel lekker genoeg voor een mooie wijn? Veel wijnkenners denken dat je de bodem kan proeven in de wijn die je drinkt. De mineralen uit de grond gaan in de wijn zitten, is hun overtuiging, zodat deze bijvoorbeeld een vuursteensmaak krijgt. Maar klopt dat ook? Er blijkt over deze kwestie een ware stromingenstrijd in de wijnwereld te woeden (de ‘War on Terroir’ ), waarbinnen zelfs een militante groep actief is (de ‘Terroiristes’).
Onderzoek
Vis, Maljers en Beurskens nemen de proef op de som en onderwerpen wijnen van verschillende bodems, maar van dezelfde druif, aan een professionele smaaktest. Maakt het uit of de wijn van een zand- of een kalkgrond komt? En wat doet het met de smaak als je van dezelfde druif en dezelfde wijngaard met verschillende gisten wijn maakt? Voor het onderzoek gaan de auteurs op bezoek bij tien van de ruim 200 wijngaarden die Nederland telt.
En dat levert weer extra verhalen op. Over hoe de wijnbouwers op het idee kwamen om een wijngaard te beginnen, hoe ze begonnen met hun bedrijf, en welke tegenslagen ze moesten overwinnen. De associatie met het populaire tv-programma ‘Ik vertrek’ dringt zich op, al blijven de wijnboeren in deze verhalen in Nederland, en komt alles aan het einde wel op zijn pootjes terecht.
Bodems en klimaat
En het boek gaat niet alleen over de wijn. Ook zijn intermezzo’s opgenomen over de geologie van Nederland, de vorming van de bodem, en het Nederlandse klimaat. Als je het boek uit hebt, heb je al met al behoorlijk wat kennis opgedaan. En daar kan je dan toch nog leuk mee voor de dag komen, op je volgende feestje.