Naar de content

Wie zit er nu in een propagandabubbel?

Westerse en Russische berichtgeving vaak lijnrecht tegenover elkaar

Een zwart-witfoto van een man in een krantenkiosk.
Een zwart-witfoto van een man in een krantenkiosk.
flickr.com, Michael Summers via CC BY-NC-ND 2.0

Informatie vormt de wereld waarin we leven, en het Westen en Rusland lijken momenteel in een volstrekt andere mediawereld te leven. Wie zegt dat wíj niet in een propagandabubbel zitten?

Een verwoest gebied midden in een stad.

De zwaar gehavende stad Marioepol. Beeld van de Oekraïense autoriteiten.

Wikimedia commons, Ministry of Internal Affairs of Ukraine via CC BY 4.0

Een oorlog is doorgaans onvoorspelbaar, maar in het conflict tussen Rusland en Oekraïne bleek de afgelopen maanden één ding een zekerheid: twee vrijwel compleet verschillende lezingen over exact dezelfde gebeurtenissen. Toen Oekraïense bronnen bijvoorbeeld meldden dat er door Rusland in Marioepol een kraamkliniek was gebombardeerd (dat werd ook bevestigd door fotografen van het internationale persbureau AP, satellietbeelden, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Verenigde Naties), was Rusland er als de kippen bij om te vertellen dat de kliniek een legitiem militair doelwit was. Onder andere de ambassadeur van Rusland in Nederland vertelde op tv dat Oekraïne oorlogspropaganda bedrijft met acteurs die gewonde patiënten speelden.

Wie geloof je? Journalisten doen een poging om in het informatiewoud het kaf van het koren te scheiden, maar desondanks komt ook in de westerse media mis- en desinformatie voor over het conflict in Oekraïne. Klopt ons beeld van de oorlog en kun je achterhalen of je zelf in een propagandabubbel leeft?

Waarheidsgarantie

Honderd procent waarheidsgarantie bestaat niet in de journalistiek, maar er zijn wel een aantal manieren om de betrouwbaarheid van informatie te toetsen. Ga als eerste af op de reputatie van media, zegt Huub Wijfjes, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van Radio en Televisie aan de Universiteit van Amsterdam. Kijk naar media die ‘vanouds’ vertrouwd zijn en een reputatie hebben doordat ze eerder betrouwbaar nieuws brachten over controversiële thema’s.

“Een krant kan bijvoorbeeld vertrouwen winnen als het nieuws brengt volgens een vaste routine”, zegt hij. “Dat betekent bijvoorbeeld dat informatie alleen als feit gebracht wordt als het gecheckt is, dat er meerdere (onafhankelijke) bronnen zijn gebruikt, dat beweringen zijn gedubbelcheckt, maar bovenal dat het inzichtelijk is hoe artikelen tot stand kwamen.” Dit principe van ‘vertrouwdheid’ kun je ook op individuele journalisten toepassen. Degenen waarvan je weet dat ze eerder goed verslag deden, kun je nu waarschijnlijk ook vertrouwen.

Moeten we de media dan maar op hun blauwe ogen vertrouwen? Succes uit het verleden is toch geen garantie voor vlekkeloze berichtgeving in het heden? Wijfjes noemt nog een aantal manieren om de media te controleren, zoals het benaderen van bij veel media aanwezige ombudsmannen, het starten van een klachtenprocedure en de mogelijkheid om reacties te geven. “Je kunt als burger participeren en in veel gevallen zien hoe het journalistieke proces verloopt”, zegt hij. “Of mensen daar gebruik van maken? Dat is vers twee… Soms is het verbijsterend om te zien dat mensen in plaats van gebruik te maken van hun burgerrechten politieke figuren zoals Donald Trump geloven, die beweren dat media nep zijn en dat er een soort besturing van bovenaf is”, zegt hij.

Times Square in New York City 's nachts.

Pr-krachten in de wereld.

flickr.com, Stefano via CC BY-NC-ND 2.0

Natuurlijk, ook Oekraïense propaganda bereikt het Westen (zie het kader hieronder). Bovendien spelen er pr-krachten uit de (westerse) politiek, het bedrijfsleven en de sport. “Journalisten zijn vrij om daarin te trappen”, zegt Wijfjes. “Maar dit is wat anders dan ‘aansturing’ van bovenaf. In feite moeten journalisten daartegen opgewassen zijn, anders doen ze hun werk niet goed. Dat ik ondanks het pr-geweld nog steeds kritische stukken in de media zie over bedrijven en de politiek, is voor mij een teken dat we een democratisch nieuwsstelsel hebben.”

Verschillende media hebben misschien wel een andere benadering van, of zelfs een andere visie op hetzelfde nieuws. Ook dat is een teken van een democratische en vrije media, aldus Wijfjes. “Het is zeker niet het dominante standpunt in onze berichtgeving, maar als je wilt kun je het Russische standpunt verdedigen”, zegt hij. Dat in tegenstelling tot de situatie in Rusland, waar je alleen mag spreken van een ‘speciale militaire operatie’ gericht op het verjagen van ‘neonazi’s’ uit Oekraïne. Het conflict een oorlog nóemen is al strafbaar, met een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar.

Oekraïense propaganda?

De liveblogs over de oorlog ratelen sneller dan de factcheckers kunnen bijhouden. Ook uit Oekraïne en het Westen komt (mogelijke) propaganda, zo laten deze voorbeelden zien:

  • Oekraïense soldaten op Slangeneiland in de Zwarte Zee zeiden tegen een Russisch oorlogsschip dat het ‘de klere moest krijgen’ en stierven daarna een heldhaftige dood. Zij bleken later nog te leven.
  • De Britse overheid berichtte over de Russen die lichamen van hun eigen militairen in mobiele crematoria verbranden. Dit bleek onwaarschijnlijk.
  • De beruchte ‘geest van Kiev’, een Oekraïense straaljagerpiloot die volgens eerdere berichten van de luchtmacht eigenhandig zo’n veertig Russische toestellen zou hebben neergehaald, blijkt niet te bestaan.

TikTok-oorlog

Ook op sociale media wemelt het van berichten over de oorlog in Oekraïne, van berichten van soldaten aan het front tot aan verslagen van burgers uit het oorlogsgebied. ‘De TikTok-oorlog’, zo noemden sommigen het conflict al, naar het gelijknamige sociale medium. Marieke Kuypers volgde de berichtgeving uit Oekraïne en Rusland, voornamelijk op TikTok, en ziet veel desinformatie over de oorlog. De factchecks die ze vervolgens doet deelt ze op het platform. “Ik zag explosies uit conflicten van jaren geleden voorbij komen, of zelfs ‘oorlogsbeelden’ uit games”, zegt ze. “Die beelden waren ingezoomd of donkerder gemaakt, zodat je nauwelijks zag dat het nep was.” Sommige van die berichten kwamen van partijen die belang hebben in het conflict, maar het kwam net zo goed van personen die simpelweg profiteerden van de honger naar informatie van mensen.

Ook merkte Kuypers dat TikTok je voedt met informatie die vooral past bij jouw wereldbeeld, een veelgehoorde kritiek over sociale media. Ze heeft twee TikTik-accounts, een waarop ze onder andere haar factchecks plaatst en een andere waarmee ze nepberichten opspoort en naar eigen zeggen zoveel mogelijk complottheorieën volgt. Dat laatste account schotelde haar een fanvideo van Poetin voor, iets wat ze op haar andere account niet zou krijgen.

Desinformatie en tegenstrijdige berichten kunnen uiteindelijk leiden tot algehele twijfel over informatie. “Ik denk niet dat in het Westen veel mensen het hele verhaal van Poetin slikken, maar soms hoor je na het zoveelste verwarrende bericht zoiets als ‘ik weet het niet meer, ik vertrouw helemaal niets meer’”, zegt Kuypers. “Of mensen gaan dan onterecht ergens in het midden zitten, als het ware precies tussen de twee tegenstrijdige lezingen over een bepaalde gebeurtenis. Dat kun je eigenlijk ook niet doen.”

Gevraagd naar wat je kunt doen om uit je ‘informatiebubbel’ te komen zegt ze: “De reeks berichten die je ziet is door een algoritme bepaald en laat je zien wat het algoritme dénkt dat jij leuk vindt. Je volgt bepaalde mensen, maar de volgorde komt mede tot stand door de hoeveelheid reacties en likes. Je kunt je dus afvragen in hoeverre die bubbel echt alleen van jou is. Soms kun je bepaalde aanbevelingen aan- of uitzetten, of laten weten dat je bepaalde dingen meer of minder wilt zien. Verdiep je ook in de mechanismen van zo’n platform als je een beetje macht wil terugpakken. Kijktijd en het delen van berichten tellen mee. Als je een video waar je heel boos van wordt doorstuurt naar anderen, dan krijg je er waarschijnlijk meer van voorgeschoteld. Wil je meer diversiteit in je feed, kijk dan bijvoorbeeld video’s van mensen die je normaal niet zou volgen helemaal uit.”

Ministerie van Informatie

Nieuws, oorlog en propaganda zijn zo oud als mens. Vanaf de Eerste Wereldoorlog werd het geïnstitutionaliseerd toen de Britten een optuigden dat zich bezig hield met propaganda. “Waar zij heel goed in waren was het zwart maken van de vijand, de Duitsers, om zo de steun van het volk voor de oorlog te behouden. Dat was nodig, zeker toen ze op het slagveld grote verliezen leden”, zegt Pien van der Hoeven, historicus en mediadeskundige.

Volgens Van der Hoeven is propaganda doorgaans het meest effectief als het zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid zit, als er een kern van waarheid in de berichten zit. Ze noemt een verhaal dat de Britten de wereld in stuurden over de Duitsers: dat ze de lichamen van hun aan het front gesneuvelde soldaten ‘verwerkten’ tot nuttige producten zoals zeep en olie. Dat was niet waar, maar wel werd dit gedaan met kadavers van bijvoorbeeld paarden die op het slagveld stierven. Met een kleine ‘aanpassing’ konden de Britten laten zien hoe bruut de Duitsers waren. Pas in de jaren dertig gaven de Britten officieel toe dat het eerder door hen verspreidde bericht niet waar was.

ReactiesReageer