Naar de content

Wie bouwt jouw wereld?

NEMO Kennislink Live over de invloed van onze omgeving op je gedrag

Kim Cerrone voor NEMO Kennislink

De hele dag lang worden we beïnvloed door dingen om ons heen zonder dat we het door hebben. We passen ons gedrag onbewust aan op onze omgeving. Drie experts gingen tijdens NEMO Kennislink Live 12 maart 2019 met het publiek en moderator Desiree Hoving in gesprek over hun onderzoek naar de invloed van je omgeving op je eet- woon- en sociale gedrag.

Het is een stormachtige avond, en de een na de ander druppelt natgeregend en verwaaid binnen in NEMO. Onderweg passeren zij een aantal grote manden vol paprika’s, courgettes en aubergines, die daar onopvallend zijn neergezet als voorbereiding op een klein wetenschappelijk experiment.

In deze editie van NEMO Kennislink Live staat centraal hoe architecten, stedenbouwkundigen en ontwerpers invloed hebben op ons dagelijks doen en laten. Wie zich daar bewust van is, kan zijn of haar gedrag aanpassen. Als moderator Desiree Hoving de voorkennis van het publiek test, is één van de stellingen: ‘als je genoeg zelfcontrole hebt kun je alle verleidingen op het gebied van voedsel weerstaan. Is dat waar of niet waar?’ Iets meer dan de helft van het publiek steekt een rood kaartje in de lucht: niet waar. En inderdaad, zij hebben gelijk. Volgens onderzoek maak je per dag 200 keuzes op het gebied van voedsel. Je kunt je keuzes bewust maken, maar die zelfcontrole is als een spier: als het moe wordt, worden je keuzes onbewuster, impulsiever, en word je sneller verleid.

Voedselwetenschapper Jaap Seidell: “Wij zijn biologische wezens ontwikkeld in tijden van schaarste. Nu leven we in luilekkerland, en als we iets zoets en vets zien, vertelt ons brein dat we het moeten eten.”

Kim Cerrone voor NEMO Kennislink

Je omgeving maakt je dik

Prof. dr. Jaap Seidell weet daar alles van. Hij is hoogleraar gezondheidswetenschappen aan de Vrije Universiteit, en doet onder andere onderzoek naar hoe je mensen kunt verleiden tot het maken van gezondere voedselkeuzes op straat en in gebouwen. Samen met andere voedselwetenschappers schreef Seidell een brandbrief aan het Parool om het aanbod van slecht voedsel in te dammen. “De stad is een eetparadijs geworden”, zegt Seidell. “Waar je ook in Amsterdam bent, er is voortdurend eten. Het is één van de belangrijkste activiteiten in de stad geworden. En dat eten wordt verkocht aan mensen die eigenlijk al genoeg gegeten hebben.” Er is zelfs een term voor een dikmakende omgeving, overgewaaid uit Amerika: een obesogene omgeving.

“Maar wij weten wat gezond is, dus we hebben toch onze eigen keuzevrijheid?” vraagt Hoving. Dat is ook zo, en sommige mensen kunnen alle zoete en vette verleidingen heel goed weerstaan. “Maar naarmate mensen meer stress ervaren door onzekerheid, weinig kansen in de maatschappij, weinig kennis of geld, wordt het lastiger om beslissingen te maken voor de lange termijn”, legt Seidell uit. “Hoogopgeleide mensen denken bij het zien van een saucijzenbroodje misschien aan hun kans op diabetes over dertig jaar. Maar mensen met een lager inkomen maken vaker impulsieve beslissingen op de korte termijn. Dat is niet omdat ze dom zijn, maar omdat mensen onder de invloed van stress vooral korte termijn-beslissingen maken.” Dat laatste is waarschijnlijk voor iedereen een bekend fenomeen: wie thuis komt na een slechte dag, plundert al snel de voorraadkast met snacks. “Bijna alle voorraadkasten thuis puilen uit van de ongezonde dingen”, zegt Seidell. “Als je het in huis haalt gaat het op, maar als het niet in je kast ligt ga je er niet speciaal voor naar de supermarkt. Koop het dus niet.” Een omgeving vol voedsel zorgt er dus voor dat je meer gaat eten.

Stoeponderzoek

Je omgeving kan ook beïnvloeden hoe veel je buiten bent. Daarover weet Dr. Ir. Lia Karsten meer. Zij is hoogleraar stedelijke geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze doet onder andere onderzoek naar het gebruik van de stedelijke openbare ruimte. Samen met Naomi Felder schreef zij het boek De nieuwe generatie stadskinderen, waarin wordt besproken hoe Amsterdamse en Rotterdamse gezinnen hun buurt ervaren. De stoep blijkt daarbij heel belangrijk te zijn.

“Vroeger hingen families uit lagere klassen buiten,” vertelt Karsten, “maar door een emancipatiebeweging werden die families teruggedrongen in hun eigen woning. De buren hadden dan gezegd dat dat niet kon, op de stoep hangen, omdat dat enorm lagere klassegedrag was. Nu is het anders: er zijn straten waar de stoep de verlenging is van de huiskamer. Hele buurten zitten buiten: het is een ontmoetingsplek. Kinderen spelen ook meer buiten als ze een stoep voor de deur hebben. Vooral als de stoep breed is.”

“Hoeveel invloed heeft de techniek hier eigenlijk op?” vraagt iemand het uit publiek zich af. “Zitten kinderen niet juist meer binnen door mobieltjes en computers?”
“Een enorme invloed,” zegt Karsten. “Ik vraag altijd aan kinderen: wat vinden jullie leuker, binnenspelen of buitenspelen? Het antwoord is altijd buitenspelen. Buitenspelen kan namelijk met meer mensen. In je eentje is er buiten niets aan, en dan denken kinderen, ik ga lekker naar binnen op mijn Ipadje. Juist daarom is het heel belangrijk dat er buiten een brede stoep is, zodat kinderen buiten kunnen zijn.”

Bouwkundige en omgevingspsycholoog Marjolein Overtoom: “De metalen bankjes op stations zijn soms expres oncomfortabel gemaakt, zodat je niet te lang blijft zitten.”

Kim Cerrone voor NEMO Kennislink

Pianotrap

Niet alleen kinderen, maar ook volwassenen moeten zo af en toe naar buiten. Hoe vaak en hoe lang mensen buiten zijn hangt onder andere af van de aantrekkelijkheid van de ruimte buiten. Ir. Marjolein Overtoom van de technische universiteit Delft combineert architectuur en omgevingspsychologie met elkaar en doet onder andere onderzoek naar hoe je van een huis een thuis kan maken. Zij gaat in op de vraag: hoe zetten architecten en ontwerpers ons aan om in beweging te blijven?

Ter illustratie toont het scherm een trap vermomd als piano, naast een gewone roltrap. Elke trede maakt een ander geluid. Het idee is dat het heel aantrekkelijk wordt om de trap te nemen, maar werkt dat ook? “In het begin wel,” zegt Overtoom, “Onderzoek wijst uit dat dit ongeveer twee weken werkt. De eerste week denk je, wat leuk! De tweede week denk je: nu weet ik het wel. Dan is het effect weg.” Een betere manier van aanpak is volgens Overtoom om traproutes aantrekkelijker te maken. “Op een trap zie je meteen waar je heen moet, en vanaf een grote trap kan je naar mensen zwaaien, terwijl de lift misschien wel in een donker hoekje zit. Dan is de trap aantrekkelijker. Er zijn verschillende manieren om traplopen te stimuleren, maar je kunt mensen natuurlijk niet dwingen.”

Soms lukt het architecten en stedenbouwkundigen niet om ons gedrag de kant op te sturen die zij graag willen zien. Dat is wat er is gebeurd in de Bijlmer en andere wijken uit de jaren zestig. “Het zijn galerijflats, hoog en plat, met veel groene ruimte ertussen. De galerijen en de stoepen zijn heel smal. Het plan was dat mensen met elkaar zouden praten en zouden ontspannen en sporten in de grote buitenruimtes, maar het tegenovergestelde gebeurde. Juist de galerijen en de stoepen zijn de sociale ruimtes geworden. De galerijen zijn donker en je mag er niets neerzetten vanwege de veiligheid. De open buitenplaatsen zouden een sociale plaats moeten zijn, maar dat zie je nergens: mensen willen er liever niet eens zijn. Ze weten niet eens wie hun buren zijn, want op de smalle gangen kom je daar niet achter, en als er mensen bij je in de lift staan weet je niet of ze nu op bezoek zijn of niet. Je buren leren kennen is juist heel belangrijk om je meer thuis te voelen in je eigen omgeving.”

Tijd voor verandering

In de pauze kon het publiek van NEMO Kennislink Live kiezen tussen twee pauzesnacks: een bakje met nacho’s of een bakje met gesneden groenten. Toen de pauze voorbij was, waren er vijftien bakjes groenten en achttien bakjes chips leeg. “Meer chips dan groenten dus,” zegt Hoving, “en dat terwijl we jullie hebben geprimed! Misschien hebben jullie het gezien: bij de ingang beneden en hier boven staan grote manden met groenten. We wilden jullie zo beïnvloeden om voor de groentes te kiezen.” Dat is dus niet gelukt. Of wel? “We hebben natuurlijk niet getest wat jullie zouden kiezen als we jullie niet beïnvloed hadden. Misschien waren er dan nog wel meer bakjes chips leeg geweest.”

Dan is het tijd voor het publiek om zelf in actie te komen. Op een groot vel papier schrijven ze wat zij het belangrijkste vinden om te veranderen aan hun eigen omgeving. “Ik zou graag meer diversiteit in het type woningen willen zien,” zegt iemand uit het publiek. “In plaats van een straat met allemaal dezelfde ruitjeshuizen, zou ik het gezelliger vinden als de ene buur een tuin heeft en de andere juist hoog woont.” “Dat is nu heel vaak juist niet het geval,” zegt Karsten. “Ik weet niet of is onderzocht of zoiets tot bijvoorbeeld meer sociaal gedrag leidt. Het lijkt mij ook een leuk idee. Misschien moeten we dat maar eens doen.”

Het publiek overlegt wat zij zouden willen veranderen in hun eigen omgeving.

Kim Cerrone voor NEMO Kennislink

“Stadsland bouwen,” suggereert een ander, “voor duurzaamheid.” Seidell had vanochtend toevallig een bijeenkomst op een stadsboerderij. “Zoiets is niet zozeer belangrijk voor de voedselvoorziening als wel voor sociale interactie. De stadsboerderij heeft moestuinen en dieren en er kunnen kinderen spelen. Er wordt van alles georganiseerd. Zo’n plek gaat leven, mensen zijn sociaal, bewegen en zijn buiten.”

“Sporten wordt vaak gekoppeld aan sterk worden,” zegt iemand uit het publiek, “maar ik denk dat sporten leuker is als het gekoppeld wordt aan leuke dingen. Als ik een kabelbaan zie in een speeltuin wil ik daar echt op als er geen kinderen zijn. Misschien moeten ze iets doen met een speeltuin voor volwassenen.” “Ik denk zelfs dat het nog leuker is als we speelplekken inrichten voor mensen van nul tot tachtig,” zegt Karsten. “Een simpele manier om dit te doen is bijvoorbeeld een jeu de boules-baan op een speelplek. Zo spreek je meerdere groepen uit de buurt aan om naar de speelplaats te komen.”

Als jij het heft in eigen hand zou hebben, wat zou je dan veranderen aan jouw omgeving?

Kim Cerrone voor NEMO Kennislink

Nu we weten wat het publiek zou willen veranderen, is het natuurlijk ook interessant om te weten wat onze drie experts zouden willen veranderen. “Als jij in de schoenen zou staan van de burgemeester van Amsterdam, wat zou jij dan willen veranderen aan onze omgeving?” vraagt Hoving aan Karsten. “Wat me heel erg aan het hart gaat is dat de fietspaden voller worden, en er roekeloos gefietst wordt. Ouders en kinderen komen er bijna niet meer: het fietspad is van de jong heroes geworden. De scooters gaan gelukkig van het fietspad af binnenkort. Ik zou het fietspad graag willen verbreden, en goed willen kijken hoe fietsen in de stad aantrekkelijker en veiliger gemaakt kan worden voor iedereen.”

En wat zou Seidell veranderen als hij minister van Volksgezondheid zou zijn? “Ik zou alle basisscholen een gezonde lunch voorschrijven,” zegt hij meteen. “Van lokaal geproduceerd voedsel van de stadsboerderij.” Als Overtoom de macht had om het gebouw der gebouwen te ontwerpen voor Delft, zou ze dat niet alleen doen. “Ik zou vragen aan mensen wat ze willen hebben, want zoiets bedenk je niet in je eentje,” antwoordt Overtoom. “En ik zou studenten meer over mensen willen leren, zodat ze gebruikers bij hun ontwerpen kunnen betrekken. Dan is er niet alleen verbetering voor één gebouw, maar voor alle gebouwen.”

Wil jij er de volgende keer ook bij zijn? “Klik hier”: https://www.nemosciencemuseum.nl/nl/wat-is-er-te-doen/activiteiten/nemo-kennislink-live/ voor alle edities van NEMO Kennislink Live.

Kim Cerrone voor NEMO Kennislink

Luister hier de opnames van deze NEMO Kennislink Live terug. Nieuwsgierig naar de vorige onderwerpen? Lees en luister hier eerdere edities van NEMO Kennislink Live terug.

ReactiesReageer