Naar de content

Wetenschappers worstelen met militaire drones

US Gov., CC-by via Rawpixel

Handige hulpjes bij infectieziektebestrijding, of vliegende camera’s voor de precisielandbouw. Dat drones nu ook ‘hot’ zijn als militaire instrumenten, brengt wetenschappers in een lastig parket.

25 november 2025

Door de oorlog in Oekraïne, de Europese plannen voor herbewapening en de recente onrust rondom ‘vreemde drones’ in verschillende Europese landen, is de militaire interesse in drones razendsnel toegenomen. In media zien we ze voornamelijk als oorlogsinstrumenten: ze functioneren als kleine verkenningsvliegtuigen, bommenwerpers, of als instrument om vijandige drones te detecteren en uit te schakelen. Veel Nederlandse wetenschappers zijn echter begonnen aan hun droneonderzoek met civiele toepassingen in het achterhoofd. Hoe kijken zij naar de veranderende insteek en tegen welke ethische dilemma’s lopen zij daarbij aan?

Huisvliegtechnieken

Zelfs in het pikdonker weet een mug obstakels te mijden en slim gebruik te maken van luchtstromen door onze bewegingen. Een huisvlieg is weer erg lastig uit de lucht te slaan: dankzij een soort ingebouwde gyroscoop gaat er direct een signaaltje naar zijn vleugels om bij te sturen. Hoogleraar Florian Muijres van de Universiteit Wageningen kan eindeloos vertellen over de vliegtechnieken van allerlei gevleugelde beestjes.

Maar zijn onderzoeksresultaten zijn niet alleen interessant op zichzelf, maar kunnen ook bruikbaar zijn voor de drone-industrie. En daar is de laatste tijd bijzonder veel aandacht voor, merkt Muijres: “Veel van dit soort onderzoek werd in de VS altijd al gefinancierd door Defensie, maar ik heb daar tot nu toe vanaf de zijlijn naar gekeken. Ik vond het altijd fijn om te zeggen dat mijn eigen onderzoek daarmee niet werd gefinancierd. Dat kan ik zelf nog steeds zeggen, maar voor sommige onderzoekspartners geldt dat al niet meer.”

Terwijl de overheidsbijdrage voor onafhankelijk onderzoek al jarenlang stokt, trekt de Nederlandse regering de komende jaren veel geld uit voor defensie. Tussen 2025 en 2029 gaat er bijvoorbeeld 35 miljoen euro naar de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) om in projecten te steken op het gebied van weerbaarheid, militaire paraatheid en quantumcomputers. Ook de publieke opinie is veranderd: niet de vraag óf Nederland moet herbewapenen domineert publieke discussies, maar vooral hoe dat betaald moet worden. Die veranderde houding ziet Muijres ook onder wetenschappers.

Drone besproeit een akker

Veel Nederlandse wetenschappers doen droneonderzoek met civiele toepassingen in het achterhoofd, zoals deze drone die gebruikt wordt om akkers te besproeien met bestrijdingsmiddelen.

Magda Ehlers, via Pexels

“In het verleden waren er meer mensen die alles wat Defensie doet slecht vonden”, zegt Muijres. “Nu wordt er vaker gezegd ‘wacht even, we moeten ons ook kunnen verdedigen’. Alleen maar afhankelijk zijn van de VS die dat klusje voor ons klaart is niet houdbaar. De discussie is veel genuanceerder geworden.”

Passie of politiek geweten

Zijn collega Antoine Cibellier is blij dat zijn muggenonderzoek voornamelijk voor malariabestrijding is in te zetten. Voor hem is het een principekwestie: hij besloot niet te solliciteren op een PhD-aanstelling bij het bedrijf waar hij afstudeerde, omdat hij op geen enkele wijze wil meewerken aan een eventueel militaire toepassing van zijn resultaten. “Ik werkte aan hele kleine drones met flapperende vleugels, iets waar ik altijd heel enthousiast over ben geweest. Maar ik besefte dat veel van dit onderzoek is gericht op militaire toepassingen. Flapperende drones zijn bijvoorbeeld ook in te zetten als surveillance-instrumenten, omdat ze goed door nauwe ruimtes kunnen navigeren. Daar wilde ik niet aan meewerken.”

Om de discussie intern aan te zwengelen, toonde hij tijdens een Wageningse filmavond onlangs de animatiefilm ‘The Wind Rises’ van Hayao Miyazaki. De film gaat over Jiro Horikoshi, uitvinder van het Japanse jachtvliegtuig Mitsubishi A6M Zero. De hoofdpersoon is zo gepassioneerd over het bouwen van vliegtuigen, dat hij geen oog heeft voor de destructieve gevolgen van zijn werk. “De film werpt de politieke vraag op of we alleen onze liefde voor het bouwen van machines moeten volgen, of dat we ons werk ook moeten stroomlijnen met onze morele ambities”, zegt Cibellier. “Daar wilde ik het met mijn collega’s over hebben. Nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek staat bij ons in hoog aanzien, maar wat zijn de consequenties van onze creaties?”

Ethische vinkjes

Die vraag is niet altijd eenduidig te beantwoorden, weet ethisch docent en onderzoeker Udo Pesch van de TU Delft. Ook hij merkt dat wetenschappers in de wandelgangen en bij de koffiemachine vaker discussiëren over wat ethisch mogelijk en wenselijk is. “Voorheen hoefde je eigenlijk niet heel serieus bezig te zijn met eventuele militaire toepassingen van je onderzoek. Nu is dat een reële mogelijkheid geworden en zou het zelfs zo kunnen zijn dat dual-use-technologieën subsidie vanuit de defensiehoek mogelijk maken”, zegt hij. “Was het voorheen iets theoretisch, een ethisch hokje om af te vinken, nu kan het zelfs iets zijn wat mogelijkheden voor onderzoek schept.”

Nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek staat bij ons in hoog aanzien, maar wat zijn de consequenties van onze creaties?

— Antoine Cibellier

De wetenschappers met wie NEMO Kennislink spreekt, zijn daar niet dolenthousiast over. Onderzoeker Guido de Croon vertelt dat hij het liefst werkt aan civiele toepassingen, maar hij sluit samenwerking met defensie niet uit. Regelmatig zegt hij ‘nee’ tegen allerlei partijen die willen samenwerken aan defensiedrones, maar hij vindt het niet realistisch om consequent weg te blijven van kennis die eventueel defensief is toe te passen. “Neem het detecteren van drones: dat is belangrijk bij vliegvelden om te zorgen dat niemand het vliegverkeer ontregelt, maar je kunt het ook doen om een militaire basis te beschermen. De techniek is dezelfde.”

Een MQ-1 Predator-drone, bewapend met AGM-114 Hellfire-raketten, in de lucht

Misschien wel één van de bekendste militaire drones: de MQ-1 Predator, uitgerust met Hellfire-raketten, voor precisiebombardementen.

U.S. Air Force Photo / Lt. Col. Leslie Pratt, vrijgegeven in het publieke domein via Wikimedia Commons

Dat oorlog de ontwikkeling van nieuwe technologieën drijft, is niets nieuws. Atoomkracht, radar, computers: ze waren er zonder de militaire industrie waarschijnlijk niet gekomen. Volgens Pesch is het vooral zaak dat wetenschappers hun rol daarbij onderkennen. “Het is belangrijk te accepteren dat er onduidelijkheid is, dat keuzes soms dilemma’s kunnen opwerpen. We gaan er vaak vanuit dat er een duidelijk goede en een foute keuze is. Als ethicus moet je laten zien dat een goede keuze vaak ook minder goede aspecten heeft. Mensen proberen dilemma's vaak weg te redeneren. Ze proberen hun eigen keuze zo te beargumenteren dat ze zich achteraf een beetje beter over zichzelf voelen. Het kan soms verlichtend werken om dilemma’s onder ogen te zien.”

Publieke discussie

Niettemin blijft het een gevoelig onderwerp. Verschillende onderzoekers die we benaderen, erkennen dat het onderwerp speelt, maar willen er liever niet publiekelijk over praten. Toch is het belangrijk dat universiteiten zich met de publieke discussie bemoeien, denkt Pesch. Al is het alleen al omdat er veel publiek geld mee is gemoeid. “Waar gaat al het geld van Defensie naartoe? Er zijn wel specifieke gebieden waarop wordt ingezet – drones, AI, quantumtechnologie – maar hoe dat geld precies verdeeld gaat worden, is nog onduidelijk. Ik denk dat we daar vanuit de wetenschap wel een leidende rol in moeten spelen, omdat oorlogsvoering heel diffuus en hybride is geworden. Het speelt zich niet meer alleen af op het slagveld.”

Ik hoop dat ik kan blijven kiezen voor mijn morele principes, maar dat is niet altijd zo makkelijk als je een familie moet onderhouden en een hypotheek moet betalen

— Antoine Cibellier

Croon ziet het liefst dat er meer geld gaat naar fundamenteel onderzoek. Kennis die daaruit voortkomt, is altijd op meerdere manieren toe te passen. “Ze zijn nu best laat in de keten bezig, op bedrijfsniveau. Dat is ook nodig, gezien de urgentie. Tegelijkertijd bouwen bedrijven voort op kennis die nog ontwikkeld moeten worden. Het zou dus goed zijn om ook te denken aan subsidies voor fundamenteel onderzoek. Wat ik wel bemoedigend vind, is dat Defensie technologieën wil laten ontwikkelen die ook civiel zijn in te zetten.”

Binnen zijn onderzoeksgroep is Cibelier het meest uitgesproken principieel over dual-use-onderzoek. Hij heeft echter makkelijk praten, beseft hij: malariabestrijding blijft voorlopig wel urgent. “Voor steeds meer mensen is het moeilijk om in de wetenschap verder te gaan, er is steeds meer competitie”, zegt hij. “Ik hoop dat ik kan blijven kiezen voor mijn morele principes, maar dat is niet altijd zo makkelijk als je een familie moet onderhouden en een hypotheek moet betalen.”

Cultuurverandering

Een van de grootste worstelingen die Pesch ziet bij wetenschappers, is de plotselinge cultuurverandering die de geopolitieke situatie met zich meebrengt. Het wetenschappelijke paradigma was tot voor kort een open kennissysteem, waarin wetenschappers van over de hele wereld op goed vertrouwen kennis uitwisselden. “Ineens is dat omgeslagen”, zegt hij. “Dat is echt een verschil van dag en nacht. We moeten op een totaal andere manier nadenken over het werk dat we doen.”

Voor Muijres is academische vrijheid vooral een punt van zorg. “We hebben het er binnen de groep wel over gehad: wat als een defensiepartij aan de bel trekt? Moeten we meteen ‘nee’ zeggen, of het gesprek aangaan? Voor mij geldt - of je nu samenwerkt met de industrie, of met defensie - dat je vrij moet zijn om te publiceren wat uit het onderzoek komt. Als dat niet kan, ben je geen wetenschapper meer, maar in dienst van de defensie-industrie.”

ReactiesReageer