Afrekenen met die middeleeuwse onzin en op naar de moderniteit! Dat was in het kort hoe veel negentiende-eeuwse historici over de Verlichting dachten. Tegenwoordig weten we dat de Verlichting een moeilijk te begrijpen periode is. De veelkleurigheid ervan wordt duidelijk in de bundel ‘Verlichting in Nederland 1650-1850’.
Ooit was het zo overzichtelijk. Nadat grootheden als Baruch Spinoza, Immanuel Kant, en de Franse schrijver Voltaire hun licht hadden laten schijnen, ontworstelde de Europese elite zich aan alle dogmatiek van religie. De Verlichting was voor veel negentiende-eeuwse seculiere historici de beslissende veldslag in een eeuwenlange strijd tussen wetenschap en religie. Afrekenen met die middeleeuwse onzin en op naar de moderniteit!”
Dat het zo eenvoudig niet is blijkt maar weer eens uit de bundel Verlichting in Nederland 1650-1850, een uitgave ter gelegenheid van het derde lustrum van het centrum voor de Studie van Religie en Verlichting van de Universiteit Leiden. Het boek werd op 19 oktober in Museum Boerhaave aangeboden aan de Britse historicus Jonathan Israel. Israel is één van de meest invloedrijke historici waar het gaat over de Nederlandse Verlichting.
In zijn boek Radicale Verlichting beschrijft Israel hoe er in Nederland, naast een ‘gematigde’, ook een ‘radicale’ Verlichting ontstond, vooral dankzij de ideeën van Spinoza. Die radicale Verlichting’, waarin werd afgerekend met vrijwel alle aspecten van religie, was voor Israel de ‘ware’ Verlichting.
‘Verlichting in Nederland’, onder redactie van Jan Wim Buisman, geeft nu dus een ander beeld. De Verlichting was ‘vreemd’, met allerlei denkbeelden waarin seculiere en religieuze elementen door elkaar gebruikt werden op een manier die we nu niet altijd meer goed kunnen begrijpen. En volgens Buisman is de invloed die Israel aan Spinoza toedicht wel wat overdreven.
Vanwaar deze bonte verzameling Verlichtingsauteurs? Wat wilde u aantonen?
“In ons boek wilden we juist aandacht vragen voor de onbekende schrijvers uit de Verlichting. Over de grote geesten, waaronder Spinoza, is al van alles geschreven. Het ging ons er meer om wat de ‘gewone man’ met iemand als Spinoza deed. Het boek bestaat uit een aantal oorspronkelijke teksten, voorafgegaan door een inleidend essay. Door de lezer te helpen de originele teksten te lezen, wilden we de Verlichting zelf aan het woord laten. Op die manier wordt heel goed duidelijk hoe divers en veelkleurig die periode was.”
In hoeverre is het boek een kritiek op Jonathan Israel?
“Het is niet als zodanig bedoeld, maar als je iets over de Verlichting in Nederland wil zeggen kan je nu eenmaal niet om hem heen. Israel is weliswaar genuanceerd genoeg om onderscheid te maken tussen een gematigde en een radicale Verlichting, maar voor hem is de ‘radicale Verlichting’ het allerbelangrijkste aspect. Dat ben ik niet met hem eens. De Verlichting in Nederland is juist gematigd, met een kleine groep radicalen die juist een ondergeschikte rol spelen. Van atheïsme was zelfs nauwelijks sprake. Bij een volkstelling in 1900 bleek dat zelfs toen nog maar twee procent zichzelf onkerkelijk noemde. In mijn opinie was de invloed van Spinoza lange tijd eerder marginaal”
Waar blijkt dat uit?
“Spinoza had een hele groep aanhangers om zich heen verzameld. Maar heel vaak zie je dat er bij het overnemen van zijn ideeën veel misverstanden ontstaan. Veel mensen namen uit het werk van Spinoza over wat ze goed konden gebruiken, en lieten de rest achterwege. Ze gingen op een eigenzinnige manier knutselen, en daaruit ontstonden allerlei verlichte en religieuze ideeën door elkaar. Je ziet dat bijvoorbeeld bij de Amsterdamse koffermaker en amateurfilosoof Willem Deurhoff (1650-1717). Die noemde zich ‘Spinozist’ maar combineerde het gedachtegoed van Spinoza met allerlei christelijke denkbeelden.”
Wat was de reactie van Israel toen u hem dit boek aanbood?
“Israel is een heel vriendelijke en toegankelijke historicus, die welsprekend op ons commentaar reageerde. Hij betoogde dat het hem er niet om ging de rol van Spinoza zelf te beklemtonen, maar dat hij aandacht wilde vragen voor de kringen van diens volgelingen, die overal in Europa ontstonden. Spinoza fungeerde volgens hem dus als katalysator voor het gedachtegoed van vrijdenkers.”