Naar de content

‘We kunnen niet zonder piekeren’

Interview met psycholoog Bart Verkuil over het nut van tobben

Flickr.com via Alon, CC BY 2.0

Bijna iedereen piekert weleens. Het is menselijk en bovendien nuttig om zo nu en dan te doen, stelt psycholoog Bart Verkuil. “Piekeren is een strategie om met toekomstige problemen om te gaan, maar het kan uit de hand lopen.”

Een close up van een arm van een persoon die op de leuning van een bank rust.

Ongeveer twee procent van de Europese bevolking kampt met een piekerstoornis. Zij hebben zo veel last van hun gepieker dat het hun dagelijks leven beperkt.

Flickr.com via Wesley Chan, CC BY-NC-ND 2.0

Toen zijn boek ‘De gelukkige piekeraar’ onlangs uitkwam kreeg Bart Verkuil het toch wel een beetje benauwd. Wat zouden zijn collega’s ervan vinden? Wat als hij uitgenodigd zou worden voor de televisie? “Dat leek me echt verschrikkelijk”, zegt de psycholoog die aan de Universiteit Leiden onderzoek doet naar chronisch piekeren. Hij mag dan bekendstaan als piekerexpert, maar blijft desondanks zelf dus ook tobben. Gelukkig maar. Er is namelijk niks mis met een goeie piekerbui. We kunnen zelfs niet zonder alledaags gepieker, stelt hij in zijn boek. Maar je moet er wel de rem op kunnen zetten en dat is nou precies wat chronische piekeraars niet lukt. Verkuil ziet het probleem terug in zijn onderzoek en ook in zijn spreekkamer als behandelend psycholoog.

De aanzet tot al dat getob stamt uit een ver verleden, schetst Verkuil in ‘De gelukkige piekeraar’. In de loop van miljoenen jaren evolutie vormde zich in de hersenen van veel gewervelde dieren een stresssysteem dat afgaat in reactie op dreiging. Hierdoor reageren we in een reflex op gevaar door weg te rennen, te vluchten of te vechten. In tegenstelling tot andere diersoorten ontwikkelden mensen ook het vermogen om het alarm af te laten gaan als reactie op ingebeelde gevaren, dus bij bedreiging van sociaalpsychologische aard. Dat is precies wat er gebeurt bij piekeren.

Naar de lichamelijke gezondheidseffecten van stress is bakken onderzoek gedaan, terwijl studie naar de gevolgen van piekeren pas de laatste vijftien jaar serieus van de grond kwam. Het uitgangspunt was lange tijd om proefpersonen iets stressvols te laten ervaren in het lab, zoals een presentatie geven. Onderzoekers meten ondertussen wat er gebeurt in het lichaam en brein. “Maar in het echte leven is de gebeurtenis zelf niet eens wat de meeste stress veroorzaakt”, legt Verkuil uit. “Het zijn de dagen die eraan voorafgaan, waarin je continu in gedachten met die presentatie bezig bent. Als we willen weten waarom mensen ziek worden van stress, dan moeten we kijken naar de stress die zich afspeelt in ons hoofd.”

Hoe doe je onderzoek naar piekeren?

“Dat kan aan de hand van vragenlijsten of dagboeken die deelnemers bijhouden, maar je kan piekeren ook opwekken in labexperimenten. Wij vroegen mensen met een sterke neiging tot piekeren om de komende tien minuten te denken aan dingen waar ze zich zorgen om maken. Het lukt om dat piekeren op te roepen, al is het altijd de vraag in hoeverre het echte piekerbuien zijn zoals in het dagelijks leven. Wij hebben gekeken hoe de hartslag en de afgifte van cortisol en andere stresshormonen reageren op piekeren. Beide gaan omhoog.”

Wat doe je eigenlijk precies als je piekert?

“Bij piekeren gaat het om een aaneenschakeling van negatieve gedachten over de toekomst, vaak in de vorm van ‘wat-als’ gedachten en rampscenario’s. ‘Als ik dit niet doe, dan zal dat gebeuren. En als dat gebeurt, dan zal dit gebeuren.’ Je raakt erin verstrikt.”

Je zegt dat piekeren iets is van alle tijden en alle culturen. Is het door perfectionisme, geldingsdrang en werkstress in deze prestatiemaatschappij erger geworden?

“Het is absoluut waar dat mensen kunnen piekeren door de druk in onze maatschappij, maar ik denk niet dat we het meer doen dan tweehonderd jaar geleden. De stressreactie in ons lichaam is oeroud, die werd niet pas actief in deze maatschappij. In ons verleden zijn er ook allerlei bronnen van stress geweest waar je verstrikt in kon raken. Ik kan me voorstellen dat mensen in de middeleeuwen zich bijvoorbeeld zorgen maakten toen de Zwarte Dood (de pest) rondwaarde. Het gaat meer om een verschuiving in piekergedachten dan dat ze zijn toegenomen.”

Hadden we in de tijd dat we evolueerden tot moderne mens alleen te vrezen van acute gevaren, zoals roofdieren, of ook al van ingebeelde gevaren?

“Een gevaar heeft altijd al iets ingebeeld iets in zich, het is een soort voorspelling dat er mogelijk iets vervelends gaat gebeuren. Piekeren is een beschermingsreactie tegen die verwachte schadelijke scenario’s. Dat kan heel concreet zijn: ik zag een leeuw lopen die me zo gaat pakken. Daarnaast kwamen in onze evolutie ook problemen van sociale aard voor. Om te overleven was het van wezenlijk belang om bij een groep te horen. Erbij willen horen gaat gepaard met piekergedachten. Je denkt na over wat jouw acties betekenen voor een ander: zullen ze me accepteren? In de behandelkamer zien we het voortdurend. Mensen zijn erg bezig met wat anderen van hen kunnen denken. Ze zijn bijvoorbeeld bang voor ontslag of afwijzing.”

Alleen al het registreren van piekergedachten (bewustwording) gaat gepaard met een afname aan gepieker, blijkt uit onderzoek van Verkuil.

Terimakasih0 voor Pixabay via CC0

Heeft al dat getob wel nut?

“Piekeren is pas functioneel als het leidt tot functioneel gedrag. In onderzoek zien we dat mensen die weleens een nachtje wakker liggen hun problemen actief aanpakken. Ze vertonen vaker ‘gezondheidsgedrag’: ze zijn bijvoorbeeld meer geneigd te stoppen met roken en dragen vaker een autogordel. Die voorzichtigheid zit ingebakken in de mens, omdat wij kunnen voorspellen of we ons in een gevaarlijke situatie bevinden. Piekeren is dus een aanzet om problemen op te gaan lossen.”

Zou het niet fijner zijn als we nooit meer wakker liggen door piekergedachten over rampscenario’s die vaak niet eens werkelijkheid worden?

“Bij piekeren gaat het bijna altijd om zaken waar je je erg betrokken bij voelt. Het feit dat er af en toe een alarmbel afgaat in je hoofd betekent dat je een mens bent die ergens voor wil vechten. Je moet je eens voorstellen als je helemaal niet meer zou piekeren. Je zou als een zombie door het leven gaan.”

Wanneer pieker je teveel?

“Chronische piekeraars piekeren zoveel dat het hun dagelijks leven beperkt. Piekeren is hun enige manier om met problemen om te gaan. Een van de oorzaken kan zijn dat je te streng bent voor jezelf en hoge eisen stelt, dat zien we veel. Mensen veroordelen zichzelf de hele tijd en hebben een negatieve manier van praten tegen zichzelf ontwikkeld. Als dat de onderliggende aard is van hun klachten, dan is piekeren z’n functie ver voorbij. Dan kan het helpen om te oefenen met zelfcompassie, om liever te zijn tegen jezelf.”

Op het moment dat je piekert heb je een keuze, schrijf je: ermee doorgaan of afleiding zoeken. Maar beseffen mensen wel dat ze aan het malen zijn?

“Ik hoor inderdaad van veel mensen dat ze het niet in de gaten hebben, dat ervaar ik zelf ook. Als je je bewust wil worden van je gepieker, helpt het om je gedrag te registreren. Houd eens twee weken lang in een dagboek bij hoeveel je piekert, door er aan het einde van de dag aan terug te denken. Je leert die piekergedachtes dan sneller ontdekken.”

“Stel jezelf ook eens de vraag waar het piekeren bij jou vandaan komt. Ben jij iemand die vooral piekert als reactie op een stressvolle gebeurtenis waar je je gewoon even zorgen over maakt? Of zit piekeren een beetje in je aard omdat je emotioneel wat gevoeliger bent aangelegd? Die laatste groep ligt vaker wakker over dingen waar ze geen controle over hebben. In dat geval moet je opletten dat piekeren niet de overhand gaat nemen. Besef ook dat piekeren een ingesleten gewoonte is. Je moet niet van jezelf eisen om het van de een op de andere dag te doorbreken.”

Wat doe jij zelf als je merkt dat je aan het piekeren bent?

“Ik ken mezelf inmiddels en ik weet van welke dingen ik ga piekeren. Toen mijn boek uitkwam bedacht ik me dat media-aandacht de consequentie was. Ik probeerde te relativeren en m’n zorgen in een ander perspectief te plaatsen: het is toch geweldig dat ik die aandacht mag meemaken. Relativeren is ook wat ik mijn cliënten aanraad. Verder helpt met vrienden erover praten voor mij, net als muziek luisteren en sporten. Ik probeer niet volledig te stoppen met piekeren, want ik merk dat ik het op bepaalde momenten toch wel blijf doen. Dat moet je maar accepteren.”

Hoe pak je piekeren aan? Vier tips uit ‘De gelukkige piekeraar’:

  • Door diep en langzaam adem te halen verminder je gepieker.
  • Vind uit welke activiteit jou uit je piekermodus kan halen. Denk aan sporten of de kroeg in.
  • Ga anders om met je emoties: formuleer relativerende gedachten, herken en erken je gevoelens, pak je probleem actief aan of zoek steun bij een ander.
  • Als een situatie niet direct te beïnvloeden is, dan moet je de situatie (voorlopig) leren accepteren.

Bart Verkuil, De gelukkige piekeraar – waarom ieder mens weleens een nachtje wakker ligt, Uitgeverij Ambo|Anthos, 229 pagina’s, € 18,99

ReactiesReageer