Naar de content

Water is overal, maar we zien het nauwelijks

Het Waterboek beschrijft ‘onze meest bijzondere gewone stof’

Maven Publishing

Wat hebben plankton, ronde kiezels, het weer, wereldsteden en wijzelf gemeen? Water. Schrijver Alok Jha beschrijft in ‘Het Waterboek’ water in uiteenlopende gedaantes. Maar welke rol water ook vervult, het blijft een van de meest bijzondere stoffen die we kennen.

Als het over water gaat draait het meestal om een combinatie van volumes en problemen. We hebben het over wateroverlast of juist over een watertekort. Ondergelopen kelders, verregende festivals en rottende landbouwgewassen aan de ene kant. Oprukkende woestijnen, drinkwaterschaarste en slechte oogsten door droogte aan de andere kant.

Zolang het water zich aan onze wensen en planning houdt, hoor je er niemand over. Water heeft een vanzelfsprekende aanwezigheid. Het is er gewoon. En ja, we kunnen er niet zonder en we moeten er goed mee omgaan en we bestaan zelf ook deels uit water, maar van een diepgaande interesse in de stof zelf is nauwelijks sprake.

De Britse wetenschapsjournalist Alok Jha verbaast zich in The Water Book (in het Nederlands verschenen als Het Waterboek) over die gelaten houding. Hij maakt op overtuigende en aantrekkelijke wijze duidelijk waarom water onze aandacht verdient. Niet alleen omdat het zo belangrijk is voor onszelf, maar vooral omdat het zo’n ongelooflijk bijzondere verbinding is.

Een van de mooiste zinnen uit het boek luidt: We have not known our oceans for long. Een perfecte weergave van onze intellectuele afstand tot water. Jha beschrijft hoe de oceanen en zeeën lange tijd slechts een vervelend obstakel waren. Iets dat in de weg lag. Dat overwonnen moest worden om het doel, namelijk een ander stuk land, te bereiken.

Het duurt tot het midden van de negentiende eeuw voordat varende onderzoekers hun blik richten op datgene wat zich onder hun schip bevindt. Ze nemen dan systematisch monsters zeewater om de temperatuur en het zoutgehalte te bepalen. De grote rijkdom aan (microscopisch klein) leven in de oceanen wordt vanaf dat moment ook steeds duidelijker. De oceanen blijken geen levenloze, onbeweeglijke entiteiten, maar zeer diverse en dynamische systemen die het leven op land in grote mate bepalen. Het is de start van compleet nieuwe wetenschapsvelden zoals oceanografie en mariene (micro)biologie.

Antarctica

De oceanen vormen het startpunt en de rode draad in het boek. Jha begint zijn verhaal op het moment dat hij aan boord gaat van een Russisch onderzoeksschip dat vanuit Nieuw-Zeeland koers zet naar Cape Denison op Antarctica om zelf het poolijs te aanschouwen. Terwijl hij zeeziekte, woeste golven en extreme kou trotseert, maakt hij kennis met veelkleurige ijsbergen, ongeïnteresseerde pinguïns en prachtige zonsondergangen.

Thwaites Gletsjer op Antarctica.

courtesy of NASA

Jha schrijft geen regulier reisverslag. De trip naar Antarctica levert grotendeels de structuur van het boek, maar voert niet de boventoon. Jha beschrijft water in zijn verschillende verschijningsvormen en functies. We lezen onder meer over de rol van de oceanen in het klimaat en het weer, over de voetafdruk die ons waterverbruik achterlaat, over de rol van water voor alles wat leeft en over hoe water ooit is ontstaan. Dat laatste is een welkom hoofdstuk. Want ook in de vele boeken en artikelen die vertellen over de vroege aarde of het ontstaan van leven wordt de aanwezigheid van water vaak voorgesteld als iets vanzelfsprekends. Maar net als alle andere moleculen is ook water ooit ontstaan door het samenkomen van verschillende elementen, in dit geval waterstof en zuurstof.

Donkere, jaarlijks terugkerende strepen op de wanden van de Garni krater op Mars. Deze strepen duiden op de aanwezigheid van stromend zout water. Observaties van de High Resolution Imaging Science Experiment (HiRISE) camera op NASA’s Mars Reconnaissance Orbiter.

courtesy of NASA/JPL-Caltech/Univ. of Arizona

De bijzondere kenmerken van water op moleculair niveau komen volop aan bod. Jha koppelt ze aan concrete fenomenen, waardoor ook de niet-scheikundig onderlegde lezer deze informatie kan plaatsen. Hoewel er meer dan genoeg te vertellen is over het aardse water, kijkt Jha aan het eind van het boek verder. De cruciale rol die water speelt in al het leven dat wij kennen vormt de basis voor het ongekende enthousiasme waarmee we ruimtemissies optuigen om te speuren naar (sporen van) water of ijs elders in de ruimte. Die sporen of beter nog, ijs zelf, zijn inmiddels aangetoond op verschillende manen en planeten.

Maar wat zegt dat, vraagt Jha zich af. Dat wij geen leven kennen zonder water, wil niet zeggen dat overal waar water is, ook leven (mogelijk) is. Misschien hebben we in dit opzicht er juist een te grote fixatie op. Een ‘hydrocentrische’ blik die ons belemmert na te denken over andere stoffen die een vergelijkbare rol kunnen vervullen.

Verdampt

Zijn fascinatie voor water betekent voor Jha, en gelukkig ook voor het boek, niet dat hij er niet nuchter en relativerend naar kan kijken. Want wij en al het andere leven op Aarde mogen dan onlosmakelijk verbonden zijn met water, water kan prima voortbestaan zonder ons. Maar uiteindelijk legt ook water het loodje, zo schetst Jha met droge ogen. Over pak ‘m beet vijf miljard jaar, als de zon op haar einde loopt, zullen alle oceanen, rivieren en meren volledig zijn verdampt. De waterdamp hoopt zich op de bovenste laag van de atmosfeer, waar het door de intense straling van de zon wordt gesplitst in waterstof en zuurstof. Waarmee we weer terug zijn bij het begin. Een wereld zonder water, alsof het er nooit is geweest.

Alok Jha, Het Waterboek, Maven Publishing (2015), 368 pagina’s.

ReactiesReageer