Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Wat is jouw lievelingsdier?

En meer gekmakende vragen!

Een zwarte makaak met zijn mond open.
Een zwarte makaak met zijn mond open.
Image by Freepik

Als bioloog kun je werken aan van alles: van moleculen tot aan ecosystemen en van planten tot aan dieren. Zelf koos ik voor de dieren, waarvan ik het gedrag analyseer. Dat deed ik als kind al elke week in de dierentuin, en nu doe ik het nog dagelijks. En voor mijn werk bestudeer ik bijvoorbeeld ook de evolutie en het DNA van dieren.

Behalve het onderzoeken van dieren, vind ik het leuk om ook anderen enthousiast te maken over wetenschap en dieren. Terwijl ik dat doe, observeer ik dan stiekem ook het gedrag van de mensen om mij heen: zelf zijn wij namelijk ook niet meer dan apen. En apen zijn voorspelbaar…. Zo is de meest gestelde vraag die ik als biologe op mij af krijg namelijk: “wat is je lievelingsdier?” Om gek van te worden! Want hoe zou ik ooit kunnen kiezen? Hoe maak ik überhaupt die keuze? Dat is denk ik al een hele studie op zichzelf.

Knuffelbaarheid, of DNA?

Meestal kies je een lievelingsdier op basis van knuffelbaarheid. Maar een originelere vraag die je wellicht kunt stellen, is: “welk dier heeft het meest absurde DNA?” Daarop antwoord ik: salamanders! Hun DNA-code is wel tien keer zo lang als dat van een mens, of van veel andere dieren. Dan baseren we onze fascinatie dus op een genetisch kenmerk – want waarom zou aaibaarheid de belangrijkste factor zijn?

Wist je dat ondanks dat slangen een laag knuffelgehalte hebben, het eigenlijk hele sociale en intelligente dieren zijn?

Pixabay CC0

Laten we het over een andere boeg gooien: waarom kiezen we niet voor het dier met opmerkelijke, evolutionaire aanpassingen? Bijvoorbeeld een Nautilus, die er al honderden miljoenen jaren hetzelfde uitziet. De vraag die je dan kan stellen, is bijvoorbeeld: “welk dier lijkt op iets dat is uitgestorven, maar is het niet?” Een veel interessantere gespreksopener om het te hebben over levende fossielen, als je het mij vraagt. Perfecte vraag ook tijdens een date bijvoorbeeld, om iemands reactie te analyseren (want wie houdt er nou niet van een ‘natuur nerd’?)

Vergeet de bedreigde dieren niet!

Misschien is een nog veel belangrijkere manier om het over interessante dieren te hebben wel om het gespreksonderwerp af te laten hangen van de natuurbehoudsbehoefte. Vraag dan: “welke wilde dieren hebben onze hulp hard nodig?” Zodat we het vooral over kwetsbare soorten hebben, die bijvoorbeeld op het puntje van uitsterven staan. Dan kunnen we overleggen wat we doen om die uitsterving te voorkomen. Dan denk ik aan olifanten, tijgers en mensapen, maar bijvoorbeeld ook aan haaien, insecten en amfibieën: die hebben het evengoed slecht.

‘Nemo’ is een anemoonvis – de naam zegt het al: die leeft in een bijzondere symbiose met anemonen, wat trouwens óók hele toffe dieren zijn en geen planten zoals vaak gedacht wordt

Pixabay CC0

Van koud en slijmerig tot aan warm en harig

Kortom: veel biologen zijn niet geïnteresseerd in één dier of diergroep. Oké, er zijn natuurlijk specialisten die al hun hele leven gefascineerd zijn door een super uniek organisme, zoals – ik zeg maar wat – een zwamspartelkever, een roodrugbaardsaki, of een ‘humuhumunukunukuapua’a’. (De laatste is kennelijk een Hawaiiaanse vis met een soort varkensneus. Ja, zelfs ik had Google even nodig om hier mijn punt hier te maken). Maar dat zijn de uitzonderingen in mijn vakgebied.

Een gems – met een geitachtig uiterlijk – kan 50 kilometer per uur rennen, 2 meter hoog springen, en wel 6 meter ver!

Pixabay CC0

Dat is wat biologie van dieren voor mij zo leuk maakt: van koud en slijmerig tot aan warm en harig: ik ben erin geïnteresseerd! Ik ben dus een beetje een ‘generalist’. Dan begrijp je dat ik niet echt één favoriet kan kiezen. Dus doe ik dat ook niet. Maar ik kan jullie natuurlijk wél een lijstje geven van een aantal soorten waar ik bijvoorbeeld onderzoek naar doe of heb gedaan en die daarom een stukje van mijn biologenhart veroverd hebben:

Zeeschildpadden

Wist je dat het afhangt van de temperatuur van het nest of de eitjes ontwikkelen tot vrouwtjes of mannetjes schildpadden? Hoe heter, hoe meer vrouwtjes. In het verleden onderzocht ik zulke nesten in Costa Rica samen met de Universiteit van Utrecht. Ik verzamelde de eieren om te voorkomen dat stropers de nesten leeg zouden roven. Als de eieren uitkwamen, brachten we ze weer naar de plek waar de moeder het nest gemaakt had en lieten we ze los: wat een spektakel als die baby zeeschildpadden naar het water racen!

Vleermuizen

Ondanks hun slechte reputatie, zijn vleermuizen ontzetten belangrijk voor ons ecosysteem. En ze vreten een hoop muggen: win-win. In het verleden ging ik vaak als ecologisch adviseur van Econsultancy op pad, en nu ga ik nog steeds regelmatig vleermuizen zoeken. Dat doe ik dan met een zogenaamde ‘bat-detector’, die het voor de mens onhoorbare geluid van de echolocatie van de vleermuizen hoorbaar maakt. Of ik gebruik een zaklamp: je vindt ze in de zomernachten vaak tussen bomen, boven wateren, of rondom lantaarnpalen, jagend op insecten.

Een sprinkhaan heeft geen oren op zijn kop, maar op zijn buik – zo kan hij ‘via de grond’ horen.

Pixabay CC0

Dwergzwijntjes

Oké, vooruit, toch ook nog wat aaibaar ogende dieren. Het Indiase dwergzwijn, ook wel de pygmy hog, is de kleinste en meest bedreigde varkenssoort ter wereld. Het is dus niet een dwergzwijn zoals je die op de kinderboerderij tegenkomt, maar echt een losse soort. Ik heb het DNA van die zwijntjes bestudeerd samen met Wageningen Universiteit en zelfs een opgezet exemplaar achter de schermen in Naturalis mogen bekijken! Er wordt in India veel moeite gedaan om deze soort te behouden in het wild, een documentaire die ik hierover aan kan raden heet Durrell’s Underhogs: die kun je gewoon op het internet bekijken.

Salamanders

Vooral de kamsalamanders en de marmersalamanders. Die benoem ik hier omdat ik daar momenteel aan werk samen met Naturalis en de Universiteit van Leiden. Deze salamanders hebben een ontzettend lange DNA-code. En verder zitten er in die DNA-code óók nog allerlei evolutionaire raadsels verscholen! Zo onderzoek ik met collega’s van het Wielstra lab bijvoorbeeld een afwijking in het DNA die ervoor zorgt dat de helft van de eitjes van deze soorten nooit uitkomt (vreemde aandoening, want dat is ècht zonde van al die eitjes!)

Los van deze vier voorbeelden heb ik nog veel meer diersoorten om op te noemen. Maar liever stel ik jou nu de vraag:

Poll
Poll

Welk dier verdient een plek in de spotlight?

ReactiesReageer