Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Wat doe je als je vastloopt in je onderzoek?

symbool van lege batterij en trieste emoji
symbool van lege batterij en trieste emoji
Freepik

Als wetenschapper kun je nog zo’n droombaan hebben, je krijgt wel te maken met stress. Maar wat doe je als je daardoor overspannen raakt en je batterij even niet meer oplaadt?

28 juli 2025

Het wil niet meer, dacht ik vorige zomer. Mijn onderzoeksonderwerp is interessant, mijn begeleiders zijn top, mijn collega’s leuk, maar toch krijg ik al weken geen woord op papier en geen gedachte uitgewerkt. Twee weken vakantie moesten mijn problemen fixen, maar ik kwam vermoeider terug dan toen ik vertrokken was. Misschien, dacht ik, is de wetenschap toch niet voor mij.

Het werk als onderzoeker voelt soms als een droombaan, want je wordt betaald om expert te worden op een onderwerp waar je (meestal) passie voor hebt. Je leert steeds meer, mag naar congressen met andere onderzoekers en bent constant omgeven door mensen die ook vol enthousiasme zitten over hun onderzoeksonderwerp. Maar werken in de wetenschap is soms ook best wel zwaar. Je bent zelf verantwoordelijk voor een vierjarig project waar vaak weinig tussentijdse deadlines bij horen, wat nogal structuurloos aanvoelt. Voor mensen die graag in het onderzoek willen blijven werken, is de druk om veel artikelen te publiceren hoog. Door sommige wetenschappers wordt het daarom als normaal gezien om in de avonden, weekenden en vakanties door te werken. Bovendien zijn er vaak naast je eigen onderzoek veel andere toffe projecten waar je aan mee wil (of moet) helpen, wat dan weer een probleem is voor mensen die het lastig vinden om nee te zeggen.

lege batterij uitgeknipt die iemand voor zijn gezicht houdt

Door veel stress en verantwoordelijkheden tegelijk kan je batterij leegraken.

Freepik

Toen ik me afgelopen zomer realiseerde dat ik niks meer gedaan kreeg en niet langer plezier uit mijn werk haalde, kwam dat door een combinatie van dingen. Ik maakte me zorgen over de richting van mijn onderzoek en had tegelijkertijd stress in mijn privéleven. Ik liep er ook steeds meer tegenaan dat ik wél veel behoefte aan structuur heb (en slecht nee kan zeggen) en had het in de afgelopen maanden erg druk gehad met een groot zijproject dat oorspronkelijk geen onderdeel van mijn onderzoek was.

Overspannen

De oplossing die ik voor mezelf bedacht had: even afstand nemen en proberen om mijn werk als onderzoeker voor een half jaar op pauze te zetten om tijdelijk een ‘normale baan’ te vinden. Mijn idee was dat ik mezelf dan een beetje kon resetten om daarna op volle kracht weer verder te gaan. Maar mijn begeleiders hadden een ander voorstel om eerst eens te proberen: een bezoek aan de bedrijfsarts. Zij vonden dat het klonk alsof ik overspannen was en dachten niet dat het een oplossing was om tijdelijk ander werk te zoeken.

Eén bezoek aan de bedrijfsarts later bleek dit inderdaad het geval te zijn. Achteraf gezien voelt dit hartstikke logisch. Maar op het moment zelf dacht ik, dat kan toch niet? Ik kreeg heel weinig gedaan en overspannen raken is iets voor mensen die juist heel hard werken. In mijn hoofd raakten mensen alleen overspannen als ze hun werk niet leuk vonden of als ze stress hadden door een slechte relatie met collega’s of leidinggevenden. Daar was bij mij geen sprake van, dus hoe kon ik dan overspannen zijn? Ik vond het niks voor mij, maar kreeg van mensen om mij heen de benodigde reality check waardoor ik accepteerde dat er wel degelijk meer aan de hand was dan ik eerst dacht.

Met de bedrijfsarts maakte ik afspraken over het hersteltraject. Het idee was om langzaam het werk weer op te bouwen en om te beginnen met de taken waar ik de meeste energie van kreeg. Nadat het grote project waar ik de afgelopen maanden mee bezig was geweest af was, begon ik weer steeds meer aan mijn onderzoek te werken. En wat bleek: ik vond het nog steeds leuk! En ik kon het weer! Ik was tijdens mijn herstel soms bang dat zou blijken dat ik helemaal niet geschikt was om te werken als wetenschapper. Maar gelukkig was dat niet het geval: ik had gewoon tijd nodig om aan de ene kant mijn taken weer langzaam op te bouwen en aan de andere kant om aanpassingen aan mijn project te doen om te zorgen dat ik op een gezonde manier weer verder kon.

opladende batterij uitgeknipt die iemand voor zijn gezicht houdt

Gelukkig kan je er door rustig aan te doen weer bovenop komen.

Freepik

Twee lessen

Want het ging allemaal niet vanzelf. Het was geen leuke periode, maar ik leerde veel dingen die me hopelijk in de toekomst helpen en die ik graag met jullie deel. Het belangrijkste wat ik leerde is dat herstel niet een rechte lijn omhoog is. Hoewel het over het algemeen steeds iets beter ging, zaten er ook weken tussen waarin het leek alsof ik weer helemaal terug bij af was. Dat was af en toe moeilijk om te accepteren: want als het vorige week zo goed ging, waarom lukt het deze week dan niet?! Ik weet nu dat dit een normaal onderdeel van herstel is en kan (ook nu ik weer volledig aan het werk ben) beter accepteren dat het nou eenmaal met ups en downs gaat. Je bent niet 100% van de tijd je meest productieve zelf en dat is niet erg.

Het tweede wat ik leerde is dat je niet overal goed in hoeft te zijn. In mijn oorspronkelijke project moest ik vrij veel logistiek en planning doen om op allerlei verschillende locaties geluidsopnamen te maken met een mobiel laboratorium. En hoewel ik graag met dit soort gegevens werk en het leuk vind om bij deelnemers langs te gaan, kost juist die logistiek mij ontzettend veel moeite. Ook dit vond ik lang moeilijk om te accepteren, omdat dit voelde als een vrij eenvoudige taak die iedereen zou moeten kunnen. Maar uiteindelijk was het beter voor mij en voor mijn onderzoek om de focus van het project iets aan te passen, waardoor ik met een ander soort gegevens ging werken – gegevens die ik eigenlijk nog veel interessanter vind! Natuurlijk is het ook goed om jezelf uit te dagen met dingen die je lastig vindt, maar weten wat wel en niet bij je past is ook wat waard.

Hoewel ik natuurlijk niet blij ben dat ik overspannen ben geraakt, heb ik wel het idee dat ik nu beter aanvoel wat goed voor me is en wat niet. En dat ik op die manier gezonder kan werken is goed voor mij én voor mijn onderzoek!