Vrouwen pleegden in vroegmoderne steden vaak de helft van de misdaden. Alleen de Duitse stad Frankfurt liet heel andere criminaliteitscijfers zien. Historicus Jeannette Kamp heeft nu de verklaring gevonden.
We zouden tegenwoordig een rolberoerte krijgen wanneer vrouwen de helft van de criminaliteit voor hun rekening namen. Een paar honderd jaar geleden was dit daarentegen heel normaal. Mannen deelden meer klappen uit bij ruzies en vrouwen hadden vaker last met de zedenrechtbank, maar de overeenkomsten waren groter dan de verschillen: de meeste mannen én vrouwen maakten zich in gelijke mate schuldig aan diefstal.
Kwetsbare vrouwen
Historici doen nog niet zo heel lang onderzoek naar het aandeel van vrouwen in de geschiedenis van de criminaliteit. Juist omdát iedereen er altijd vanuit ging dat dat marginaal zou zijn. Nu dit beeld gekanteld is, zoeken ze verklaringen. Na onderzoek naar London, Amsterdam en Leiden lijkt het erop dat de grotere vrijheid in deze steden effect had op de criminaliteitscijfers. Met name arme, ongehuwde vrouwen die geen sociaal netwerk hadden waren kwetsbaar. Wanneer de zoektocht naar werk in een vreemde stad tegenviel, was het namelijk maar een kleine stap naar diefstal of prostitutie.
Het percentage vrouwen in de criminaliteit was alleen niet overal zo hoog. Hoe kan dit? Jeannette Kamp (Universiteit Leiden) promoveert vandaag op criminele vrouwen in Frankfurt tussen 1600 en 1800. Daar genoten de vrouwen een stuk minder vrijheden dan in Holland. Kamp ziet het effect hiervan terug in het vrouwelijk aandeel van de criminaliteitscijfers: “Het percentage vrouwelijke verdachten kwam in Frankfurt niet boven de dertig procent, en dat was ook nog in piekjaren, zoals de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Aan het einde van dezelfde eeuw was het zelfs maar veertien procent. Het soort misdaden en de sociaal-economische positie van de verdachten komen echter wel overeen met die uit de andere steden.”
Vader de baas
Vrouwen in Frankfurt hadden niet dezelfde rechten als vrouwen in Londen of Holland. Zo mochten ze niet op zichzelf wonen, maar moesten ze onderdeel zijn van een huishouden, als familielid of dienstmeid. De vrouwen waren daardoor minder vrij, maar ze hadden wel kost en inwoning, waardoor ze minder snel tot criminaliteit vervielen wanneer het economisch minder goed ging.
Binnen het huishouden was de man, de huisvader, de baas over zijn gezinsleden en werknemers. “In tegenstelling tot bij ons had het Duitse gezinshoofd een semi-juridische status. Hij moest zijn huishouden in het gareel houden en onderlinge geschillen werden zoveel mogelijk door hem opgelost. Hij sloeg, hield het loon in of stuurde mensen de laan uit. De rechtbank was pas een laatste redmiddel”, aldus Kamp. Aan de andere kant kon een dienstmeid ook haar ‘huisvader’ aanklagen. “Een man had zijn dienstmeid flink geslagen omdat ze van de restjes gemalen koffiebonen koffie voor zichzelf had gezet. Hij vond dit diefstal en de rechtbank gaf hem gelijk, maar haar ook. Zijn straf was veel te streng geweest.”
Deze strenge regulering binnenshuis verklaart waarom er maar weinig gevallen van diefstal door de werknemers zoals de dienstmeid bij de stedelijke rechtbank terecht kwamen. Dit dempt de cijfers aanzienlijk, omdat diefstal één van de meest voorkomende misdaden was. De criminaliteit was er waarschijnlijks wel, maar is niet terug te zien in de cijfers.
Braadworst
Kamp kwam dit soort verhalen tegen terwijl ze de stukken van de Peinliche Verhöramt onderzocht, op zoek naar verklaringen voor de lage criminaliteitscijfers. Deze stedelijke instelling was belast met de vervolging van criminaliteit in Frankfurt. Het was zowel een rechtbank als een politiebureau die alledaagse delicten vervolgde, zoals diefstal en geweld.
“Deze bronnen gaven me een kijkje in het dagelijks leven van gewone mensen. Hierdoor zag ik ze niet als criminelen, maar als mensen die de eindjes aan elkaar probeerden te knopen. Zo werd een vrouw verdacht van het runnen van een bordeel, waarop ze zich verdedigde met ‘Ik heb geen idee wat mensen boven doen, ik sta beneden gewoon braadworsten te bakken.’ Dat is toch mooi?”
Actievere rechtbank
Migranten komen ook veel voor in de rechtbankstukken. Diefstal, het meest voorkomende vergrijp van mannen en vrouwen, stond vaak op hun conto. “Wanneer een bekende iets had gestolen, regelden mensen het vaker onderling. Bij een betrapte vreemdeling stapte je wel naar de rechtbank, om je schadeloos te laten stellen voordat de dader weer was vertrokken”, verklaart Kamp. Ze ontdekte dat vrouwen opvallend vaker uit huizen stalen dan mannen, omdat zij vreemde huizen binnen konden gaan zonder dat dat verdacht was.
“Dienstmeiden die werk zochten en vrouwelijke bedelaars gingen de deuren langs en liepen naar binnen. Huizen waren toen veel opener dan nu en vaak was er ook een winkel of een magazijn bij. Het was dus heel gewoon dat vreemde vrouwen om deze redenen in en uit liepen en dievegges gebruikten dat als smoes om binnen te komen. Wanneer de bewoner dan even de kamer uitliep, pikten ze wat ze op tafel zagen liggen.”
In de loop van de achttiende eeuw stijgen de cijfers van vrouwen die diefstal plegen zelfs boven die van de mannen uit. Waar historici schommelende criminaliteitscijfers vaak verklaren door ze aan graanprijzen te koppelen, vond Kamp een andere verklaring. “De redenatie is dat voedseltekort de criminaliteit vergroot, maar in Frankfurt ging dit niet op. Wel zag ik dat de overheid veel actiever ging optreden tegen landlopers en migranten, uit angst voor de vorming van bendes. Dit zorgt voor stijgende criminaliteitscijfers.”
Alimentatie
In Frankfurt was er nog een rechtbank, het consistorium, waar vrouwen veelvuldig gebruik van maakten, zo ontdekte Kamp tot haar verrassing. “Ongehuwd zwangere vrouwen klaagden de toekomstige vaders aan, wanneer zij niet hun verantwoordelijkheid namen. De vrouw kreeg dan zelf een boete voor onzedelijk gedrag, maar ze kon zo ook een vorm van alimentatie afdwingen.”
Het consistorium was speciaal opgericht voor de vervolging van zedendelicten, zoals buitenechtelijke seksuele relaties en prostitutie. Seks buiten het huwelijk was voor mannen en vrouwen verboden, maar in de praktijk waren het vooral de zwangere vrouwen die zich hiervoor moesten verantwoorden, aangezien zij het niet konden ontkennen. “Dit systeem lijkt in eerste instantie onderdrukkend tegenover vrouwen. Aan de ene kant is dat het ook, omdat dit de enige manier was voor vrouwen om tot een oplossing te komen, maar aan de andere kant konden ze het zelf actief inzetten.”
Frankfurt was niet de enige stad met zo’n rechtbank, ze bestonden in heel Duitsland. Ook in Nederland hadden we zo’n rechtbank, maar hier had het geen juridische bevoegdheid. Het stadsbestuur van Frankfurt zag liever dat de ongehuwde zwangeren op deze manier gecompenseerd werden dan dat ze op de stedelijke armenkas moesten teren. Voor migrantenvrouwen was het een ander verhaal, die werden zonder pardon de stad uit gezet.
Duits systeem
Kamp concludeert dat de handelingsruimte niet voor elke vrouw hetzelfde was. “Bij dit soort onderzoek moet je je altijd afvragen of het om een getrouwde of ongetrouwde vrouw gaat, om migranten of vaste bewoners.” Daarnaast blijken de eerder gegeven verklaringen voor hoge criminaliteitscijfers niet geldig voor alle vrouwen in heel Europa in deze periode.
“We dachten dat er in steden geen strenge sociale controle was, maar Frankfurt bewijst het tegendeel. Het klopt dus niet dat vrouwen in steden altijd vrijer zijn. Voor andere Duitse steden hebben we geen criminaliteitscijfers over zo’n lange periode of vanuit de stedelijke overheid. Of Frankfurt uniek is voor Duitsland weten we dus nog niet, maar er lijken veel overeenkomsten te zijn voor een Duits systeem.”
Duitse vrouwen pleegden waarschijnlijk minder misdaden omdat ze in een streng sociaal netwerk leefden en daardoor minder vaak tot armoede vervielen. Maar aan de andere kant zijn de criminaliteitscijfers wel rooskleuriger omdat de straffen die de huisvaders uitdeelden niet in de dossiers van de rechtbank staan.