Waar de langste mensen wonen? In Nederland natuurlijk! Maar hoe komt het eigenlijk dat wij – gemiddeld genomen – het langste volkje ter wereld zijn? Naast omgevingsfactoren als dieet en een goed medisch stelsel denkt onderzoeker Gert Stulp dat seksuele selectie een belangrijke rol speelt. “Mark my words, het zijn de genen.”
Misschien ervaar je het zelf helemaal niet zo, maar wij Nederlanders behoren tot het langste volk ter wereld. Met name de Nederlandse man kan er wat van: die is gemiddeld 1,84 meter. Terwijl de doorsnee Nederlandse vrouw 1,71 meter meet. En waar die lengte hier in Nederland misschien niet zo opvalt, geldt dat vaak stukken minder in andere delen van de wereld. Zo liet de documentaireserie van de VPRO Onze man in Teheran mooi zien hoe correspondent Thomas Erdbrink boven bijna elke Iraniër uittorende. Maar wie echt wil ervaren waarom Nederlanders wereldwijd als de langsten gelden kan het best naar Indonesië afreizen: daar wonen namelijk gemiddeld de kleinste mensen.
Hoe komt het eigenlijk dat wij gemiddeld genomen zo’n lang volk zijn? Tot voor kort zochten experts het antwoord vaak in situationele factoren: ons dieet of onze verzorgingsstaat.
De dieetfactor
Zo menen biologen dat ons eiwitrijke dieet een flinke rol speelt. Waar de Fransen tussen de middag vaak een wijntje drinken staat er bij veel Nederlandse gezinnen en in veel kantines melk op tafel. En diezelfde melk consumeren we ook nog eens flink in de vorm van kaas, yoghurt en andere zuivelproducten. Van eiwitten en kalk ga je groeien. Daarnaast bevat melk van nature groeihormonen.
Wat deze visie ook onderbouwt is dat we qua lengte op de voet gevolgd worden door de Denen en andere Scandinaviërs, die ook veel zuivel in hun dieet hebben. Ook op het platteland in Afrika is de invloed van zuivel op lengte zichtbaar. Zo torenen in Kenia de Maasai flink boven de rest van de bevolking uit. En laat dit herdersvolk nou net heel veel melk drinken (naast overigens het bloed van hun runderen).
Toch lijkt de ‘melkfactor’ niet de enige verklarende factor. De afgelopen tweehonderd jaar zijn wij Nederlanders namelijk flink gegroeid, maar ook vóór die tijd was ons dieet al relatief eiwitrijk in vergelijking met andere volkeren. Daarbij begon de echte groeispurt pas enkele decennia geleden: we zijn de afgelopen honderdvijftig jaar zo’n twintig centimeter langer geworden. Om die reden denken wetenschappers ook dat onze verzorgingsstaat een rol speelt.
Gezondheidszorg en gelijkheid
Zo vertelde evolutionair psycholoog Gert Stulp van de London School of Hygiene and Tropical Medicine vorig jaar nog aan Kennislink dat ons zorgsysteem een belangrijke verklaring is voor het feit dat we zo lang zijn. “Ons kraamzorgsysteem is zo goed als uniek in de wereld en ouder en kind centra adviseren ouders over de gezondheid van hun kinderen tot aan maar liefst het vierde levensjaar.” Ook wie minder rijk is, kan hun adviezen opvolgen. “Door maatregelen als kinderbijslag is het voor iedereen bijvoorbeeld mogelijk om goed voedsel voor hun kinderen kopen. Doordat baby’s hier een uitstekende verzorging krijgen groeien ze beter.”
Toch verklaren ‘de melkfactor’ en de verzorgingsstaat mogelijk niet het hele verhaal. Tenslotte kent een land als Frankrijk ook een prima zorgsysteem. Ook is het opvallend dat in Europa onze genen met name overeenkomen met die van Scandinaviërs, die dus ook flink lang zijn. Maar juist veel minder met die van de Britten, die gemiddeld genomen een stuk korter zijn. Ligt hoe lang je wordt, dan niet voor een groot deel al besloten in je genen? Ook bij Stulp knaagde het en hij besloot verder onderzoek te doen. Daaruit bleek dat genetische of seksuele selectie een belangrijke rol speelt.
Genetische selectie
Om meer te weten te komen over de invloed van genen bestudeerden Stulp en zijn onderzoeksteam de gegevens van maar liefst 42.616 Nederlanders, waarbij ze met name hun voortplantingsgedrag onder de loep namen. Daaruit rolden twee resultaten. Allereerst bleek dat lange mannen bij vrouwen gemiddeld genomen meer in trek zijn dan kleinere mannen. Als langere man heb je een streepje voor als het gaat om het vinden van een partner. Nou, zegt dat natuurlijk niet alles. In onze moderne samenleving gaan veel stellen uit elkaar en seksuele gemeenschap heeft lang niet meer altijd voorplanting tot doel.
Toch is de kans dat een lange man zich voortplant – en genen doorgeeft die bepalen dat een kind opgroeit tot een lange volwassene – ook als we deze factoren in aanmerking nemen groter. Ze blijken namelijk net iets vruchtbaarder te zijn dan hun kortere soortgenoten. Lange mannen krijgen gemiddeld meer kinderen dan kortere, ook als ze pas op latere leeftijd ‘aan kinderen beginnen’.
Doordat lange mannen gemiddeld meer kinderen krijgen én de overlevingskans voor kinderen van lange ouders iets hoger blijkt te liggen, worden de genen van lange mensen ‘simpelweg’ beter doorgegeven. Daardoor wordt de Nederlandse bevolking als geheel steeds langer.
Deze dominante positie van lange mannen binnen de Nederlandse bevolking vergroot de kans op uit de kluiten gewassen nazaten. Het is wat dat betreft een beetje zoals bij veel dieren, waar de sterke soorten en exemplaren meer kans hebben een vrouwtje te krijgen en zich voort te planten, waardoor hun genen dominant worden, een proces dat we ook wel kennen als genetische of seksuele selectie.
Vrouwen
Maar wacht even, hoe ziet het dan met het vrouwelijke aandeel? In tegenstelling tot hun mannelijke soortgenoten hebben lange vrouwen geen stapje voor als het om partnerkeuze gaat. Vrouwen van gemiddelde lengte zijn het populairst. Die groep krijgt ook de meeste kinderen, wellicht omdat ze iets sneller partners krijgen. Hoewel we dus met z’n allen nog wat langer hadden kunnen zijn als lange mannen vooral lange vrouwen uitkozen en andersom, drukt dit de gemiddelde lengte ook weer niet heel erg. Daarbij blijken lange vrouwen met een relatie net iets vruchtbaarder te zijn dan hun kortere soortgenoten, waardoor ze hun genen wel weer goed doorgeven.
Of en hoe groot de invloed van seksuele en genetische selectie precies is op onze lengte blijft echter nog wel even de vraag. Zo hoeven dankzij de spermabank vrouwen helemaal niet altijd meer altijd een relatie aan te gaan met een vaste (mannelijke) partner om zich voort te planten. Ook zijn er “tal van factoren die beïnvloeden hoeveel kinderen mensen op de wereld zetten, vruchtbaarheid is er slechts een,” vertelt Stulp. De relatie tussen grootte en kinderschare is bovendien ‘een ingewikkeld verhaal’.
Hard bewijs dat we zo lang zijn geworden door natuurlijke selectie is er dan ook niet: het is eerder een indicatie of mogelijkheid die ‘deels kan verklaren waarom de Nederlanders nog steeds langer worden’.
Overigens is dat in de lucht schieten niet helemaal evenredig verlopen binnen Nederland. Mensen uit Friesland en Groningen zijn gewoonlijk net wat centimeters langer dan hun zuidelijke landgenoten. Hebben vrouwen uit het zuiden een minder sterke voorkeur voor een lange man of ‘doen’ ze het vaker met immigranten, waarvan er in het zuiden veel meer wonen dan in het noorden? Matchen in deze regio mannen eerder met kleine vrouwen? Of heeft het toch met verschillen in dieet te maken? Toekomstig onderzoek naar de lengte van Nederlanders zou, kortom, zich qua vergelijkingen wel eens meer binnen de landsgrenzen kunnen richten dan daarbuiten…