Hoe ga je als ouder het gesprek aan met je kind over zijn of haar smartphonegebruik? In Smartphonevrij Opgroeien lees je over de gevolgen van overmatig schermgebruik, en wat je ertegen kunt doen.
“Nog héél even, alleen dit ene level!” Of: “Laat me nou even appen met Raoul, anders weet ik niet waar ik moet zijn.” Ouders van kinderen met een smartphone herkennen de reacties op het verzoek om het ding even weg te leggen. Het boek ‘Smartphonevrij opgroeien’ van Thijs Launspach zit bomvol met dit soort herkenbare anekdotes, dilemma’s en problemen die de opvoeding van een kind met een smartphone bemoeilijken. De oplossing voor alle ellende bevat het boek eveneens: kappen met die smartphone – althans, voor kinderen tot minimaal 14 jaar.
Het boek is een pamflet, een oproep tot verandering. Launspach schreef het samen met Ouderbeweging Smartphonevrij Opgroeien, een stichting opgezet door bezorgde ouders die hun kroost willen beschermen tegen de gevaren van de smartphone. Volgens de stichting sloten meer dan vijftigduizend ouders zich sinds de oprichting bij de beweging aan. De eerste hoofdstukken van het boek beschrijven hoe dat zo gekomen is. We lezen over de verslavende werking van de smartphone voor het onvolwassen brein. Feiten en cijfers over de mentale, sociale en fysieke problemen die urenlang online scrollen bij kinderen kan veroorzaken zijn netjes op een rij gezet.
Iets te stellig
Verrassend is dat allemaal niet. Wie het nieuws een beetje volgt, las de verontrustende conclusies van verscheidene onderzoeken de afgelopen jaren al. Hier en daar is Launspach bovendien wat al te stellig over oorzakelijke verbanden. Zo verwijst hij naar het boek Generatie Angststoornis van de Amerikaanse sociaal-psycholoog Jonathan Haidt, die volgens critici wetenschappelijk onbewezen oorzakelijke verbanden legt tussen de smartphone en allerlei mentale problemen van onze jeugd. Toch zullen veel ongeruste ouders het Launspach niet echt kwalijk nemen: het gros ziet en ervaart toch wel dat de problemen die de smartphone kunnen veroorzaken zorgwekkend genoeg zijn om aan de bel te trekken.
Interessanter zijn de hoofdstukken die een uitweg uit alle ellende moeten bieden. De insteek is uitgekiend positief: niet wat we het kind afnemen (de smartphone) staat voorop, maar wat het ervoor terugkrijgt, namelijk een ‘ongestoorde jeugd’. Wie niet zes uur per dag of langer over zijn smartphone gebogen zit, heeft meer tijd om offline sociaal te zijn, iets creatiefs te doen, geconcentreerd huiswerk te maken, te lezen, of, ook heel gezond, zich te vervelen. Ouders krijgen een concreet stappenplan om dit thuis te bereiken. Ze lezen allerlei tips om het lastige gesprek aan te gaan met hun kinderen en afspraken te maken met het hele gezin. De adviezen liggen soms misschien wat voor de hand – ‘neem je kind mee in je beslissing’, ‘geef zelf het goede voorbeeld’ – maar zijn daarom niet minder navolgenswaardig.

Zonder smartphone hebben kinderen meer tijd om offline sociaal te zijn.
FreepikVraag achter de vraag
Een van de meest zinvolle adviezen in het boek is om op zoek te gaan naar de vraag áchter de vraag om de smartphone. Wil je contact houden met je vriendjes? Bel ze even met een gewone telefoon. Heb je zin om een spelletje te doen? Doe een spannend spel op de spelcomputer in de huiskamer, of een gezelschapsspel. Ben je moe van school en wil je even niks aan je hoofd? Ga buiten voetballen. Het boek biedt allerlei praktische alternatieven om het ‘gemis’ van de smartphone te compenseren.
Met een goed gesprek thuis ben je er nog niet. De hele samenleving is de afgelopen vijftien jaar ingericht op een leven met zo’n verslavend schermpje. Een kind dat als enige in de klas geen smartphone heeft, mist ook de klassenapp, kan niet even snel op Magister kijken en voelt zich misschien zelfs buitengesloten. Weinig ouders willen dat op hun geweten hebben.
Voorvechters en medestanders
Precies dat wil de Ouderbeweging Smartphonevrij Opvoeden veranderen door meer ouders achter hun doel te scharen. Lezers krijgen tips om medestanders te vinden, ouderavonden te organiseren, een ‘Ouderpact’ te ondertekenen en zo stapje voor stapje de samenleving te veranderen. Belangrijke omwentelingen beginnen immers altijd met een klein groepje voorvechters die het initiatief nemen, betogen ze. Denk aan rookvrije ruimtes, of de verplichting van een autogordel.
De succesverhalen waarop de stichting zich nu al kan beroepen – de beweging is al actief op zestig procent van de scholen – werken in elk geval aanstekelijk. Wacht niet op beter overheidsbeleid, maar mobiliseer je onzichtbare medestanders. Zeker in een tijd waarin moedeloosheid over de staat van de samenleving soms de overhand neemt, smaakt die doortastende aanpak naar meer.

