De aanplant van bossen wordt als geducht wapen gezien om de opwarming van het klimaat te bestrijden. Maar let dan wel op waar je ze neerzet, schrijven twee biologen uit Cambridge, want de aanplant van bos vermindert de hoeveelheid water in de rivieren ter plaatse.
De aanplant van nieuw bos in de buurt van een beek of rivier leidt in veel gevallen tot een flinke daling van het waterpeil. De bomen nemen een deel van het water op dat anders naar de rivier zou stromen. En het effect is blijvend, schreven twee biologen van de Universiteit van Cambridge afgelopen week in het vakblad Global Change Biology, nadat ze de resultaten van 43 relevante onderzoeken bij elkaar hadden geveegd.
Gemiddeld was de hoeveelheid water in de bestudeerde rivieren vijf jaar na de bosaanplant met 23 procent afgenomen, nog eens 20 jaar later zelfs met 38 procent. In een enkel geval bleek de rivier zelfs volledig te zijn drooggevallen.
Klimaat
Ruim een half jaar geleden werd het planten van bossen nog gepresenteerd als efficiënte manier om de opwarming van het klimaat tegen te gaan. Een miljard hectare extra bos (of pakweg een biljoen bomen) zou voldoende zijn om de opwarming onder de 1,5 graden Celsius te houden. “Herbebossing is inderdaad een belangrijk wapen tegen de klimaatverandering”, zegt Laura Bentley, plantwetenschapper aan de Universiteit van Cambridge en hoofdauteur van het artikel, in een persbericht. “Maar dan moeten we wel zeer zorgvuldig bekijken wat de beste plekken voor die nieuwe bossen zijn.”
Het nieuwe onderzoek laat zien dat gebieden waar de beschikbaarheid van water afhankelijk is van de aanvoer van de plaatselijke rivier niet tot die beste plekken behoren. Dat zijn, opvallend genoeg, onder meer gebieden met jaarlijks veel neerslag. De invloed van het bos is groter in natte jaren dan in drogere jaren – als de bomen op de ‘spaarstand’ overgaan. Ook in natuurlijke graslanden met gezonde bodems is invloed van het aanplanten van bomen op het waterpeil in de rivier groot, ontdekten de Engelse biologen. Daarentegen hebben geplante bossen op voormalig akkerland juist als positief bijeffect dat ze uitgeputte bodems helpen herstellen, waardoor de opname van water toeneemt. Dat gaat de verdroging van rivieren weer deels tegen. In de studie werden de grootste effecten op de hoeveelheid rivierwater gevonden in delen van Australië en Zuid-Afrika.
Regionaal
Het onderzoek is goed uitgevoerd en de resultaten zijn verrassend en overtuigend, zegt bosecoloog Lourens Poorter van de WUR (Wageningen University and Research), die er zelf niet aan meewerkte. “Maar het is wel belangrijk om je te realiseren dat het in deze studie alleen om de rivieren in het bosgebied zelf gaat.”
Bomen nemen water op uit de grond. Dat water verdampt daarna via de bladeren en komt in de lucht terecht. Ook komen er organische moleculen uit de bladeren vrij, die als condensatiekern kunnen dienen: minuscule deeltjes waarop het water condenseert. Hierdoor ontstaan wolken en uiteindelijk neerslag, die een eind verderop weer omlaag komt. “Het netto-effect van bossen is uiteindelijk dat het meer gaat regenen”, zegt Poorter.
Met name tropische bossen zorgen voor de toename van waterbeschikbaarheid, in gebieden tot honderden kilometers verderop. “Vliegende rivieren”, noemen wij dit watertransport door de lucht”, zegt Poorter. Zo vormt verdamping in het Amazoneregenwoud de bron van meer dan de helft van de regen die valt in Peru, Bolivia, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Zuid-Brazilië. “En andersom”, zegt Poorter. “De ontbossing van het Amazonegebied die momenteel plaatsvindt, leidt tot droogte in andere delen van Brazilië en nabijgelegen landen zoals Paraguay.” Daarnaast zorgen bossen ervoor dat hevige stortbuien minder vaak tot overstromingen leiden, en dat het regenwater niet linea recta door de rivier naar zee stroomt. “Het bos werkt als een spons”, legt Poorter uit. “Het zorgt ervoor dat het waterpeil in de rivieren minder fluctueert.”
Wereldwijde afname
Sinds het jaar 2000 is er wereldwijd ongeveer 100 miljoen hectare nieuw bos bij geplant. Dat is minder dan er verdwenen is. Alleen al in het jaar 2018 is er 25 miljoen hectare aan bosgebied (hier gedefinieerd als: gebied met bomen) verloren gegaan, blijkt uit cijfers van Global Forest Watch. In 2016 bedroeg het verlies zelfs 30 miljoen hectare – een record.