Naar de content

Waarom doping niet mag

Een stapel verschillende gekleurde pillen op een wit oppervlak.
Een stapel verschillende gekleurde pillen op een wit oppervlak.
Flickr Victor, CC BY 2.0

Sinds 1999 waakt de World Anti-Doping Agency over de sportwereld. Hun missie is de sport vrijhouden van doping. Maar wanneer is een middel doping en waarom is het eigenlijk verboden?

Ook deze sportzomer zullen er weer duizenden urine- en bloedmonsters van sporters worden verzameld om te controleren of zij niet stiekem doping hebben gebruikt. Verantwoordelijk daarvoor is de World Anti-Doping Agency (WADA) die in 1999 werd opgericht door het Internationaal Olympisch Comité. In 2012 besteedt deze organisatie meer dan 26 miljoen euro aan de strijd tegen doping. Nederland betaalt 226.789 euro voor het opsporen van de verboden middelen en methodes in de sport.

Een rode bloedcel omgeven door andere rode bloedcellen.

Een rode bloedcel kan zuurstof binden en het zo transporteren.

Photos.com/Rice University via EurekAlert.org

EPO en anabole steroïden

Maar wat is er precies verboden? Een stof wordt als doping beschouwd als het de prestaties van een sporter kan verbeteren en het op de dopinglijst wordt genoemd. Deze lijst bevat onder andere stoffen die een positieve invloed kunnen hebben op het zuurstoftransport van het bloed of die de aanmaak van (spier)cellen bevorderen.

De bekendste doping is Erytropoëtine, of kortweg EPO. Het is een hormoon dat normaal gesproken in de nieren wordt geproduceerd en de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Halverwege de jaren ’80 lukte het wetenschappers dit hormoon in laboratoria te maken. Het was een prima middel om nierpatiënten van bloedarmoede af te helpen. Een kwaal waarbij er te weinig bloedcellen in het bloed zitten. Al snel bleek dat het middel ook prestatieverhogende eigenschappen had bij sporters.

De extra rode bloedcellen die het beenmerg aanmaakt door het gebruik van EPO zorgen ervoor dat het bloed meer zuurstof kan transporteren naar de spieren. Zij verzuren daardoor minder snel dat leidt tot betere prestaties.

Een paar weken EPO-gebruik kan zo maandenlang effect hebben. Het zijn voornamelijk duursporters zoals wielrenners en schaatsers die gebaat zijn bij het gebruik van EPO. Berucht is de Tour de France van 1998 toen twee ploegen uit de wedstrijd werden gezet omdat ze EPO zouden gebruiken. Het middel stond toen al acht jaar op de lijst van verboden middelen.

Een ander voorbeeld van doping zijn anabole steroïden. Zij stimuleren onder andere de aanmaak van eiwitten, rode bloedcellen en werken celgroei in de hand. In feite zijn het afgeleiden stoffen van het hormoon testosteron en ze binden aan receptoren op de buitenkant van de cel. Deze geven een signaal aan de celkern door en die verandert de genexpressie die de bovengenoemde effecten teweeg brengt.

Opsporing

Om te controleren op het gebruik van doping wordt het bloed of de urine van de sporter gecontroleerd. Dat is een delicaat proces, want in veel gevallen gaat het om het detecteren van extreem lage concentraties en sommige doping-middelen – zoals EPO – komen van nature al in het bloed voor. Tot ruim tien jaar geleden was het bijvoorbeeld onmogelijk om de natuurlijke EPO te onderscheiden van toegediende EPO. Door verbeterde detectiemethodes is dat inmiddels wel mogelijk.

Analytici kunnen ook kijken naar de hoeveelheid rode bloedcellen in het bloed van de sporter, aangezien de stimuleren middelen vaker voor een toename van die cellen zorgt. Een abnormaal hoge concentratie maakt een sporter dus verdacht. Maar ook dan is het geen uitgemaakte zaak, want de vraag is dan; wat is een ‘normale’ concentratie rode bloedcellen? Die hoeveelheid varieert behoorlijk per persoon.

In de jacht naar een oplossing van dat probleem bestaat er een zogenoemd ‘bloedpaspoort’, dat inmiddels in bij sporten als wielrennen, schaatsen en langlaufen is ingevoerd. Daarin worden de bloed- en urinewaarden van alle testen van een (top)sporter opgeslagen. Blijkt dat één of meerdere van die waarden ineens afwijken van eerdere testen dan kan de sporter verdacht worden van dopinggebruik.

Wat staat er in het bloedpaspoort?

In dit biomedisch paspoort worden verschillende bloedwaardes opgeslagen:

Maar ook concentraties van afbraakproducten van bijvoorbeeld steroïden in de urine van de sporter worden vastgelegd.

Maar ook met dit paspoort is het niet uitgesloten dat dopinggebruikers worden ontmaskerd. Bloedwaarden zijn namelijk afhankelijk van verschillende factoren en variëren door de tijd heen. Zo kan het aantal rode bloedcellen veranderd zijn na een zware training of als gevolg van een griepje. Het kan zo voorkomen dat het dopinggebruik niet wordt opgemerkt in die variatie, of misschien erger, dat een een sporter onterecht aangemerkt wordt als dopinggebruiker.

De Duitse schaatster Claudia Pechstein werd in 2009 voor het eerste geschorst op basis van abnormale bloedwaarden. De _Court for arbitration for sport legde haar een schorsing op van twee jaar. Op die beslissing volgende een lange discussie omdat statistici zeiden dat met de gebruikte methode de kans op ‘vals positief’ veel te groot was. Pechstein zelf heeft altijd volgehouden dat ze afwijkende bloedwaarden had door een genetische afwijking.

Waarom mag het niet?

Het kat- en muisspel tussen dopinggebruikers en de autoriteiten zal nog wel even voortduren. Maar waarom mag doping eigenlijk niet? In de World Anti-Doping Code van de WADA staat dat elke sporter het recht heeft op doping-vrije sport vanwege veiligheid, gelijkheid en eerlijkheid.

Want inderdaad, het gebruik van doping kan gevaarlijk zijn. Van een hoge concentratie rode bloedcellen bijvoorbeeld wordt het bloed stroperig. Daardoor neemt de kans op een fatale bloedklontering of een hartstilstand toe. Wordt er daarom voor de wedstrijd een hematocrietwaarde van boven de 0,50 gevonden bij een sporter – dat wil zeggen dat meer dan 50 procent van het volume van het bloed wordt ingenomen door bloedcellen – dan mag hij of zij niet meedoen uit veiligheidsoverwegingen.

Het tweede punt is gelijkheid en eerlijkheid. Interessant is daarom de ontwikkeling van trainen op hoogte. Hoog in de atmosfeer is er namelijk minder zuurstof aanwezig. Een lichaam dat langere tijd op enkele kilometers hoogte verblijft past zich daarop aan door meer rode bloedcellen te produceren. Dat doet het door de nieren meer (lichaamseigen) EPO aan te laten maken.

Op hoogtestage gaan is een vrij normale zaak in de sportwereld. Sommigen imiteren dit effect door langere tijd in een relatief zuurstofarme tent te slapen. De effecten zijn in feite hetzelfde als het gebruik van doping. Toch is dit niet tegen de regels. Is het een kwestie van tijd voordat ook dat verboden is? De vraag is waar we de grens willen trekken. Een grens die sporters in de jacht naar de overwinning altijd zullen opzoeken.

Een groep mensen die een besneeuwde berg beklimmen.

Door enkele weken op grote hoogte te verblijven kunnen sporters het effect van EPO nabootsen.

Riadchikova via CC BY-SA 4.0
ReactiesReageer