Naar de content

‘Voor biologen is een gekweekt mini-orgaantje gewoon een klompje cellen’

Annelien Bredenoord wil de ethische vragen rond organoids op de agenda zetten

Meritxcell Huch uit D. St Johnston, PLoS Biology (2015), doi:10.1371/journal.pbio.1002149

Bij nieuwe biomedische technologieën moet je meteen oog hebben voor de ethische vragen, vindt medisch-ethicus Annelien Bredenoord. Daarom zwengelt ze nu in Science de discussie aan over organoids, gekweekte mini-orgaantjes. “We moeten eerst de ethische vragen onderzoeken, voordat we zo’n technologie breed gaan toepassen.”

Per patiënt een eigen mini-orgaantje kweken en dat gebruiken om geneesmiddelen te testen. Dat is een van de beloften van organoids of organoïden; de vakterm voor mini-orgaantjes die zijn gekweekt uit stamcellen van individuele patiënten. Doordat je niet test op anonieme cellen, maar direct op patiënt-eigen orgaanweefsel, krijg je een beeld van het effect in die specifieke patiënt. Het is ook mogelijk om organoids te gebruiken tijdens de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, om sneller dan nu een beeld te krijgen van wat de nieuwe stof doet in het menselijk lichaam. Daarnaast kunnen ze ervoor zorgen dat er minder dierproeven nodig zijn.

Bij stamcellen, weefselkweek, patiëntenmateriaal en het testen van geneesmiddelen gaat het natuurlijk om meer dan alleen de technische mogelijkheden. “Er zitten veel ethische aspecten aan organoid technologie”, zegt Annelien Bredenoord, associate professor Medische Ethiek bij het Julius Centrum van het UMC Utrecht. Voor NEMO Kennislink licht Bredenoord een aantal punten uit het artikel verder toe.

Wat zijn de nieuwe ethische vragen die we over organoids moeten stellen?
“Een belangrijke vraag is hoe je organoids op een ethisch verantwoorde manier kunt opslaan in zogenaamde biobanken. Daarbij moet je zaken als toestemming van de patiënt, het terugkoppelen van bevindingen die voor de patiënt relevant zijn, vragen omtrent eigendom, zeggenschap en commercieel gebruik goed doordenken.”

Wat is een organoid?

De term organoid wordt gebruikt voor in het laboratorium gekweekte kleine stukjes orgaanweefsel. Een groot verschil met andere vormen van weefselkweek is dat een organoid een driedimensionale structuur heeft. De anatomie van een organoid en het echte orgaan hebben veel overeenkomsten en daarom worden ze ook wel ‘mini-orgaantjes’ genoemd. Maar tegelijkertijd zijn organoids een sterk versimpelde weergave van het orgaan. Ze hebben bijvoorbeeld geen bloedvaten.

“Hieraan gerelateerd is de vraag hoe patiënten tegen organoids aankijken. Als je stamcellen van een patiënt gebruikt om organoids te kweken, krijg je een mini-orgaantje dat ‘lijkt’ op de patiënt. Dat is ook precies het idee erachter, dat je een representatie van een individuele patiënt maakt om bijvoorbeeld te testen welk geneesmiddel de meeste kans van slagen biedt. Maar hoe kijken patiënten naar ‘hun’ organoids? Is het voor hen hetzelfde als een buisje bloed afgeven? Of zien ze het als een levend stukje van hun eigen lichaam, waar ze een andere omgang mee verwachten?”

“Voor biologen en biomedische onderzoekers is het al snel gewoon een klompje cellen, maar dat is misschien niet voor iedereen het geval. Begrijp me niet verkeerd, ik zeg niet dat er een probleem is. Het kan best zijn dat patiënten organoids net zo zien als een bloedmonster en dat ze het geen enkel probleem vinden dat hun mini-orgaantjes worden gebruikt voor onderzoek en therapie, maar we weten het nu niet. Dat moeten we eerst onderzoeken, voordat we zo’n technologie grootschalig gaan toepassen.”

Mini-darm: Organoid gekweekt uit darmstamcellen.

Meritxcell Huch uit D. St Johnston, PLoS Biology (2015), doi:10.1371/journal.pbio.1002149

Werken jullie al concreet hieraan?
“Wij zijn inmiddels begonnen met dit type onderzoek in twee projecten waarbij organoids kunnen worden gebruikt voor de behandeling van stofwisselingsziekten en cystic fibrose [taaislijmziekte, red.]. We gaan na hoe patiënten denken over het gebruik van hun stamcellen om organoids te kweken en die vervolgens te gebruiken voor transplantatie of het testen van geneesmiddelen. Voor mij is dit soort onderzoek essentieel. Ik ben ervan overtuigd dat duurzame innovatie alleen mogelijk is als een technologie breed gedragen wordt en dan moet je de ethische aspecten begrijpen en adresseren.”

Was er een directe aanleiding om dit artikel nu te schrijven?
“Organoid-technologie is uitgegroeid tot een belangrijke, grote ontwikkeling in het biomedische onderzoek. Inmiddels worden overal ter wereld organoids gemaakt en gebruikt. Dat is heel snel gegaan. Het is een technologie waar veel ethische vragen bij spelen, maar toen we gingen zoeken in de wetenschappelijke literatuur naar artikelen over de ethische aspecten kwamen we welgeteld één publicatie tegen en die was ook nog eens geschreven door mijn eigen onderzoeksgroep. Dat was voor ons de aanleiding om een nieuw stuk te gaan schrijven.”

Het stuk leest meer als een oproep tot discussie, dan een conventioneel overzichtsartikel.
“Omdat wij veel samenwerken met het Hubrecht Instituut kwamen we al vroeg in aanraking met organoid-technologie. Ik ben een groot voorstander van ethisch parallel onderzoek, waarbij je als ethicus van het begin af aan bent betrokken bij een nieuwe ontwikkeling en daar meteen ethisch onderzoek naar doet. Uit het verleden weten we dat er vaak pas over ethische kwesties wordt nagedacht als een technologie al breed wordt ingezet en dan allerlei problemen opduiken. Door nu met dit stuk te komen willen we dit onderwerp onder de aandacht brengen en wetenschappers, artsen en patiënten hierover na laten denken. We willen hiermee zeker een soort ethische agenda opstellen en de discussie op gang brengen.”

Artistieke impressie van de reparatie van een beschadigde darmwand met in het laboratorium gekweekte organoids (rood). Dit is een mogelijk vooruitzicht voor de behandeling van chronische darmontstekingsziekten, waarbij de darmwand wordt aangetast.

Hubrecht instituut, Biowetenschappen en maatschappij

Er is veel discussie geweest over stamcellen en dan vooral het gebruik van embryo’s om stamcellen te verkrijgen. Organoids hebben een duidelijke relatie met stamcellen. In hoeverre kun je als ethicus voortborduren op die discussies?
“De discussies over stamcellen zijn heel relevant, maar we kunnen niet al het beleid rond stamcellen gewoon kopiëren. Organoids zijn toch net weer anders. En om ethisch onderzoek te doen hoeven het geen categorisch nieuwe vragen te zijn. Technologie is vaak een voorzetting van iets anders. Daar werk je mee verder, maar je moet er wel opnieuw naar kijken.”

Jullie schrijven dat organoids invloed zullen hebben op de rol van dierproeven. Hoe zit dat?
“Als organoids kunnen dienen als een model voor de mens, zul je een deel van de dierproeven kunnen vervangen door testen op organoids. Om misverstanden te voorkomen: organoids zullen niet alle dierproeven gaan vervangen, maar mijn hoop is dat we met organoids nog meer naar het comply or explain principe gaan. Dat je van onderzoekers vraagt om heel duidelijk uit te leggen waarom ze géén organoids gebruiken. Dat organoids het uitgangspunt worden, in plaats van een experiment op dieren. Verminderen van het aantal dierproeven is voor mij persoonlijk echt een doel en organoids kunnen daar wezenlijk aan bijdragen.”

Dat zal ertoe leiden dat er meer menselijk materiaal, vooral stamcellen, nodig is. Daar zal niet iedereen achter staan.
“We beweren zeker niet dat organoids ethisch neutraal zijn. Organoids brengen hun eigen ethische vragen met zich mee, maar ik denk dat het gebruik van een organoid de voorkeur verdient boven het testen op een levend dier.”

Mogelijke toepassingen van organoids. Linksboven: organoids als model om een bepaalde ziekte te onderzoeken. Rechtsboven: testen van de werkzaamheid van nieuwe stoffen op organoids. Rechtsonder: testen van nieuwe stoffen op leverorganoids om de veiligheid te bepalen. Veel nieuwe geneesmiddelen falen tijdens de ontwikkeling omdat ze schadelijk zijn voor de lever. Linksonder: transplantatie van organoids om beschadigde organen te herstellen.

M. A. Lancaster, J.A. Knoblich, Science (2014), doi:10.1126/science.1247125

Het artikel eindigt, heel opvallend, met een oproep aan wetenschappers om terughoudend te zijn als ze hun resultaten naar buiten brengen. Waarom is dat nodig?
“Organoid-technologie is een voorbeeld van grensverleggende wetenschap die compleet nieuwe terreinen verkent. Dat betekent dat je als wetenschapper ver voor de troepen uitloopt. Dat is heel spannend, maar het brengt ook een bepaalde professionele verantwoordelijkheid met zich mee. De wetenschapper moet heel helder zijn over de status van die resultaten. Dat ze nog niet door anderen zijn gereproduceerd bijvoorbeeld. Zolang jouw resultaten nog niet grondig zijn bevestigd door anderen, ben je niet vrij om met sterke claims te komen. Dat kan hoop wekken bij patiënten en hun naasten, terwijl het hoogst onzeker is of jouw resultaten ooit zullen leiden tot een therapie.”

Bron:

A.L. Bredenoord, H. Clevers, J.A. Knoblich, Human tissues in a dish: The research and ethical implications of organoid technology, Science (2017), doi:10.1126/science.aaf9414

ReactiesReageer