Waarom lukt het zo vaak níet om maat te houden als we eenmaal aan een zak chips zijn begonnen? In haar nieuwe boek legt hersenonderzoeker Esther Aarts uit hoe dat komt.
Als kind al vond ik het een feestje als we in het weekend een bakje chips kregen. Die voorkeur veranderde niet toen ik eenmaal op mezelf ging wonen. Het probleem was alleen dat ik geen maat kon houden: eenmaal open ging die zak chips altijd leeg, ondanks mijn goede voornemens. Uiteindelijk helpt maar één ding: het gewoon niet in huis halen.
In ‘Waarom we een zak chips altijd in één keer leegeten’ legt voedings- en hersenonderzoeker Esther Aarts uit hoe ons brein – dat nog steeds werkt zoals in de oertijd – ons behoorlijk in de weg kan zitten in een wereld vol voedselverleidingen. Ons brein is namelijk dol op de calorierijke combinatie van vet, suiker en zout. In de prehistorie was dat soort voedsel schaars, dus was het slim om er in één keer veel van te eten. Dat oerinstinct werkt nog steeds: we ervaren zo’n zak chips onbewust als een soort troost of beloning. Zeker in tijden van stress kunnen onze hersenen daar sterk naar verlangen.
Verzadiging
Wat dit boek onderscheidt van veel andere populaire titels over voeding, is de combinatie van diepgang en nuance. Aarts deelt uitgebreid wat er wél bekend is over de relatie tussen brein en voeding, maar ze geeft ook eerlijk aan waar de wetenschap het nog niet weet, zoals de precieze rol van voeding bij ADHD. Een verademing, in een tijd waarin sociale media overspoeld worden door allerhande, niet-onderbouwde voedingsadviezen van influencers.
Op toegankelijke wijze neemt ze je mee in de werking van het brein: hoe motivatie voor eten ontstaat, hoe beloning en verzadiging worden geregeld en hoe impulsen worden beheerst. Daarbij maakt ze interessante uitstapjes naar recente onderzoeksresultaten en naar de rol van onze darmbacteriën. Zo leerde ik dat muizen die steriel, dus zonder darmbacteriën worden geboren, hun soortgenoten uit de weg gaan, zich hun omgeving minder goed herinneren en minder goed leren. Een fascinerend voorbeeld van hoe sterk het darm-breinsysteem verweven is.
Degelijk onderzoek
Aarts beschrijft een deprimerende negatieve spiraal waarin je terecht komt als je eenmaal verleid bent door ongezond en bewerkt voedsel. We worden er niet alleen dikker van, het ontregelt ook ons darmmicrobioom en dopaminesysteem, tast onze bloedvaten aan en verstoort de werking van ons brein. Gezond eten doen we volgens Aarts dan ook niet alleen voor de slanke lijn, maar ook voor ons brein.

Muizen zonder darmbacteriën zijn niet alleen minder sociaal, maar kunnen ook minder goed leren.
Alexas Fotos, via Unsplash.comGelukkig blijft het boek niet hangen in somberheid. Aarts laat ook zien dat het brein, dopaminesysteem en zelfs het darmmicrobioom zich kunnen herstellen na gewichtsverlies. Dat blijkt uit studies bij mensen die een maagverkleining hebben ondergaan. De praktische tips aan het einde van elk hoofdstuk, de healthy take-aways, helpen je daarbij op weg. Ze zijn niet wereldschokkend (‘ga niet naar de supermarkt als je trek hebt’, ‘probeer mindfulness’ en ‘eet twee keer per week vette vis’), maar ze zijn wel gebaseerd op degelijk onderzoek.
Gemaksvoedsel
Knap is hoe Aarts erin slaagt om een complex onderwerp als de werking van de hersenen toch lekker leesbaar te houden, zonder dat het schools wordt. De verduidelijkende illustraties zorgen er mede voor dat je niet afhaakt als er termen als striatum, amygdala en hypothalamus voorbijkomen. En fijn: ze tipt ook precies die onderwerpen aan die bij veel lezers spelen, van keto-dieet tot eiwithype en van emo-eten tot Ozempic.
Voor wie al interesse heeft in gezond eten is niet alles nieuw, maar Aarts biedt wel een dieper begrip van het waarom: waarom het vaak zo moeilijk is om gezonde keuzes vol te houden en waarom dat níet komt door een gebrek aan wilskracht. Het ligt aan ons oerbrein in een omgeving vol modern gemaksvoedsel. Het boek heeft mij in ieder geval een beetje extra motivatie gegeven om gezond te blijven eten.