Insecten zijn duurzame vleesvervangers, maar daar willen we op ons bord nog weinig van weten. Als voer voor kippen, varkens en vissen vinden we insecten een stuk acceptabeler, maar hoe duurzaam zijn ze dan nog? “Als veevoer verdienen insecten alleen een plek als ze gekweekt worden op verder onbruikbare reststromen.”
Aan de rand van Bergen op Zoom staat een grote donkergrijze fabriek met hoge witte silo’s ernaast. Op veertienduizend vierkante meter kweekt Protix hier larven van de zwarte soldaatvlieg, een soort uit subtropisch Amerika. Honderden kratten vol larven met voer staan opgestapeld in kweekkamers met een geregelde temperatuur. Via lopende banden en verticale liften worden ze automatisch door het gebouw verplaatst. Het bedrijf wil met de insecten duurzame eiwitten maken als ingrediënt voor diervoeders. Dat komt goed uit, want voorlopig krijgt de consument van eetbare insecten eerder de kriebels dan lekkere trek. Als voer voor vissen, varkens en kippen vinden we insecten een stuk acceptabeler, maar is dat nog wel zo duurzaam?
Om daarachter te komen vergelijken onderzoekers de milieuvoetafdruk van insectenproductie met de voetafdruk van de producten die ze vervangen. “De conclusie hangt sterk af van de producten die je vergelijkt, en de keuzes die je in die vergelijkingen maakt”, vertelt Alejandro Parodi. Hij promoveerde in oktober op de milieueffecten van insectenkweek aan de vakgroep Dierlijke Productiesystemen van de Wageningen Universiteit. Voor een duurzaamheidsanalyse van een voedselsysteem bekijkt hij alle grondstoffen die erin gaan, en alle producten en reststromen die eruit komen, en vergelijkt ze met de producten waar ze een vervanging voor vormen.
Onderzoekers berekenden in 2019 de milieulasten van insectenkweek (vliegenlarven) en vergeleken die met andere bronnen van eiwit: zuivel en vlees voor de mens, sojameel en vismeel voor vee. Insecten bleken twee keer zo duurzaam als kippenvlees. Voor menselijke consumptie ben je met insecten dus beter af. Maar gebruik je insecten als veevoer, dan vervangen ze geen vlees, maar veevoeringrediënten als sojameel en vismeel. In de studie was insecteneiwit minder duurzaam dan sojameel: het kostte meer energie en stootte meer stikstof en broeikasgassen uit, al verbruikte het minder land en water. Wel was het duurzamer dan vismeel.
Groeien op reststromen
Insecten kunnen groeien op organische reststromen uit de landbouw en de voedselketen, zoals aardappelschillen, pulp van suikerbieten en bierbostel. Daarin zit grotendeels de duurzaamheidswinst van insectenkweek. Vliegenlarven kunnen bovendien op mest en voedselresten groeien, reststromen die nu nog wettelijk verboden zijn als voederingrediënt in de EU. Protix kweekt zijn larven op plantaardige reststromen uit de productie van bijvoorbeeld zetmeel, suiker, ethanol, friet en bier. Die reststromen zijn volgens het bedrijf meestal ongeschikt voor veevoer, bijvoorbeeld omdat er te veel vocht of zout in zit. Verruiming van de wetgeving naar meer reststromen juicht Protix toe. Momenteel produceert het bedrijf uit de larven jaarlijks genoeg eiwit voor 5 miljoen zalmen en 250 miljoen eieren gelegd door kippen die sojavrij voer eten.
“Insecten die op voedselresten of mest groeien, hebben nul impact op landgebruik”, legt Parodi uit. “Voedselresten en mest zijn namelijk bijproducten van de voedselproductie. Het landgebruik is al verrekend met het voedsel. In dat geval is het landgebruik voor vliegenlarven lager dan voor sojameel.” Ook bij voedselresten is echter een kanttekening te plaatsen. “In Nederland maken we uit keukenafval biogas en elektriciteit. Als die voedselresten naar insecten gaan, moet je die energie uit andere bronnen halen. Dat kan extra uitstoot opleveren, die je mee moet wegen.”
Aan de andere kant van de vergelijking kan de milieu-impact eveneens variëren, bijvoorbeeld door de herkomst van soja. Parodi: “De sojateelt in Brazilië is in verband gebracht met ontbossing van tropisch regenwoud, en stoot daarom meer broeikasgassen uit dan soja uit de VS.”
Koudbloedig
Naast hun bijzondere eetlust voor keukenafval, mest en andere reststromen hebben insecten een tweede voordeel: ze zetten hun voer efficiënt om in lichaamsgewicht. Dit hebben ze vooral te danken aan hun koudbloedigheid. Ze nemen de temperatuur aan van hun omgeving en hoeven nauwelijks energie te verbruiken om zichzelf warm te houden. Voor veel eetbare insecten moet de omgevingstemperatuur echter tussen de 25 en 30 graden Celsius bedragen voor optimale groei. De energiewinst in het insect vertaalt zich daarom in koude landen als Nederland naar hogere energiekosten voor de kweker.
Om ondanks die energiekosten klimaatneutraal uit te komen moeten insectenkwekers inventief zijn. Protix produceert zo efficiënt mogelijk om het energieverbruik laag te houden, bijvoorbeeld door de voersamenstelling te verbeteren. Ook schaalvergroting en automatisering dragen bij aan die efficiëntie. De faciliteit in Bergen op Zoom draait daarnaast volledig op elektriciteit uit zonne- en windenergie.
Nieuwe schakel
Met zoveel keuzes die de conclusie beïnvloeden, kun je je afvragen wat de waarde is van die vergelijking tussen soja en insecten. Parodi vindt de vergelijking onnodig. Los van alle vergelijkingen ziet hij insecten als een nieuwe schakel in ons voedselsysteem, die van reststromen een waardevol eetbaar insectenproduct kunnen maken. “Als veevoer verdienen insecten alleen een plek in het voedselsysteem als ze gekweekt kunnen worden op reststromen die onbruikbaar of wettelijk verboden zijn voor vee, zoals mest en voedselresten”, stelt de onderzoeker. “Voor menselijke consumptie kunnen we ze kweken op dezelfde reststromen als vee, omdat insecten er beter gebruik van maken en zo ons dieet verduurzamen.”
Vanuit ethisch oogpunt is het gebruik van insecten als veevoer moeilijk te verantwoorden, meent filosoof Martijn van Loon van de Wageningen Universiteit (zie kader ‘Pijn en welzijn’). “Gezien de overmatige consumptie van dierlijke producten in de westerse wereld zou het gebruik van insecten – vooral als veevoer – hand in hand moeten gaan met een algemene vermindering van vleesconsumptie en een krimp van de veestapel. Maar met insecten als veevoer heb je ook meer dierenleed: eerst dat van de insecten, en daarbovenop van het gangbare vee. Oftewel, directe consumptie door de mens is moreel beter verdedigbaar.”
Insecten kunnen als veevoer dus een beperkte plek vullen in een duurzaam voedselsysteem. Willen we dat kip, varken en vis die kriebelbeestjes eten, dan gaan we er alleen op vooruit in duurzaamheid als we tegelijk onze totale vleesconsumptie minderen. Bovendien zal de insectenkweek enkel groene energie moeten gebruiken, en reststromen die niet door vee of mens gegeten worden. Beter kunnen we direct insecten eten, of zelf aan de sojabonen gaan.
Lees verder over eetbare insecten als alternatief voor vlees: