De laatste vijf maanden heb ik Amerika van heel dichtbij meegemaakt. In tegenstelling tot het bezoeken van veel andere landen, geeft een bezoek aan de Verenigde Staten een gevoel van zowel herkenning als vervreemding.
Door jaren van films, televisie, boeken en muziek was er geen ander land waar ik me beter een voorstelling van kon maken dan de Verenigde Staten. Gelukkig werd veel van dat beeld bevestigd op het moment dat ik Manhattan in liep, bij een stoffig wegrestaurant stopte dat ‘Jolie’s Diner’ heette (inclusief een flinke full-stack wafels met maple syrup), of toen ik de bergtoppen zag van de Great Smoky Mountains vanuit mijn dikke Amerikaanse Dodge SUV.
Toch kwam mijn beeld van Amerika ook vaak niet overeen. Dit mediabeeld dat ik had geschetst in de jaren voordat ik voet op Amerikaanse bodem zette, noemde de Franse filosoof Jean Baudrillard een hyper-realiteit. Dit is een beeld dat we baseren op allerlei media-invloeden. Maar het komt vaak niet – of niet volledig – overeen met de werkelijkheid. Het is een simulatie van die werkelijkheid. Ik ben me zelden zo bewust geweest van mijn eigen gecreëerde hyperrealiteit als tijdens mijn tijd in de Verenigde Staten.
Amerikaanse droom
Met ondersteuning van het Fulbright uitwisselingsprogramma, was ik in Atlanta, Georgia om onderzoek te doen naar diversiteit en de consumptie van rockmuziek. Rock ‘n’ roll is geboren in het Zuiden van de VS, dus er is geen betere plek te bedenken om naartoe te gaan voor mijn onderzoek. Amerika – the melting pot – heeft een diverse bevolking waar wij kennis mee hebben kunnen maken in allerlei populaire media. Rappers, popzangeressen, filmsterren: het beeld dat we krijgen van Amerika als multicultureel succesproject waar iedereen recht heeft op de American Dream staat als een huis. Maar in de realiteit blijkt dat er waarschijnlijk geen land op de wereld is waar de ongelijkheid tussen mensen – zeker op basis van hun ras of etniciteit – groter is dan in the land of the free.
In Amerika heerst een papieren gelijkheid, waar iedereen – man, vrouw, homo, hetero, wit, zwart, latino, Native American en ga zo maar door – nagenoeg gelijk is voor de wet. Maar in de praktijk leven mensen grotendeels in gescheiden werelden waar tersluiks racisme, seksisme en homofobie hoogtij vieren. Dit is een harde realiteit die maar mondjesmaat een weg weet te vinden in onze nieuwsberichten en populaire cultuur, afgezien van de veelvoorkomende police shootings en rellen zoals die in Ferguson.
Omdat mijn onderzoek gaat over de dagelijkse constructie van etno-raciale grenzen, was het voor mij zaak om de grens tussen witheid en zwartheid in Atlanta te bewandelen. Ik vond witte mannen in de rockscene die zich niet konden voorstellen dat racisme nog een probleem zou zijn in de Amerikaanse samenleving. Ik vond zwarte mannen die alleen over het onderwerp wilde praten omdat ik ‘geen white American asshole was’.
Zwarte kapsalon
En toen het tijd was om m’n kapsel te laten fatsoeneren, besloot ik een zwarte kapsalon – Faith – in te lopen, waar ik leerde hoe het voelt onzichtbare etno-raciale grenzen te doorbreken en overbruggen. Het overbruggen van die grenzen is fysiek natuurlijk niet moeilijk, maar op microniveau van interactie wordt het ‘vreemde’ van de situatie op scherp gezet. Zo kijkt de kapper me eerst licht verbaasd aan. Zijn gezicht spreekt boekdelen: moet ik niet aan de overkant zijn – waar de witte mensen zich meestal laten knippen? Als ik aangeef hier geknipt te willen worden, wordt er lachend maar verwelkomend gereageerd. Een paar andere gasten kijken me wat scheef aan. Maar al snel wordt de stilte weer doorbroken met gelach en gepraat.
Kort daarop kom ik er achter dat de kapper bij Faith niet om de stoel heen loopt, maar de stoel draait zodat je gezellig met je buurman kan praten. Dus we raken aan de praat. Over het nieuws, over weer twee police shootings (die week waren Alton Sterling en Philando Castile de slachtoffers) en dus ook Black Lives Matter. Weer blijkt mijn nationaliteit doorslaggevend voor acceptatie: “I wouldn’t be talking with you about this stuff if you were a white American. I’m done talking with white Americans.” Of het beter is in Nederland vragen ze. Ja, waarschijnlijk wel. In ieder geval is de kans een stuk kleiner dat je vanwege je huidskleur wordt doodgeschoten door de politie. M’n kapsel heeft geloof ik nog nooit zo scherp gezeten.
Na vijf maanden is mijn hyper-reële beeld van de Verenigde Staten dus flink op de schop gegaan en het is de bedoeling om dit de komende twee jaar als leidraad te gebruiken voor het schrijven van mijn dissertatie. Gek genoeg draag ik daardoor ook bij aan het scheppen van een ander beeld van Amerika, een beeld dat hopelijk iets meer in de buurt komt van de realiteit. Maar ongetwijfeld vormt het ook weer een puzzelstuk voor de hyperrealiteit van anderen. Daarom kan ik het iedereen aanraden om op onderzoeksuitwisseling te gaan naar de Verenigde Staten. Een leerzamere periode kan ik me nauwelijks voorstellen!