Naar de content

Vervoerden oude Egyptenaren piramidestenen wel over nat zand?

Wetenschappers KU Leuven betwisten onderzoek

De piramides van Gizeh in Egypte.
De piramides van Gizeh in Egypte.
Ricardo Liberato via CC BY-SA 2.0

Kennislink berichtte begin deze maand over natuurkundig onderzoek waaruit blijkt dat de trekkracht halveert als zand is natgemaakt. De Oude Egyptenaren zouden dat trucje gebruikt hebben om piramidestenen eenvoudiger te kunnen vervoeren. Maar volgens twee hoogleraren van de KU Leuven is dat onzin.

De piramides van Gizeh in Egypte.

Konden Piramidestenen veel makkelijker vervoerd worden over nat zand?

Ricardo Liberato via CC BY-SA 2.0

Hoe konden de Oude Egyptenaren toch zulke imposante bouwwerken als de piramides maken? Over die vraag breken wetenschappers al tijden het hoofd. Onderzoek van hoogleraar natuurkunde Daniel Bonn (Universiteit van Amsterdam) liet onlangs zien dat nat zand het veel eenvoudiger maakt om zware beelden en stenen te transporteren en dat de Oude Egyptenaren daar gebruik van hebben gemaakt. Maar die conclusie betwisten egyptoloog Harco Willems en fysisch geograaf Gert Verstraeten (beide KU Leuven).

Modder

Bonn deed een experiment in een laboratorium, waarbij hij een sleetje met gewichten over droog, nat en heel erg nat zand trok. Zijn conclusie was dat zand dat een beetje nat is de minste weerstand heeft. “Dat nat, korrelig zand minder weerstand kent dan droog zand, zal wel kloppen”, zegt Willems, die transportwegen van het Oude Egypte onderzoekt. “Maar Bonn had ook modder moeten onderzoeken. De gangbare Egyptologische hypothese dat zware lasten over een wegoppervlak van nat slib werden getrokken, wordt door zijn experimenten niet ontkracht. Modder is gladder dan nat zand. Daarover glij je niet voor niets nog sneller uit.”

Desgevraagd laat Bonn weten wel degelijk modder te hebben getest. “Modder geeft een weerstand die twee keer zo hoog is als nat zand”, zegt hij. “Wij hebben zand heel nat gemaakt.” Maar dat is volgens Willems niet de correcte manier. “Hij moet modder halen bij een rivier vandaan, zoals bij de Nijl. Want dat is zeer waarschijnlijk de modder die de Oude Egyptenaren gebruikten, omdat we dat in een aantal gevallen aantroffen in antiek wegoppervlak.”

Volgens Bonn is het voor een natuurkundig onderzoek ondoenlijk om daar mee te experimenteren. “Alle details zijn belangrijk. Wat is de precieze samenstelling, waar komt het vandaan?” Frictie is een heel moeilijk te onderzoeken probleem, geeft Bonn aan. Hij deed dezelfde test als met het zand naar de remweerstand van autobanden. “Maar dat bleek veel lastiger te zijn, met name door verschillende soorten rubber. Zo is dat ook bij modder. Hoe weet je zeker welke soort modder je onderzoekt en of de Egyptenaren die hebben gebruikt? Dat modder beter werkt is niet gebaseerd op een natuurkundig experiment.”

Mysterie

Willems beaamt dat het ontzettend lastig is om na te gaan wat voor modder werd toegepast. “Precies dat is het probleem en juist daarom had Bonn wel modder uit Egypte moeten onderzoeken anders zegt zijn onderzoek niets over het Oude Egypte. Alleen dan is het serieus archeologisch onderzoek.” Uit het onderzoek van Willems blijkt dat de Oude Egyptenaren zelf modderpaden aanlegden. Bijvoorbeeld op zand of nadat ze eerst de ondergrond stevig maakten met houten bielzen of stenen.

Bij het graf van gouverneur Djehoetihotep was dat laatste niet eens nodig. Bonn gebruikte een grafschildering als voorbeeld voor zijn onderzoek naar nat zand. Daarop vervoeren Egyptenaren een kolossaal beeld. Iemand maakt het zand voor het beeld nat. Willems is goed bekend met het graf en transport, omdat hij daar opgravingen doet. “De ondergrond is daar vrij hard, een mengsel van onder meer zand en mergel. Daar is geen korrelig zand, zoals Bonn beschrijft in zijn onderzoek.

Het levert daar ook niet veel op als je alleen de ondergrond nat maakt. Bonn had daar rekening mee moeten houden. In de omgeving van de piramides en waar het steenmateriaal vandaan kwam, was ook niet veel puur zand. Daar hebben we transportwegen gevonden van bielzen met andere materiaal en modder erop.”

Bonn is het er niet mee eens dat Willems en Verstraeten hem vertellen hoe hij zijn onderzoek moet doen. Hij benadrukt dat hij een natuurkundig experiment heeft gedaan. “Ik ben op het idee gebracht door een egyptoloog en daardoor dacht ik dat het mogelijkerwijs interessant was voor egyptologen. Maar ik heb niet de pretentie gehad om een egyptologisch onderzoek te doen. Er wordt mij meerdere keren verteld hoe ik het anders had moeten doen om het relevant te maken voor onderzoek naar het oude Egypte. Maar dat is niet mijn doel geweest.”

Bonn vindt het goed dat over dit onderwerp discussie ontstaat. “Maar ik ben wel teleurgesteld over de manier waarop. Willems en Verstraeten stellen dat ik het onderzoek slordig uitvoerde. Dat is niet waar. Ik ga graag met ze in gesprek en wil ze ook uitnodigen om hier verder over te praten.”

Willems benadrukt dat het mysterie rond de het transport en de bouw van piramides nog steeds niet is opgelost. “Ieder jaar verschijnen er publicaties vol theorieën. Maar we weten niet precies hoe ze gebouwd zijn. Waarschijnlijk zijn ze omhoog gesleept, maar dat weten we niet helemaal zeker. Ook het precieze transport naar de bouwsites blijft onduidelijk. De raadselachtigheid is er dus nog steeds.”

ReactiesReageer