Naar de content

Verhalen rond het kampvuur

Een korte geschiedenis van de mens

Een groep mensen zit 's nachts rond een kampvuur.
Een groep mensen zit 's nachts rond een kampvuur.
Jelle, Flickr, CC BY-SA 2.0.

Welkom in het Antropoceen. Het tijdperk waarin onze invloed op de aarde vergelijkbaar is met een geologische kracht zoals vulkaanuitbarstingen en aardbevingen. Waar we ooit begonnen als jagers en verzamelaars rond een kampvuur, stoken we inmiddels de planeet een graadje warmer. De verhalen die we vertellen over onze relatie met de natuur, bepalen ook hoe we ermee omgaan. Hoe veranderden die verhalen van oertijd naar nu? Hoe werd ons huis steeds groter?

Het verhaal van de mens begint rond een knisperend vuurtje. Met het vuur ontstond een veilige plek om te slapen, het hield roofdieren weg, en je kon erop koken. Het was ons eerste huis en de wieg van de eerste verhalen. “Als mens werden we geconfronteerd met allerlei verschijnselen die we niet konden verklaren”, zegt Matthijs Schouten. “Neem de zon: je wist niet waarom de zon opkwam, maar je wist wel dat je doodging als dat niet zou gebeuren. Die krachten waren groter dan wij, en gaf men een bovennatuurlijke lading.” Schouten is emeritus milieufilosoof aan Wageningen Universiteit en onderzocht de mens- en wereldbeelden van diverse culturen en religies.

Een groep mensen zit 's nachts rond een kampvuur.

Het kampvuur is een plek voor verhalen, maar ook een eerste invloed van de mens op haar omgeving.

Jelle, Flickr, CC BY-SA 2.0.

De wereldbeelden kun je zien als een driehoek tussen mens, natuur en ‘bovennatuur’, aldus Schouten. “Oude culturen hebben geen scherpe scheiding tussen die drie. Ze zien overeenkomsten tussen mens en niet-menselijke wezens, en zien om zich heen een natuur die bezield is: bergen, dieren, bomen en rivieren.” Ook tussen het wereldlijke en bovenwereldlijke is geen onderscheid: het goddelijke is in deze wereld aanwezig.

Het beeld van mensen rond een vuurtje in een bezielde natuur staat in schril contrast met onze huidige wereld van smartphones, grindtuintjes en huizen als betonnen dozen. NEMO Kennislink spreekt daarom meerdere experts over de vraag hoe de mensheid naar zichzelf en de omgeving keek. We gaan op zevenmijlslaarzen door onze geschiedenis heen om te zien hoe onze plek in de wereld veranderde. We doen dat door specifiek te kijken naar de belangrijkste overgangen en welke gevolgen dit had voor ons belangrijkste bezit: het huis.

Antropoceen

De Nederlandse Nobelprijswinnaar en weerkundige Paul Crutzen en Amerikaanse bioloog Eugene Stoermer beschreven in 2000 voor het eerst het “” als nieuw geologisch tijdperk. Ze stellen dat de mensheid een geologische kracht van wereldformaat is geworden. We putten fossiele brandstoffen uit die in miljoenen jaren zijn opgebouwd, en verhogen daarmee de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer. Dat broeikaseffect zou het klimaat de komende vijftigduizend jaar nog kunnen beïnvloeden. Ze wijzen ook op de grote invloed van mensen op het landschap, op zowel land- als waterleven en op de natuurlijke kringlopen van koolstof, stikstof, fosfor en diverse metalen. De uitvinding van de stoommachine door James Watt in 1784 zien zij als het begin van het ‘tijdperk van de mens’.

Het kampvuur is een plek voor verhalen, maar ook een eerste invloed van de mens op haar omgeving.

Mathias Erhart, Flickr, CC BY-SA 2.0.

Goddeloos

Leefden we vroeger meer in harmonie met de natuur? Een vuurtje kost brandhout, en op het vuur lag de buit van de jacht. Ook zijn er aanwijzingen dat de mens een rol speelde – door jacht of concurrentie om voedsel – in het uitsterven van prehistorische megafauna in Eurazië, Amerika en Australië. Rond de komst van de eerste mensen, stierven grote landzoogdieren uit zoals de mastodont, sabeltandtijger en het wilde paard in Noord-Amerika en de reuzenkangoeroe in Australië. Schouten: “De mens heeft altijd impact gehad, dat kan niet anders om te overleven. Maar die impact is steeds groter geworden. Het begon met jagers-verzamelaars, dat waren kleine gemeenschappen. Hun relatie met de natuur was wederkerig: geven en nemen. Ze brachten bijvoorbeeld offers voor de jacht, om de goden gunstig te stemmen.” In die tijd leefden mensen een nomadenbestaan met tijdelijk onderkomen: een grot in de buurt, een simpele hut, of een tent die je mee kon nemen in het kielzog van de kudde.

Daar kwam verandering in toen we dieren begonnen te temmen en planten te verbouwen als gewassen. Door landbouw en veeteelt produceerden we meer voedsel en nam de bevolking toe. “Daarmee begint de geschiedenis zoals wij die nu kennen, met een getemde natuur”, vertelt Schouten. Mensen trokken niet meer achter kuddes aan, maar hielden hun eigen dieren en gewassen. Het huis werd een permanent bouwwerk met daaromheen akkers en weiden. De eerste dorpen en steden kwamen op.

Met de landbouw werd het huis een permanent bouwwerk tussen akkers en weiden.

Theodor Hensolt, Flickr, CC-BY 2.0.

“Met de komst van het monotheïsme wordt de natuur ontgoddelijkt en zielloos. Religies zoals het jodendom en christendom plaatsten één God boven de wereld. God was niet in deze wereld en zat voortaan in de hemel, en alleen de mens had een eeuwige ziel. Het werd ketterij om de natuur te vereren.” Wel was de wereld geschapen door God, en volgens christelijke theologen zodoende bedoeld om de mens te dienen.

Machines

De wetenschappen in de vijftiende tot en met de negentiende eeuw brengen een omslag in de westerse kijk op de wereld. De nadruk komt te liggen op het begrijpen van de wereld. Niet zoals God die bedoeld heeft, maar hoe die werkt en in elkaar zit. “God als uurwerkmaker van de wereld verdwijnt van het toneel”, vertelt Schouten. “We gaan naar een beeld van de ‘big bang’ en evolutie, fysica en biologie. Alles is een uiting van wetten uit de wetenschap.” Plattelandsbewoners trekken naar de steden. Steden dijen uit, en de afstand tussen mens en natuur vergroot.

De Franse wiskundige en filosoof René Descartes bant vervolgens ook de geest uit de natuur. Schouten: “In geen enkel ander wezen dan de mens heeft hij vastgesteld dat geest en materie verenigd zijn. Zijn volgelingen concluderen daaruit dat alles dat niet mens is, geestloos is: dieren zijn machines die reageren op de wetten van mechanica.”

Welvaart

Het idee dat dieren geestloze machines zijn, is niet gek gezien de toenmalige tijdsgeest. In de achttiende eeuw komen de eerste stoommachines op, de eeuw daarna de eerste fabrieken. Harry Lintsen, emeritus-hoogleraar techniekgeschiedenis van de TU Eindhoven, deed onderzoek naar de techniek van 1850 tot nu. Hij stelt dat de industrialisatie – samen met de socialistische beweging – tussen 1850 en 1960 de extreme armoede in Nederland ophief, terwijl de druk op natuur nog beperkt bleef. “Tot die tijd was het leven hard. De mens was een werkdier overgeleverd aan de natuurkrachten. Een vijfde van de Nederlandse bevolking (in 1850 zo’n 650.000 inwoners – red.) leefde rond het absolute bestaansminimum. Die extreme armoede was ruim een eeuw later in ons land opgelost, met dank aan de fossiele energiebronnen.”

Mens en machine in een textielfabriek in Engeland, 1913.

Wikimedia Commons, CC PDM (public domain).

Steenkolen dreven de stoommachines aan die zorgden voor mechanisering van arbeid in de negentiende eeuw. Het energieverbruik werd in die eeuw vijf keer zo groot, vertelt Lintsen in zijn boek De kwetsbare welvaart van Nederland, 1850-2050. Kolen verdrongen de andere energiebronnen, voornamelijk spierkracht van mens en paard, wind- en watermolens en turf. “Het leidde tot verhoogde productiviteit en goedkoper wordende producten”, legt Lintsen uit. “Mensen hielden meer geld over voor eten, kleding en een huis.” Aardolie en aardgas deden later hun intrede in steeds meer apparaten en machines. “Dankzij de verbrandings- en elektromotoren in de twintigste eeuw konden mensen korter werken en kregen ze meer tijd voor onderwijs en ontspanning. Tegelijk verbeterden de leefomstandigheden door sociale wetgeving, emancipatiebewegingen en hygiënische voorzieningen zoals riolering.”

De vooruitgang die de fossiele energie bracht had ook een keerzijde: grootschalige luchtvervuiling en milieuproblemen, met uiteindelijk de klimaatverandering. Het gros van de CO2-uitstoot is pas gekomen na 1960. Lintsen: “We schoten door in massaproductie, massaconsumptie en extreme welvaart.” Dat kwam volgens hem enerzijds omdat mensen meer te besteden hadden. “Anderzijds rees de vraag wat een mens wil als zijn basisbehoeften vervuld zijn. De opkomende middenklasse gaf daar in de jaren 1920 en 1930 invulling aan: een wasmachine, radio, auto. In de jaren 1960 namen de lonen in Nederland toe en kwamen de idealen van de middenklasse binnen bereik van de arbeidersklasse. De welvaarts- en consumptiemaatschappij was geboren. Na wasmachine, radio en auto volgden nieuwe behoeften zoals televisie, centrale verwarming, computer en internet.”

Ongeremd

Filosoof Matthijs Schouten verklaart de extreme consumptie vanuit de verandering in het westerse wereldbeeld. “Als je in de natuur krachten ziet die groter zijn dan jij, dan ben je terughoudend om erin in te grijpen.” Die terughoudendheid verdween toen we het goddelijke uit de natuur haalden. “Bovendien zijn we ziel, geest en verstand als exclusief menselijk gaan zien. Het gevolg: onbeperkt en steeds intensiever gebruik van de natuur als onze voorraadschuur.” De natuur zien we enkel nog als een verzameling bruikbare goederen en koloniseerbare ruimte, zoals Schouten de Franse filosoof Bruno Latour aanhaalt. Het is de tijd van wolkenkrabbers en metropolen, van overal onbeperkt bellen en internet, van vliegreizen voor bodemprijzen, en plofkip in de aanbieding. Wees er snel bij want: op is op!

New York.

Anthony Quintano, Flickr, CC BY 2.0.

Totdat we de hemel op ons dak krijgen. Klimaatverandering maakt duidelijk dat we toch niet alles onder controle hebben, aldus Schouten. “In de afgelopen halve eeuw is een bewustzijn van de kwetsbaarheid van natuur en milieu ontstaan, dat ons dwingt ons af te vragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Denk aan boeken als Silent Spring van Rachel Carson in 1962 en Limits to Growth van de Club van Rome in 1972, het gat in de ozonlaag, het uitsterven van soorten, en tot slot de opwarming van de aarde en de pandemie.”

Huisgenoten

Het Antropoceen, tijdperk van de invloed van de mens, roept verschillende reacties op. Schouten legt de indeling uit van de Australische filosoof Clive Hamilton: “Je hebt de ontkenners. Dan zijn er de ecomodernisten die een onfeilbaar geloof in wetenschap en techniek hebben, en klimaatverandering met technologie willen oplossen. Als het niet lukt, verhuizen we desnoods naar een andere planeet.” Schouten noemt ook de antropocentristen, die stellen dat de mens vanuit zijn bijzondere positie de taak heeft de planeet duurzaam te beheren. “Tot slot zijn er de posthumanisten, die vinden dat we de plek van de mens in de wereld moeten herzien: we moeten partners of deelgenoten worden van het ecosysteem. Die laatste twee groepen groeien.”

Van oertijd tot nu staren we nog steeds in het kampvuur en drijven onze gedachtes weg in verhalen. Maar de verhalen die we vertellen zijn door de eeuwen heen sterk veranderd. Inmiddels dromen steeds meer mensen van een wereld waarin mens en natuur gelijkwaardige huisgenoten zijn in hetzelfde huis van moeder aarde.

Lees ook het artikel over Emmy van Daele. Zij woont in een woonrgroep waar ze gelijkgestemden vindt, die net als zij bezig is met het klimaat.

Tijdperk van de mens

Sinds de oertijd is onze invloed op onze omgeving steeds groter geworden. Inmiddels zijn we volgens sommige wetenschappers aanbeland in het Antropoceen: het tijdperk van de mens. Welke uitvindingen hebben ons hier gebracht? NEMO Kennislink zet de belangrijkste op een rijtje.

Dim Hou, Unsplash license.

Kampvuur

Met het beheersen van vuur kon de mens een veilige plek creëren die roofdieren weghield, maar ook een plek om eten te bereiden dat veiliger en beter verteerbaar was. Daarnaast was het kampvuur een podium voor verhalen, cultuur. Nog steeds is het vuur overal te vinden: in energiecentrales, kachels, barbecues, motoren, en ovens. Maar vuur vraagt om brandstof, zoals hout, gas, kolen of olie. Bij die verbranding komt CO2 vrij, het belangrijkste broeikasgas dat de aarde opwarmt.

Mathias Erhart, Flickr, CC BY-SA 2.0.

Landbouw

Akkerbouw en veeteelt begonnen meer dan tienduizend jaar geleden, op verschillende plekken in de wereld – elk met eigen dier- en plantensoorten. Met de opkomst van landbouw veranderde de mens van een nomade in een boer met een vast huis en daaromheen akkers en weiden. Sindsdien is de landbouw steeds intensiever geworden. We kunnen steeds meer monden voeden, maar leggen tegelijk een druk op de wereldwijde natuur. De intensieve veehouderij en productie van kunstmest stoten bovendien veel broeikasgassen uit.

Rajesh Ram, Unsplash license.

Stoommachine

De industrialisatie van eind negentiende en begin twintigste eeuw was een combinatie van een energierevolutie en daaraan gekoppelde machines. De eerste stoommachines kwamen op in de achttiende eeuw, de eeuw daarna de eerste fabrieken. James Watt verbeterde de bestaande stoommachine met een grote sprong in het rendement. Het energieverbruik in Nederland werd door de Industriële Revolutie in de negentiende eeuw vijf keer zo groot. Steenkolen verdrongen de andere energiebronnen, voornamelijk spierkracht van mens en paard, wind- en watermolens en turf.

Michel Stockman, Unsplash license.

Gloeilamp

“De grote energievoorzieningen van nu – gas, olie en elektriciteit – vinden alle drie hun oorsprong in de verlichtingssystemen eind 19e eeuw,” stelt Harry Lintsen, emeritus-hoogleraar techniekgeschiedenis. De uitvinding van de gloeilamp en bijpassend verlichtingssysteem door Thomas Edison maakte de elektrische lamp een geduchte concurrent van gaslicht in straatlantaarns en herenhuizen. Daarop kwamen gasbedrijven met het gloeikousje, dat gaslicht efficiënter maakte. Met de muntgasmeter deed gaslicht zijn intrede in de huizen van midden- en arbeidersklasse. “Een muntgasmeter gaf je voor een kwartje een tijdje gaslicht. Niet lang daarna volgden gasverwarming en gasmotoren. Vanuit de gasverlichting ontwikkelde zich een volwaardig energiesysteem.”

Severin Höin, Unsplash license.

Benzinemotor

Aardolie haalt Nederland vanaf 1890 uit Indonesië, aanvankelijk alleen voor lampolie (kerosine). “Pas met de doorbraak van de auto begin twintigste eeuw komen daar benzine en diesel bij,” vertelt Lintsen. “Vandaaruit wordt de petrochemische industrie opgebouwd: de raffinaderijen gaan plastics, kleurstoffen, oplosmiddelen, enzovoorts maken.”

Matthew Henry, Unsplash license.

Vliegtuig

Met het vliegtuig wordt de wereld een stuk kleiner om te bereizen. Tegelijk is het tekenend voor de welvaart en consumptie die volgens Lintsen sinds 1960 doorslaat ten koste van het klimaat. Tussen 1960 en 2018 nam het aantal gevlogen passagierskilometers toe van zo’n honderd miljard naar ruim achtduizend miljard kilometer per jaar. De kooldioxide-uitstoot van de sector werd in die tijd bijna zeven keer zo groot. Vliegtuigen stoten daarnaast ook andere broeikasgassen uit. Samen zorgen die voor 3,5 procent van de opwarming van de aarde.

John McArthur, Unsplash license.

Internet

De computer en het internet brachten de informatie- en communicatietechnologie in een stroomversnelling. Eindeloos veel data reizen de wereld over tussen gebruikers. Om al die data op te slaan zijn grote datacentra nodig die stroom vreten. Volgens een studie uit 2018 zal de ICT-sector over twintig jaar zo’n veertien procent van de uitstoot van broeikasgassen voor zijn rekening nemen. Desondanks neemt het energieverbruik van datacentra wereldwijd minder snel toe, omdat ze efficiënter worden.

Bernard Hermant, Unsplash license.

Zonnecel

De transitie naar duurzame energie is inmiddels in volle gang. We bouwen wind- en zonneparken. Techniekhistoricus Harry Lintsen heeft desondanks een waarschuwing: “Elke transitie is een uitruilproces, het heeft voor- en nadelen. De productie van zonnecellen kost grondstoffen. Daarnaast kan de transitie de energiekloof vergroten: niet iedereen kan zonnecellen aanschaffen of het huis isoleren, en betaalt vervolgens een hogere prijs voor energie terwijl ze minder te besteden hebben.”

Nuno Marques, Unsplash license.
Literatuur
ReactiesReageer