Naar de content

Van een oude fiets moet je het leren

Waarom een fiets wel duurzaam is – en veel andere producten niet

Chris English, Wikimedia via CC BY-SA 3.0

Onze smartphone vervangen we elke twee jaar, kleding gaat vaak maar één seizoen mee en we kopen een nieuwe printer als de oude het begeeft. Niet bepaald duurzaam. Onze fiets daarentegen is het toonbeeld van een duurzaam product. Wat kunnen we van onze vertrouwde tweewieler leren?

Oude fietsen, die zijn altijd wel in omloop. Maar waarom eigenlijk? Waarom is het kopen van een tweedehands fiets zo normaal, terwijl dat met andere producten niet zo vanzelfsprekend is? Waarom sleutelen we zelf aan onze fiets of laten we deze repareren, terwijl we onze smartphone elke paar jaar vervangen en kleding steeds sneller in de kledingcontainer verdwijnt? Kortom: wat kunnen wij van de fiets leren over duurzaam omgaan met onze bezittingen?

Persoonlijke band

“Mijn fiets is echt míjn fiets”, klinkt het op de redactie van NEMO Kennislink als dit onderwerp aangesneden wordt. Instemmend geknik laat zien dat dit voor veel mensen geldt. Mensen voelen blijkbaar een persoonlijke band met hun fiets. Dat is ook niet zo gek, legt Marco te Brömmelstroet, hoogleraar Stedelijke Mobiliteitstoekomsten en ’fietsprofessor’ aan de Universiteit van Amsterdam, via e-mail uit. Een mens is op een fiets veel sneller en gebruikt in verhouding met die snelheid veel minder energie dan door bijvoorbeeld te lopen. “De fiets biedt het individu een enorme toename van vrijheid zonder dat dat direct ten koste gaat van de vrijheid van anderen.”

Over een fiets houd je altijd de controle.

Alfredo Borba, Wikimedia via CC BY-SA 4.0

Zo’n voorwerp wordt ook wel een convivial tool genoemd, een term die al in 1973 werd geïntroduceerd door de Oostenrijkse filosoof Ivan Illich. Hij bepleitte een samenleving waarin een aanzienlijk aandeel van gebruiksvoorwerpen zo ontworpen is dat een individu de werking ervan kan overzien. Een nieuw geluid in zijn tijd, waarin producten steeds complexer en een ‘black box’ werden. “De meeste tools die ons worden verkocht, creëren slaafse eigenschappen: we moeten werken om de machine draaiend te houden”, zegt Te Brömmelstroet, waarbij hij de auto als voorbeeld noemt. Die bevat mechaniek, maar ook computersystemen, waarvan veel gebruikers geen idee hebben hoe ze werken. Het geeft ons vrijheid, maar maakt ons ook afhankelijk. Maar een voorwerp waarover je de volledige controle houdt, schept een andere band. “Mensen gooien ook niet zo snel hun hamer of zaag weg. Kijk maar eens bij een Kinderhuttendorp hoe iedereen daar de naam erop schrijft. Want die ruil je niet zomaar!”

De fiets is dus een convivial gebruiksvoorwerp, waar we een persoonlijkere band mee voelen dan met een voorwerp waarvan we niet weten hoe het werkt. En waar we dus duurzamer mee omgaan. Maar welke eigenschappen maken de fiets dan zo convivial? En kunnen die eigenschappen andere producten ook duurzamer maken?

Oh, zo zit de vork in de steel!

Eén van de redenen is dat de fiets zo’n overzichtelijk voorwerp is. Een band is lek, de ketting ligt eraf, bij problemen zie je al snel wat er mis is. “De diagnose is belangrijk bij reparatie”, legt Ruud Balkenende, hoogleraar Circulair Productontwerp aan TU Delft, uit. “Het feit dat je die zelf kan stellen, maakt het overzichtelijk en maakt de stap om over te gaan op reparatie ook kleiner.” Als je smartphone een zwart scherm geeft, heb je geen idee wat er mis is. Gaat een reparatie 50 of 500 euro kosten? Wie zal het zeggen. De smartphone is een black box, maar bij de fiets weet je al snel waar je aan toe bent.

Fietsenmaker en student sleutelen aan een fiets in de Bike Kitchen

Romee Nicolai

Als de fiets inderdaad zo overzichtelijk is, waarom repareren we die dan niet altijd zelf? Met die gedachtegang ging Romee Nicolai, studente Interdisciplinaire Sociale Wetenschap, aan de slag met het opzetten van de Bike Kitchen bij de Universiteit van Amsterdam. Oorspronkelijk ontstaan in Amerika, maar ook in andere landen krijgt dit initiatief voeten aan de grond. De Bike Kitchen is een plek waar een fietsenmaker of andere enthousiasteling je helpt met het zelf repareren van je fiets. Je kijkt niet toe terwijl de expert jouw fiets maakt, maar neemt onder begeleiding zelf gereedschap in handen om hem weer rijklaar te maken. En alle gereedschappen die je nodig hebt, zijn er aanwezig.

“Mensen onderschatten het gevoel van trots door zelf iets repareren. Dat geeft een gevoel van eigenaarschap over je fiets”, ziet Nicolai. En als mensen zelf moeite hebben gestoken in het onderhoud van hun fiets, gaan ze er vervolgens ook liefdevoller mee om, merkt ze. Reparatie versterkt dus het convivial aspect van de fiets: het gevoel van eigenaarschap en controle, en daarmee de persoonlijke band met het voorwerp, wordt groter. Daardoor gaat de fiets ook weer langer mee.

Waar het spaak loopt

Door mensen te laten ervaren dat veel mankementen vrij gemakkelijk te repareren zijn, hoopt Nicolai ze te laten inzien dat je voorwerpen niet gelijk weg hoeft te gooien als er iets kapot is. Zij ziet die missie op meer plekken; onlangs startte een kennis van haar een repair café. Daar helpen vrijwilligers en hobbyisten mensen met het uitvoeren van kleine reparaties in allerlei producten. “Dat gaat voor mij één op één samen”, zegt Nicolai. “Ik richt me op fietsen en zij op kleding en elektronica. Zo kunnen we een repair-beweging gaan opstarten!”

In een repair café kan je terecht met kapotte spullen en ze waar mogelijk samen met een deskundige repareren.

RaMa2016, Wikimedia via CC BY-SA 4.0

Omdat het soms moeilijk is om te besluiten wat je moet doen met een kapot voorwerp, is goede informatie belangrijk bij zulke repair-initiatieven. Bij de huishoudelijke producten zelf wordt namelijk zelden vermeld wat de consument zelf kan doen, zo zag Balkenende in zijn onderzoek. “Je vindt enkel onderhoud-gerelateerde informatie. Dus wat je moet doen als een stofzuigerslang verstopt is, of als je koffiezetapparaat niet meer goed doorloopt. Je vindt absoluut geen informatie over de meest voorkomende fouten in een product en wat je moet doen om het te repareren. Dat wordt helemaal verstopt achter: neem contact op met het servicecenter.”

Daar komt voor sommige producten nog eens bij dat garantie op een apparaat vervalt als je het zelf openmaakt, zoals bij je smartphone of laptop. Dat ontmoedigt mensen verder om op onderzoek uit te gaan. Voor dat soort producten, waar het niet zo vanzelfsprekend is als bij een fiets, hebben mensen een extra steun nodig om de diagnose te stellen. Een repair café of Bike Kitchen kan daarbij helpen.

De versnelling is eruit

Als de diagnose eenmaal gesteld is, kan je bij een fiets zelf aan de slag gaan. En als je niet zelf aan je fiets wil sleutelen, is een fietsenmaker snel gevonden. De heldere diagnose drukt de reparatiekosten. “Je hebt de onderdelen, en omdat het voor de professional in het algemeen redelijk rechttoe rechtaan is, is de tijd die nodig is voor een reparatie ook nog overzichtelijk”, zegt Balkenende. Bij een apparaat als een koffiezetapparaat ligt dat anders. “Als die twee of drie weken weg is, omdat het reserveonderdeel geleverd moet worden en een nieuw exemplaar kost 60 euro, dan is een nieuwe snel gekocht.”

Daar komt nog eens bij dat als je oude barrel dan toch niet meer gered kan worden, of als je liever een nieuwer exemplaar wil, je bij de fietsenmaker gelijk aan het goede adres bent voor een andere fiets. Grote kans dat de fiets die achterblijft redelijk makkelijk op te lappen is, of herbruikbare onderdelen bevat, om weer door te kunnen bij een volgende eigenaar. Daardoor ontstaat er een levendige tweedehands markt.

Rond 1886 ontwierp John Kemp Starley deze fiets, die al behoorlijk lijkt op de stadsfiets zoals wij die nu kennen.

Karen Roe, Wikimedia via CC BY 2.0

Dat er zo veel fietsen in omloop zijn op de tweedehands markt, komt ook doordat de fiets geen snelle technologische ontwikkeling meer doorloopt. “Zulke ‘rijpe’ producten zijn tweedehands of refurbished aantrekkelijker dan een product dat zich heel snel nog ontwikkelt”, vertelt Balkenende. Of zoals Te Brömmelstroet stelt: “Misschien is de fiets wel zo dicht bij perfectie dat verdere optimalisatie nauwelijks kan, net als bij de paperclip.” Pas als hij echt uit elkaar valt van ellende, verdwijnt de fiets uit de roulatie. Een scherpe tegenstelling met de smartphone, waar een nieuwer model vaak meer kan (of dunner is) dan het vorige exemplaar, waardoor mensen hem soms al inruilen voordat hij stuk is. Of met kleding, die sterk onderhevig is aan modetrends en vaak wordt vervangen voordat er slijtage optreedt.

Tegenwind

Met de komst van de e-bike is de fiets minder convivial en daardoor ook minder duurzaam geworden. Onderdelen worden steeds meer verstopt, waardoor de batterij bijvoorbeeld in het frame verwerkt is, legt Balkenende uit. “Juist die batterijen kunnen makkelijk beschadigen, bijvoorbeeld tijdens het opladen, en zijn dan eigenlijk niet te repareren. Dan zit een consument gelijk op vrij hoge aanschafkosten van een nieuwe batterij.” Ook zijn moderne fietsen als de fatbike en de carbon fiets steeds modegevoeliger. “Maar als zo’n fiets afgedankt wordt, dan is die nog wel aantrekkelijk voor anderen.”

In de juiste richting sturen

Wat maakt de fiets in tegenstelling tot veel andere producten nou zo duurzaam? Het belangrijkste verschil lijkt te zitten in de informatievoorziening rondom problemen. Wat is de diagnose en hoe gaat reparatie in zijn werk? Bij de fiets kunnen we dat meestal zelf inschatten, bij andere producten niet, waardoor deze eerder op de vuilnisbelt belanden.

Initiatieven als de Bike Kitchen of repair cafés zijn hiervoor een mooie oplossing: ze maken onze relatie met voorwerpen duurzamer. Ook laagdrempelige professionele reparateurs zouden een uitkomst kunnen bieden, denkt Balkenende: “Voor veel mensen is het mogelijk aantrekkelijker om op een manier die niet te veel kost gebruik te kunnen maken van professionele repair.” Hoe dan ook hoeven dat koffiezetapparaat waarvan het knopje het niet meer doet en die piepende stofzuiger voorlopig echt nog niet bij het grofvuil.