Naar de content

Vaginale therapie

Een close-up van roze melkzuurbacteriën op een zwarte achtergrond.
Een close-up van roze melkzuurbacteriën op een zwarte achtergrond.
Imageselect, Wassenaar

Bacteriële vaginose (BV), een vaginale infectie door schadelijke anaerobe bacteriën, vormt het belangrijkste probleem van het vaginale microbioom bij vrouwen van vruchtbare leeftijd. Het komt voor bij ongeveer één op de drie vrouwen, al hangt dit af van bijvoorbeeld levensstijl. Zo vormen roken, douchen, nieuwe of meerdere sekspartners, zwangerschap, geen condoomgebruik en anticonceptie via spiraaltje belangrijke risicofactoren voor BV.

Ongeveer de helft van de vrouwen met BV heeft last van symptomen zoals vloeibare, slecht ruikende vaginale afscheiding, irritatie of jeuk aan de vagina, pijn tijdens het plassen, en pijn tijdens het vrijen. Deze symptomen zijn vergelijkbaar met die van verschillende seksueel overdraagbare aandoeningen (SOAs) of zijn te wijten aan bijkomende infecties bij BV.

Bij ongeveer één derde van de vrouwen wordt BV spontaan opgelost. Enkel wanneer er symptomen zijn, worden patiënten behandeld. De standaardbehandeling bestaat dan uit antibiotica met activiteit tegen anaerobe micro-organismen – vooral G. vaginalis – zoals clindamycine, metronidazol of rifaximine. Behandelingsopties voor BV zijn echter beperkt en geven slechts in ongeveer de helft van de gevallen een volledige genezing. Veel patiënten ervaren dan ook chronische of terugkerende symptomen.

Ook brengt (herhaaldelijk) gebruik van antibiotica een verstoring van gezonde microbiomen op andere plekken met zich mee en draagt dit bij tot de antibioticaresistentie-problematiek. Er wordt dan ook volop gezocht naar alternatieve strategieën, zeker voor zwangere vrouwen waarvoor antibiotica niet altijd aan te raden zijn. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan het versterken en/of verhogen van het aantal Lactobacillus bacteriën in de vagina.

Bij-enten met melkzuurbacteriën

Zo kunnen probiotische _Lactobacillus_-bacteriën rechtstreeks in de vagina worden aangebracht met speciale tabletten, crèmes of capsules. Ze kunnen oraal worden ingenomen, waarna ze op natuurlijke manier kunnen migreren van de darm naar de vagina. Het toepassen van vaginale probiotica is momenteel echter geen veelvoorkomende strategie.

Op dit moment zijn de meeste probiotica gericht op de toepassing in de darmen. Toch heeft het gebruik van probiotica veel meer potentieel in de vagina, doordat er minder andere bacteriën zijn om mee in competitie te gaan en te overleven. Daarnaast hebben lactobacillen een duidelijke dominante en beschermende rol en worden ze al veel gebruikt in de probiotica die momenteel beschikbaar zijn. De vagina is ook veel toegankelijker dan de dunne en dikke darm waardoor een veel gerichtere toepassing mogelijk is.

Probiotica worden in de vagina vooral toegediend voor hun antimicrobiële eigenschappen. Hoewel klinische studies met probiotica vaak tegenstrijdige resultaten opleveren, bestaan er wel een aantal studies die aangetoond hebben dat probiotische lactobacillen gezondheidsbevorderende effecten hebben tegen vaginale aandoeningen zoals BV, zowel met probiotica als enige behandeling als in combinatie met antibiotica.

Uitgebreid onderzochte probiotische stammen voor vaginale aandoeningen zijn Lactobacillus rhamnosus GR-1 en Lactobacillus reuteri RC-14, die ontwikkeld zijn door de bekende Canadese probiotica-expert professor Gregor Reid. _Lactobacillus_-stammen kunnen over verschillende antimicrobiële werkingsmechanismen beschikken.

Een eerste belangrijke manier is de productie van metabolieten zoals melkzuur en bacteriocines die rechtsreeks ziekteverwekkende micro-organismen kunnen afdoden. Bacteriocines zijn specifieke antimicrobiële eiwitten of peptiden die door bepaalde bacteriën aangemaakt worden en actief zijn tegen een beperkt aantal andere bacteriën. Daarnaast kunnen probiotische lactobacillen ook hechten aan de vaginale epitheelcellen en zo een fysieke barrière vormen om aanhechting van ziekteverwekkers tegen te gaan.

Ook kunnen ze aan de ziekteverwekkende micro-organismen zelf hechten en zo hun aanhechting aan de vagina verhinderen. Een tweede belangrijke manier hoe probiotica en lactobacillen kunnen werken is via het versterken van het lokale immuunsysteem ter hoogte van de vagina. Er is nog niet heel veel onderzoek gedaan naar dit tweede werkingsmechanisme, maar verschillende lactobacillen lijken vooral het lokale immuunsysteem te temperen bij ontsteking, om te zorgen dat de vagina niet te sterk beschadigd wordt. De effecten lijken sterk afhankelijk van de specifieke stam van Lactobacillus die wordt toegediend.

Een diagram die de mogelijke werkingsmechanismen van probiotica in de vagina weergeeft.

Mogelijke werkingsmechanismen van probiotica in de vagina die kunnen bijdragen aan een gezondheidsbevorderend effect: 1) productie van antimicrobiële stoffen zoals melkzuur, H2O2 en bacteriedodende stoffen (bacteriocines). De aanwezigheid van melkzuur resulteert in een lage pH waardoor de vagina beschermd wordt tegen pathogenen. 2) adhesie: verhinderen dat ziekteverwekkers kunnen aanhechten door de plek op de vaginale epitheelcellen te bezetten 3) binding aan dezelfde receptoren op de vaginale epitheelcellen als de ziekteverwekkers waardoor zij niet kunnen hechten. 4) samenklonteren (co-aggregeren) met de ziekteverwekkers waardoor hechtingseiwitten (adhesines) op de celwand van de ziekteverwekker worden afgeschermd. 5) trainen (modulatie) van het immuunsysteem.

Sarah Lebeer, Universiteit Antwerpen

Groei van lactobacillen stimuleren

Naast het direct toedienen van probiotische lactobacillen zijn er andere strategieën om hun aantallen te verhogen. Er kan oestrogeen worden toegediend, omdat er een directe verband bestaat tussen de hoogte van het oestrogeenniveau en het gehalte aan Lactobacillus bacteriën in de vagina.

Daarnaast wordt ook gezocht naar prebiotica die selectief de groei van de aanwezige _Lactobacillus_-bacteriën in de vagina promoten. Voorbeeld hiervan zijn lactoferrine, een ontstekingsremmend ijzerbindend eiwit met antimicrobiële eigenschappen, en complexe suikers zoals lactulose, een synthetische disacharide bestaande uit D-galactose en fructose dat vaak als laxeermiddel wordt voorgeschreven.

Dit artikel is een publicatie van Stichting Biowetenschappen en Maatschappij
ReactiesReageer