Gemeenschappelijk wonen is hot. Bijna alle woongemeenschappen hebben een lange wachtlijst. Maar wat maakt deze woonvorm zo aantrekkelijk? We bezochten een woongemeenschap in Nieuwegein.
Als ik net na etenstijd binnenkom bij De Bedoeling, zitten er een stuk of tien mensen aan de bar van diverse pluimage. Het is een soort DIY-kroegje, met aangrenzend een vergaderzaaltje en daarnaast een grote ruimte met tafeltennistafel, discobal en een piano in de hoek. Gasten bestellen drankjes voor zeer schappelijke prijzen óf hebben hun eigen drankje meegenomen. "Het is nu nog wat rustig, later op de avond wordt het echt gezellig!", zegt één van de aanwezigen. Ik vind het nu ook al best gezellig.
Het kroegje is op vrijdagavond en zondagmiddag geopend voor de 150 bewoners van 'Gemeenschappelijk Wonen Nieuwegein'. Het is een omheind gebied, een geheel eigen wijkje midden in Nieuwegein. Sommige bewoners delen met zes personen een woning en dus ook een keuken en badkamer, anderen hebben alleen of als stel een eigen woning met voorzieningen. Er is ook een strook eengezinswoningen, daar wonen vooral jonge gezinnen met kleine kinderen. Samen delen de bewoners een grote aaneengesloten tuin, zodat de voordeuren allemaal naar elkaar wijzen. Het is een grote, gezellige kring.
In het midden van de tuin staat een grote appelboom. Een van de bewoners is de beheerder en bakt elk jaar appeltaarten van de appels, die de gemeenschap dan samen opeet op een mooie zomermiddag in de tuin. Zo levert elke bewoner een bijdrage om de gemeenschap draaiende te houden: sommigen hebben bardienst in De Bedoeling, anderen houden de tuinen bij, weer anderen organiseren activiteiten of zitten in de selectiecommissie voor nieuwe bewoners.

De appelboom in de gemeenschappelijke tuin
Kas JansmaWachtlijsten
Gemeenschappelijk wonen is hot. Cijfers zijn er niet, maar uit een rondgang van ongeveer 35 woongemeenschappen aangesloten bij de Vereniging Gemeenschappelijk Wonen in Nederland blijkt dat woongemeenschappen zonder wachtlijsten zeer zeldzaam zijn. Volgens de laatste telling in 2018 waren er 950 aangesloten gemeenschappen in Nederland, allemaal plekken waar mensen samen wonen en samen leven, maar niet als familie of gezin.
— huisvestingssocioloog Darinka CzischkeWe hebben de gehele historie van de mens in gemeenschappen met sterke sociale cohesie gewoond
Volgens de vereniging zijn er nu waarschijnlijk veel meer, en er zijn ook veel gemeenschappen die niet zijn aangesloten. Wachttijden voor een woonplek in zo´n gemeenschap variëren van een aantal maanden op wat meer afgelegen plekken, tot meerdere jaren in grote steden. Wat maakt gemeenschappelijk wonen populair?
Ik word rondgeleid door Hedwig (29), inmiddels drie jaar woonachtig in de woongemeenschap. "Ik kwam hier destijds wonen omdat ik van ver kwam en graag nieuwe mensen wou leren kennen, maar ook omdat het me interessant en leuk leek om op een duurzamere manier te wonen, bijvoorbeeld door spullen en ruimtes te delen, en dat graag wou doen met huisgenoten die daar ook in geïnteresseerd zijn. Ik ken alle 150 bewoners en je ziet elkaar ook regelmatig, in de tuin of aan de bar, of bij een van de georganiseerde activiteiten."
Gemis van gemeenschap
Gemeenschappelijk wonen komt voor in vele soorten en maten, maar sociale cohesie is de gemene deler, ziet ook Dr. Darinka Czischke, huisvestingssocioloog aan de TU Delft: "Cohousing, ecodorpen, Community Land Trust; er zijn verschillende modellen, maar wat hebben ze gemeen? Mensen komen samen en creëren een visie van hoe ze willen wonen en leven, waarbij ze veel samenwerken. In het Engels heet het dan ook 'samenwerkend leven' (collaborative living). Dat onderscheidt het echt van, bijvoorbeeld, hoe ik als student in Londen met anderen samenwoonde. Dat was vooral praktisch, omdat we in een dure stad wilden wonen, maar ik zou niet zeggen dat we als een gemeenschap leefden."
Het gemis van gemeenschap is ook vaak de oorzaak geweest van toenemende interesse in het verleden, ziet Czischke: "We hebben de gehele historie van de mens in gemeenschappen met sterke sociale cohesie gewoond. Dat zijn we verloren door industrialisatie, urbanisatie en de bijbehorende toename van individualisering. In de sociologie noemen we dat sociaal atomisme: mensen leven dicht bij elkaar, maar ook geïsoleerd van elkaar. In de loop van de 20ste eeuw zijn er steeds mensen geweest die die sociale cohesie proberen te herstellen via verschillende vormen van gemeenschappelijk wonen."
Dat begon bijvoorbeeld in Denemarken in de jaren 60 onder de naam 'Bofaellesskab' en in Zweden als 'Kollektivhus', vormen van gemeenschappelijk wonen die vooral in de jaren 70 snel in populariteit toenamen. Czischke: "In die tijd was ook de opkomst van het feminisme, waarbij veel mensen de vraag stelden: waarom moeten we allemaal in een kerngezin leven? Daarnaast was er natuurlijk de hippiebeweging, al met al een tijdperk van hele snelle sociale veranderingen." Sociaal atomisme is anno 2025 sterk zichtbaar: het percentage eenzame volwassenen is bijvoorbeeld sinds 2012 toegenomen van 39 naar 49 procent. Logisch dat meer mensen snakken naar gemeenschappen, zou je zeggen.
50-plussers
Maar er is meer aan de hand. Czischke: "Dit is een hele interessante tijd om onderzoek te doen naar gemeenschappelijk wonen, vanwege de wooncrisis. Wij zien dat als een compleet nieuw element. Voorheen kozen mensen vooral vanwege intrinsieke motivatie voor gemeenschappen, maar dat is nu anders."
Dat ziet ook Nikita Oldert, begeleider bij KilimanjaroWonen, een organisatie die groepen mensen helpt met het opzetten van een zogeheten CPO-stichting. Dat staat voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap, een vorm van projectontwikkelen waarbij bewoners samen in de vorm van een particuliere stichting opdrachtgever en eigenaar worden van een aantal nieuwe woningen. Veel CPO's doen dat om vervolgens ook een gemeenschap te ontwikkelen, al is dat niet verplicht. "Er zijn echt veel mensen die dit willen om zo'n gemeenschap te bouwen, we krijgen elke week nieuwe aanvragen", zegt Oldert. "Opvallend veel aanvragen zijn van 50-plussers omdat er sinds de jaren 90 geen bejaardentehuizen meer zijn. Ouderen moeten zo lang mogelijk thuis wonen, totdat het echt niet meer gaat. Maar daarom zijn er juist veel bijna-ouderen die eerder nadenken over hoe ze later willen wonen en hoe ze voorkomen dat ze eenzaam worden."

In de woongemeenschap in Nieuwegein komen verschillende woonvormen samen
Kas JansmaIn Nieuwegein spreek ik nog met Eveline (78), de oudste bewoner van dit moment die er al vanaf het allereerste begin, zo'n veertig jaar geleden, bij is. Ze is een keer verhuisd binnen de gemeenschap, nu woont ze in haar eigen huisje op één van de drie hofjes waar voornamelijk ouderen wonen. "Wij zijn het bejaardenhof!", zegt ze vrolijk.
Sociale investering
De woongemeenschap in Nieuwegein is in eerste instantie vooral vanuit ideologie ontstaan, zegt Eveline: "Toen ik erbij kwam, waren de eerste bewoners al twee jaar bezig met bouwen en plannen. Het was een heel bevlogen en intellectueel clubje mensen die anders wilden wonen." Maar ook in Nieuwegein is er veel veranderd, mede door veranderende wet- en regelgeving. Eveline: "Al onze woningen zijn sociale huur. Vroeger woonden hier ook mensen met een hoog inkomen, dat mag nu niet meer."
Dat heeft de samenstelling van de gemeenschap veranderd. "We hebben wel eens geteld, hoeveel mensen hier 'een etiketje' hebben: een derde. Dat is ook prima, het gaat gewoon met de tijd mee," zegt Eveline. Ze hebben wel de selectieprocedure aangescherpt, niet zomaar iedereen wordt toegelaten. Zo moet je bereid zijn een bijdrage te leveren aan de gemeenschap door actief te zijn in commissies. Uit de rondvraag bij andere gemeenschappen blijkt dat ze allemaal wel zo'n procedure hebben - sommige gemeenschappen hanteren zelfs een proeftijd, waarbij je wel op samenwerkdagen en activiteiten aanwezig moet zijn, maar nog geen woonplek hebt. Gemeenschappelijk wonen is in die zin een sociale investering, gebaseerd op reciprociteit: je steekt er tijd, aandacht en energie in, en daarvoor krijg je een sociale gemeenschap met al haar voordelen. Eveline: "Ik heb een tuintje, ik woon op de begane grond en ik heb allemaal lieve mensen om me heen. Je hoort mij niet mopperen, ik ga nooit meer weg."
Ik blijf nog even hangen in het kroegje. Er komt een bewoner binnen die overstuur is, ze wordt effectief getroost door haar buren, al gauw lacht ze weer. Er wordt een pan met eten naar binnen getild vanuit een van de huizen, een paar bewoners krijgen een bord met curry. Het wordt inderdaad nóg gezelliger.
Samenhuizen
Nederland kampt met een wooncrisis. Maar meer huizen bouwen is niet de enige oplossing. Nieuwe woonvormen sluiten beter aan bij de complexere samenleving waar we nu in leven.