Naar de content

Trojaanse helden van Turkije

Ottomanen omarmden oudheid als onderdeel van eigen identiteit

wiki commons

De Duitse archeoloog en avonturier Heinrich Schliemann ontdekte de Homerische stad Troje in het Ottomaanse Rijk. De schatten die hij tijdens zijn eerste opgravingscampagne (1870-1874) vond, nam hij illegaal mee naar huis. Nieuw onderzoek maakt duidelijk dat de Ottomanen zeer verontwaardigd waren over deze kunstroof. Maar ook dat zij zich het intellectuele erfgoed van de Griekse oudheid gingen toe-eigenen.

20 november 2015

In de periode dat Schliemann (1822-1890) zijn schop in Ottomaanse grond stak, zat het enorme rijk in zwaar weer. Nationalistische afscheidingsbewegingen roerden zich en buiten de grenzen loerden imperialistische Europeanen verlekkerd naar het verzwakte Turkse gebied.

Ottomanen bijten terug

Modernisering was hard nodig in het Ottomaanse rijk aan het eind van de negentiende eeuw. Hiervoor keken hervormingsbewegingen met een schuin oog naar de Europese geschiedenis en de idealen van de verlichting. Ze grepen terug naar de klassieke oudheid, waar ze geografisch deel van uit hadden gemaakt, en zochten links met hun eigentijdse beschaving. De islamitische onderdanen, en vooral de elite, kregen interesse in de pre-islamitische klassieke literatuur.

Günay Uslu, cultuurwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, ontdekte door gedetailleerde bestudering van Ottomaanse bronnen uit de negentiende eeuw dat deze interesse veel groter was dan terug te vinden is in de literatuur. Voor historisch onderzoek naar archeologische opgravingen zijn namelijk vooral westerse bronnen gebruikt, waardoor de Ottomaanse betrokkenheid nogal onderbelicht is gebleven. Toch lieten de Ottomanen met strenge wetgeving rond de opgravingen, eigen archeologen en zelfs een groot museum eind negentiende eeuw wel degelijk zien dat Europa niet het alleenrecht had op het legendarische Troje.

Rovende archeologen

Europa zou haar culturele identiteit te danken hebben aan haar Griekse en Romeinse voorouders, maar een groot deel van de klassieke rijken lag toch echt op Ottomaans grondgebied. Dat Europese archeologen er in de negentiende eeuw vandoor gingen met de erfenis uit de oudheid, stoorde de Ottomanen mateloos. Zij pasten meerdere malen de wetgeving aan, zoals bijvoorbeeld in 1884: een verbod op de uitvoer van originele archeologische vondsten, beperking van de afgifte van opgravingsvergunningen en het aan banden leggen van buitenlandse bezoekers aan de archeologische vindplaatsen.

Deze wet en het strenge toezicht daarop, had en afschrikkende werking op Europese archeologen. Dat de Ottomanen het serieus meenden met het cultureel erfgoed uit de klassieke oudheid blijkt ook uit de toenemende deelname van Turkse archeologen aan opgravingen eind negentiende eeuw en aan het tentoonstellen ervan in hun eigen Imperiale Museum.

De Ottomaanse inspectiedienst hield Schliemann, vanwege zijn eerdere roofpartijen, scherp in de gaten bij nieuwe opgravingen van Troje. De Duitser zag dit vooral als pesterijen: de klassieke oudheid behoorde Europa toe. De Ottomanen daarentegen wilden slechts hun erfgoed behouden en de mythische verhalen rond Troje toevoegen aan hun eigen geschiedschrijving. De opgraving van Troje had namelijk niet alleen in Europa enthousiasme veroorzaakt. Troje was niet langer een epische stad, maar écht en zelfs tastbaar voor de Ottomanen. Dit leidde tot verschillende vertalingen van de Ilias in het Ottomaans.

Het legendarische verhaal van Troje werd pas echt onderdeel van de Turkse geschiedenis na de slag om Gallipoli in 1915. Net zoals de Trojaanse helden de kust moesten verdedigen tegen vijanden uit het westen, stond het Ottomaanse leger nu weer tegenover een agressieve westerse vijand. De Ottomanen wonnen de strijd en commandant Mustafa Kemal (1881-1938) was de grote held. Hij zou in 1923 de eerste president van de de Turkse Republiek worden onder de naam Atatürk.

h2. Bron:

Günay Uslu, Homerus, Troy and the Turks. Heritage & Identity in the Late Ottoman Empire 1870-1915 (Promotie UvA 13 november 2015)

In Europa zien we de klassieke oudheid vooral als de bakermat van onze eigen beschaving, ondanks dat een groot deel van de geschiedenis zich afspeelde in het huidige Turkije. Günay Uslu onderzocht het Ottomaanse perspectief op Homerus en Troje en hun betrokkenheid bij de archeologie van Troje.

Impressie van het Paard van Troje bij de archeologische opgravingssite van de stad.

wiki commons
ReactiesReageer